Brief regering : Halfjaarrapportages 2019 en midterm reviews van de concessies van NS en ProRail
29 984 Spoor: vervoer- en beheerplan
Nr. 863
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 12 september 2019
Met deze brief stuur ik u de halfjaarrapportages van NS en ProRail toe1. Hiermee informeer ik uw Kamer over hun prestaties in de eerste helft van 2019. Tevens
informeer ik uw Kamer over het prestatiegericht onderhoud van het spoor, het programma
Toekomstbestendig werken aan het spoor en de voortgang van de midterm reviews van
de beheerconcessie en de vervoerconcessie.
Halfjaarrapportages ProRail en NS
Conform de concessie-afspraken hebben NS en ProRail mij geïnformeerd over hun prestaties
in de eerste helft van 2019. In de halfjaarrapportages geven NS en ProRail een tussentijds
beeld van de uitvoering van het vervoer- en het beheerplan voor 2019.2 De halfjaarrapportages van zowel NS als ProRail laten zien dat zij in de eerste helft
van 2019 goed hebben gepresteerd. Dat is een compliment waard aan de machinisten,
conducteurs, servicemedewerkers, incidentenbestrijders en alle andere medewerkers
van NS en ProRail die zich hier dagelijks voor inspannen. Ik wil NS en ProRail daarbij
ook aanmoedigen om deze prestatie over de tweede helft van 2019 door te zetten.
Halfjaarrapportage vervoerconcessie NS
Uit de halfjaarrapportage van NS blijkt dat NS in de eerste helft van 2019 op alle
12 prestatie-indicatoren boven de bodemwaarde scoort en op tien indicatoren ook boven
de streefwaarden voor 2019. Zo geeft 88% van de reizigers NS het cijfer 7 of hoger,
is de zitplaatkans in de spits op het hoofdrailnet 95,0% en op de HSL-Zuid 96,9%.3 In de eerste helft van 2018 waren deze cijfers resp. 84%, 95,5% en 93,7%.
Omdat steeds meer mensen met de trein willen reizen, neemt bij gelijkblijvende capaciteit
de zitplaatskans af. Om de zitplaatskans op peil te houden of te vergroten, wil NS
haar capaciteit uitbreiden, meer en langere treinen inzetten en de spoorcapaciteit
beter benutten. Tegelijkertijd vraagt NS ook hulp aan de overheid om de spoorcapaciteit
uit te breiden (bijv. door een beter beveiligingssysteem, langere perrons, een betere
elektriciteitsvoorziening of door meer opstelterreinen). Via gerichte investeringen
o.a. als onderdeel van het programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) draag ik daaraan
bij. Zo investeer ik bijvoorbeeld ruim € 300 mln. in spoorverdubbeling tussen Rijswijk
en Delft Zuid, zodat er 8 intercity’s en 6 sprinters per uur per richting kunnen rijden
tussen Den Haag en Rotterdam; 40% meer dan nu.
Halfjaarrapportage beheerconcessie ProRail
ProRail scoort, net als NS, in de eerste helft van 2019 op alle prestatie-indicatoren
boven de bodemwaarde. Voor zeven van de acht tussentijds gemeten indicatoren scoort
ProRail beter dan de streefwaarden voor 2019. Van alle reizigerstreinen in Nederland
en specifiek op regionale lijnen reed respectievelijk 92,4% en 96,0% op tijd, ten
opzichte van 92,1% en 95,2% in de eerste helft van 2018. De aanzienlijke daling van
het aantal impactvolle verstoringen tot 212 (eerste helft 2018: 331) draagt bij aan
die verbeterde punctualiteit voor de reiziger. De goede ontwikkeling van de prestaties
is ook terug te zien in de reputatiescore van ProRail: deze steeg van 63 naar 694.
In de halfjaarrapportage meldt ProRail een toename van het aantal STS-passages. Per
brief5 (d.d. 4 juni 2019) heb ik uw Kamer geïnformeerd dat ik, met alle betrokken partijen,
onverminderd doorga met de maatregelen uit het STS-verbeterprogramma en waar mogelijk
extra maatregelen zal nemen om het aantal STS-passages terug te dringen. Ik zal uw
Kamer komend najaar bij het jaarverslag spoorveiligheid van de ILT informeren over
de ontwikkelingen op dit punt.
Gezamenlijke prestatie-indicatoren
Voor ProRail en NS hanteer ik ten aanzien van punctualiteit drie gezamenlijke prestatie-indicatoren.
Op het hoofdrailnet is de reizigerspunctualiteit gemeten op 5 en 15 minuten resp.
92,9% en 97,8% (eerste helft 2018: 93,1% en 97,8%). Op de HSL-Zuid is de reizigerspunctualiteit
gemeten op 5 minuten 82,6% (eerste helft 2018: 84,8%). Eerder dit jaar6 heb ik uw Kamer gemeld de prestaties op de HSL-Zuid een zorgpunt te vinden. In de
eerste helft van 2019 heeft NS de softwarefout7 in de locomotieven hersteld, en dit heeft geleid tot een positief effect op de prestaties
op de HSL-Zuid. Nadat NS en ProRail in de eerste twee maanden onder de bodemwaarde
scoorden, lag de reizigerspunctualiteit op de HSL-Zuid van maart tot en met juni namelijk
ruim boven de bodemwaarde.
Ik ga ervan uit dat NS en ProRail alles op alles (blijven) zetten om de prestaties
(blijvend) te verbeteren, zodat de reiziger kan rekenen op een betrouwbaar product
op de HSL-Zuid.
Programma Prestatiegericht onderhoud
Zoals ik eerder aan uw Kamer heb gemeld, werkt ProRail in het kleinschalig onderhoud
aan de transitie van zogeheten output-proces-contracten (OPC) naar prestatiegericht
onderhoud (PGO)8. Het doel hiervan is dat het spoor betrouwbaarder wordt, dat duurzaamheid en innovatie
worden gestimuleerd en dat het kleinschalig onderhoud goedkoper wordt. ProRail ligt
op koers om te zorgen dat de laatste 7 van de 21 contractgebieden conform planning
eind 2019 compliant zijn aanbesteed en gegund. Om piekdrukte bij de overgang van contracten
zowel bij de aannemers als bij ProRail te voorkomen, heeft ProRail er bij een aantal
gebieden voor gekozen dat de zogeheten mobilisatie (de voorbereidingen die partijen
na de gunning moeten treffen) tot in het voorjaar van 2020 kan doorlopen. Hiermee
wordt voorkomen dat deze voorbereidingen in veel gebieden tegelijk en in een relatief
korte periode moeten plaatsvinden.
Toekomstbestendig werken aan het spoor (TWAS)
In het programma Toekomstbestendig Werken aan het Spoor (TWAS) werkt ProRail in nauwe
samenwerking met vervoerders, aannemers en consumentenorganisaties aan de verdere
implementatie van een nieuwe werkwijze voor het plannen, clusteren, en uitvoeren van
werk aan het spoor. In deze nieuwe werkwijze wordt geoptimaliseerd tussen (1) zo min
mogelijk hinder voor reizigers en verladers, (2) de onderhouds- en vervangingsbehoefte
om de kwaliteit van het spoorwegnetwerk op de lange termijn te borgen passend binnen
(3) de beschikbare financiële middelen9. Hierbij speelt het zogeheten Masterplanproces een belangrijke rol. Dit levert een
meerjarig overzicht van het uit te voeren werk en biedt spooraannemers houvast voor
gerichte investeringen in personeel en innovaties.
In de eerste helft van 2019 is een eerste werkpakket volgens deze nieuwe werkwijze
op de markt gezet. Dit betreft de vernieuwing van het spoor en de ballast in het onderhoudsgebied
«Wadden» in Noord-Nederland. Daarnaast heeft ProRail dit voorjaar intensief met betrokken
sectorpartijen samengewerkt om werkzaamheden in het onderhoudsgebied Kennemerland
te optimaliseren. Dit moet resulteren in een meerjarig contract met intensieve interactie
tussen ProRail, de aannemer én de vervoerder. De verdere voorbereiding hiervan vindt
komend halfjaar plaats. Tevens wordt dan de volgende stap gezet om werkzaamheden op
en rond de Havenspoorlijn via de nieuwe werkwijze vorm te geven.
ProRail heeft er – mede naar aanleiding van een strategische doorlichting door een
extern bureau – vertrouwen in dat de nieuwe werkwijze het beoogde rendement gaat opleveren
in de balans tussen de noodzakelijke werkzaamheden voor een betrouwbaar spoor en de
kosten en de hinder daarvan. Daarbij kijkt ProRail niet alleen naar het optimaler
plannen van onderhoudswerk, maar ook naar slimme combinaties met aanlegprojecten.
De ontwikkeling van de TWAS-werkwijze voor Kennemerland en de Havenspoorlijn is zo
ingericht dat zij een best-practice zijn voor de landelijke, gebiedsgewijze uitrol
die daarna plaatsvindt. Bij de verdere uitrol zal ProRail met alle partijen blijven
afstemmen om de nieuwe werkwijze gaandeweg steeds verder te verfijnen. Daarbij is
het van belang dat alle partijen conform de gezamenlijk opgestelde visie10 samen blijven werken aan een efficiënt spoorsysteem.
Midterm review vervoerconcessie NS
In 2019 wordt door middel van een midterm review (MTR) getoetst of de uitvoering van
de vervoerconcessie op het hoofdrailnet door NS heeft geleid tot de in de Lange Termijn
Spooragenda (LTSa) beoogde verbeteringen. Zoals ik eerder aan uw Kamer heb aangegeven11 betreft het een evaluatie over de prestaties van NS en de mate waarin programma’s
en verplichtingen onder de concessie zijn gerealiseerd gedurende de eerste helft van
de concessieperiode (2015–2019). Ook worden conform artikel 25 van de vervoerconcessie
de werking van het sturings- en sanctioneringsregime en de gevolgen van de in 2016
gedecentraliseerde stoptreindiensten in Limburg onderzocht.12
Op basis van de resultaten van de MTR ben ik voornemens om in het voorjaar van 2020
een geactualiseerde concessie vast te stellen voor de periode 2020–2024. Bijstelling
van de concessie is in ieder geval nodig om (nieuwe) bodem- en streefwaarden13 op de prestatie-indicatoren14 vast te stellen. Met de geactualiseerde concessie wil ik NS blijven uitdagen om haar
prestaties op verschillende terreinen te continueren en waar mogelijk verder te verbeteren.
Ik onderzoek ook of concrete afspraken kunnen worden vastgelegd over bijvoorbeeld
duurzaamheid, internationaal spoorvervoer15 en fietsparkeren. Omwille van het feit dat een bestaande concessie betreft zal echter
ook op veel punten worden aangesloten bij de bestaande afspraken.
In lijn met de concessie streef ik er samen met NS naar dat reizigers de trein in
toenemende mate als een aantrekkelijke vervoeroptie zien en gebruiken. Binnen de kaders
van de concessie zet ik daarom in op een continue kwaliteitsverbetering, onder meer
bij het vaststellen van de bodem- en streefwaarden op de prestatie-indicatoren voor
de komende jaren. Bij het vaststellen hiervan zoek ik uiteraard naar een goede balans
tussen de hoogte van de bodem- en streefwaarden en de financiële impact daarvan, in
samenhang met efficiencyverbetering bij NS en de operationele haalbaarheid. Dat heeft
ook de aandacht van de aandeelhouder van NS (de Minister van Financiën).
De uitkomst van de MTR zal komend voorjaar (2020) leiden tot een geactualiseerde vervoerconcessie
voor de periode 2020–2024. De resultaten uit de MTR worden ook meegenomen als input
(een van de bouwstenen) voor het integrale marktordeningsbesluit dat begin 2020 zal
worden genomen. Tevens worden de consumentenorganisaties geconsulteerd en vindt, zoals
eerder aan uw Kamer gemeld16, indien nodig een marktconformiteitstoets plaats om zeker te stellen dat de concessievergoeding
die NS betaalt marktconform is.
Midterm review beheerconcessie ProRail
Ook met ProRail is de afspraak gemaakt dat in 2019 een midterm review (MTR) van de
beheerconcessie wordt uitgevoerd. Dit betreft – analoog aan de MTR van de vervoerconcessie
van NS – een evaluatie over de prestaties van ProRail in de eerste helft van de concessieperiode
(2015–2019). Daarbij wordt beoordeeld in hoeverre ProRail aan de afspraken en verplichtingen
in de beheerconcessie heeft voldaan, bijvoorbeeld ten aanzien van prestatie-indicatoren
en programma’s. Maar ook ten aanzien van de professionalisering van taken zoals genoemd
in de concessie. Daarnaast moet de MTR inzichtelijk maken waar ProRail nu staat qua
prestaties en resultaten in de diverse prestatiegebieden en hoe deze zich verhouden
tot de doelen uit de LTSa. Bij de start van het zbo ProRail (2021) zal het instrument
beheerconcessie komen te vervallen. Op ProRail wordt vanaf dat moment de Kaderwet
zbo’s van toepassing aangevuld met voorschriften uit de instellingwet en lagere regelgeving
die specifiek zijn afgestemd op de sturings- en verantwoordingsbehoefte rond het zbo
ProRail en zijn wettelijke taken. Dit betreft o.a. (gelijkgerichte) prestatie-indicatoren.
Daarmee kan geborgd blijven dat ProRail en NS voor een aantal zaken gezamenlijke verantwoordelijkheid
dragen. De MTR van de beheerconcessie leidt daarom niet tot het opstellen van een
geactualiseerde concessie ten behoeve van de tweede concessieperiode. Relevante lessen
uit de MTR ten aanzien van de sturing en de daarvoor gebruikte instrumenten worden
uiteraard bij de zbo-vorming betrokken. Ook zal ik daarbij geactualiseerde bodem-
en streefwaarden voor de prestatie-indicatoren van ProRail vaststellen.17
Tot slot
Zoals gebruikelijk informeer ik uw Kamer aankomend voorjaar over de prestaties over
het gehele jaar. Omdat de MTR’s van zowel NS als ProRail de eerste helft van de concessieperiode
(2015–2019) beslaan zal ik uw Kamer, na afronding van de MTR’s, in het voorjaar 2020
de resultaten hiervan toesturen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat