Brief regering : Diverse onderwerpen naar aanleiding van het Algemeen Overleg Mijnbouw/Groningen van 27 juni 2019
33 529 Gaswinning
Nr. 680
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT EN BINNENLANDSE ZAKEN EN
KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 september 2019
Met deze brief informeren wij u over het schriftelijke Bestuurlijke Overleg van 8 juli
jl. Daarnaast geven wij met deze brief invulling aan de toezeggingen uit het AO Mijnbouw/Groningen
van 27 juni jl. (Kamerstuk 33 529, nr. 677).
Versterken
Bestuurlijk overleg juli
In de week van 8 juli heeft een schriftelijk Bestuurlijk Overleg plaatsgevonden. Tijdens
dit overleg zijn bijgevoegde stukken (bijlage 1–3) vastgesteld1. Deze stukken hebben betrekking op de governance van de versterking en de versnellingsmaatregelen
met bijbehorende streefdata. Regio, Rijk en NCG nemen deel aan het versnellingsteam
dat in het kader van de vereiste crisisaanpak stuurt op de uitvoering van de versnellingsmaatregelen.
Rijk en Regio hanteren daarbij elkaar versterkende ambities. Belangrijk hierbij zijn
de menselijke maat en het voorkomen van bureaucratie. Daarbij worden onorthodoxe maatregelen
niet geschuwd, zoals een pilot met een aannemersvariant. In de eerste plaats gaat
het om het behalen van concrete resultaten voor de bewoners in 2019. Dat betekent
zoveel mogelijk opnames en beoordelingen van P50 en P90-adressen en bijvoorbeeld de
voorbereiding van pilots met typologieën. In de tweede plaats het doorvoeren van stevige
procesinterventies zodat de versterkingsoperatie sneller en effectiever zal verlopen.
Er is gekozen voor een ambitieus tijdspad en we stellen alles in het werk om de oprichting
van de uitvoeringsorganisatie op 1 januari 2020 voor elkaar te hebben. Het versnellingsteam,
dat sinds juli 2019 wekelijks bijeen komt, stimuleert en monitort de uitwerking van
de versnellingsmaatregelen inclusief de belangrijkste afhankelijkheden tussen deze
maatregelen. De Kamer zal binnenkort over de voortgang van versterken, o.a. met betrekking
tot de versnellingsmaatregelen, worden geïnformeerd.
Centrum voor Veilig Wonen (CVW)
Op 17 mei is uw Kamer per brief (Kamerstuk 33 529, nr. 609) geïnformeerd over de aansturing van het CVW door de Nationaal Coördinator Groningen
(NCG) tot en met 31 december 2019 als volgende stap in het publiek maken van de versterkingsoperatie.
Vanaf 1 januari 2020 zal de NCG, als voorloper van de nieuwe Uitvoeringsorganisatie
(UO), volledig invulling geven aan de verantwoordelijkheid voor de versterkingsoperatie
onder verantwoordelijkheid van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK).
Deze verandering naar één publieke UO, zonder rol voor het huidige CVW, is complex
en heeft mogelijk effect op de voortgang van de versterkingsoperatie. Vanuit de departementen
zullen wij dit proces waar nodig ondersteunen. De belangrijkste aandachtpunten daarbij
zijn:
– Binnen korte tijd moet door het NCG/UO zelfstandig het proces van de uitvoering van
de versterking worden ingericht en uitgevoerd, inclusief de bij behorende personele
capaciteit, expertise kennis van inkoopcontracten voor werken en ICT-ondersteuning.
De NCG stelt hiervoor een transitieplan op waarin mitigerende maatregelen zijn opgenomen
voor de verwachte risico’s.
– Het CVW moet tot en met 31 december 2019 de gemaakte afspraken inzake de versterkingsoperatie
nakomen. In de eerste helft 2019 werd door CVW niet conform afspraak geleverd mede
door problemen bij de aanbesteding. Met de aandeelhouders van het CVW is afgesproken
de werkzaamheden conform afspraken alsnog uit te voeren en hierover te rapporteren
aan de NCG en EZK/BZK. NCG kan desondanks knelpunten ondervinden bij de voortgang
van de versterkingsoperatie.
– Alle data van het CVW gerelateerd aan het proces versterken zijn zonder beperking
beschikbaar voor de NCG. Het CVW heeft volledige medewerking toegezegd bij het met
spoed inzichtelijk te maken voor de NCG. Het is echter van groot belang dat kwaliteit
en kwantiteit behouden blijven en informatie, data en contracten terstond en volledig
vanuit het CVW ter beschikking staan van de NCG.
150% sloopnieuwbouw
In augustus 2017 is het Erfgoedprogramma opgeleverd door de gemeenten in het aardbevingsgebied,
de provincie Groningen, het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW)
en de NCG. Het Erfgoedprogramma beschrijft het beleid en de gezamenlijke aanpak van
erfgoed in het kader van schadeherstel en de versterkingsopgave in het aardbevingsgebied.
De bouwkundige ingrepen die nodig zijn voor het versterken kunnen grote impact hebben
op de historische waarden van een gebouw. In het AO van 27 juni jl. en het VAO van
4 juli jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 102, item 49) heeft uw Kamer het belang benadrukt voor het behoud van het unieke Groninger karakter.
De gezamenlijke overheden zijn met het Erfgoedprogramma gekomen tot een integrale
visie voor de aanpak van gebouwd erfgoed in het aardbevingsgebied waarin gezocht is
naar een optimale balans tussen veiligheid en schadeherstel, het gebruik en het behoud
van het Groningse erfgoed, de landschappelijke kwaliteit en de gebiedsidentiteit.
Hieruit volgt onder meer dat voor een gemeentelijk of rijksmonument wettelijk is bepaald
dat deze niet mag worden gesloopt, ongeacht de versterkingskosten. Voor karakteristieke
en beeldbepalende panden gelden andere kaders. De gemeente draagt zorg voor bescherming
van deze panden via het gemeentelijk erfgoedbeleid. Voor karakteristieke gebouwen
is afgesproken dat deze ook niet zomaar mogen worden gesloopt. Slopen en nieuwbouwen
van karakteristieke gebouwen is alleen aan de orde als de kosten van de versterking
hoger zijn dan 150 procent van de nieuwbouwkosten van het pand. Als deze grens wordt
overschreden zal er eerst in overleg met de gemeente en eigenaar gezocht worden naar
verdere mogelijkheden ten gunste van het behoud van het pand. Mocht sloop nieuwbouw
wel de eindconclusie zijn dan dient het pand onder dezelfde hoge architectonische
kwaliteit teruggebouwd te worden. Op deze wijze blijft de gebiedsidentiteit behouden.
Voor beeldbepalende panden geldt dat sloop één van de opties is als de kosten van
de versterking meer dan 100 procent van nieuwbouwkosten bedragen. Ook hier geldt dat
met de nieuwbouw de bestaande ruimtelijke kwaliteit geborgd moet blijven. In de praktijk
wordt pragmatisch omgegaan met deze zogenoemde afwegingskaders. Indien sloop-nieuwbouw
als optie in beeld komt, zal goed overleg plaatsvinden tussen bewoner en gemeente
en zal onder andere gekeken worden of herbestemming mogelijk is waardoor sloop wordt
voorkomen. Vanuit het Erfgoedprogramma is door de provincie Groningen in samenwerking
met de gemeente Midden-Groningen en de NCG een pilot subsidieregeling ingesteld voor
het behoud van karakteristieke panden in Overschild. Voor de regeling stelt het Nationaal
Programma Groningen 2 miljoen euro beschikbaar. Deze bijdrage kan de eigenaar bijvoorbeeld
gebruiken voor energiebesparende maatregelen, herbestemming, inhuur van experts of
het herstellen van karakteristieke waarden. Bovendien kan bij beschermde stads- en
dorpsgezichten de gemeente voor zover dat binnen de wettelijke kaders is toegestaan,
beslissen om een vergunning niet te verlenen en sloop en nieuwbouw toch niet toe te
staan.
Daarnaast gaat de gaswinning uit het Groningenveld zo snel mogelijk naar nul. Hiermee
zal de seismische dreiging afnemen als gevolg van de ingezette afbouw in winning en
wordt het gebied veiliger. Dit heeft een effect op de versterkingsopgave: door het
hanteren van de meest recente bouwkundige en seismische inzichten, is de verwachting
dat de benodigde ingrepen minder intensief zullen zijn dan in het verleden.
Eurocode 8 versus Nederlandse Praktijkrichtlijn (NPR)
Tijdens het AO Mijnbouw Groningen van 27 juni 2019 heeft het lid Van der Lee gevraagd
naar het verschil tussen Eurocode 8 en NPR.
Eurocode 8 ziet op tektonische aardbevingen en is om die reden niet 1 op 1 over te
nemen voor de situatie in Nederland waar sprake is van geïnduceerde aardbevingen.
Specifiek voor aardbevingsbestendige bouw gerelateerd aan de door gaswinning geïnduceerde
aardbevingen in Noord-Nederland is door Nederlands Normalisatie Instituut (NEN) de
NPR gepubliceerd2. De bouwwijze in Nederland alsook het type aardbevingen die zich als gevolg van gaswinning
in het Groningerveld voordoen, wijkt immers af van andere Europese gebieden waar zich
aardbevingen voordoen. De NPR voor aardbevingsbestendig bouwen sluit voor zover mogelijk
wel aan op Eurocode 83.
Wet & regelgeving
Tijdens het AO van 27 juni heeft het lid Beckerman gevraagd om de planning van wet
en regelgeving. Op 5 juli is het wetsvoorstel Tijdelijke Wet Groningen voor het onderdeel
schade ter behandeling aan uw Kamer aangeboden (Kamerstuk 35 250). Naar verwachting wordt een wetsvoorstel inzake versterken in oktober geconsulteerd
en daarna zo spoedig mogelijk in procedure gebracht. Dit wetsvoorstel zal het wetsvoorstel
voor de Tijdelijke Wet Groningen aanvullen met regels omtrent versterken. Parallel
aan het wetsvoorstel inzake versterken, wordt gewerkt aan een wijziging van de beleidsregel
versterken gebouwen Groningen. Hierover wordt nog gesproken met de regio.
Schade
Ihsan Bal
De heer Ihsan Bal heeft tijdens de ronde tafel gesprekken van 19 juni jl. een plan
gepresenteerd voor een andere wijze van schadeafhandeling in Groningen. Uw Kamer vroeg
tijdens het AO van 27 juni jl. in reactie op dit voorstel of het Instituut Mijnbouwschade
Groningen (IMG) de mogelijkheden heeft om een (geheel) andere werkwijze te gaan hanteren
voor de afhandeling van schade dan momenteel wordt toegepast. Een voorbeeld dat werd
genoemd is om meer risico-gericht te werken in de afhandeling van schade. In het wetsvoorstel
«Tijdelijke wet Groningen» (Kamerstuk 35 250) is opgenomen dat het IMG zelfstandig bevoegd is haar eigen werkwijze vast te stellen.
In de consultatie van het wetsvoorstel hebben verschillende betrokken partijen gevraagd
om zoveel mogelijk borging van opgedane ervaring en continuïteit in de afhandeling
van fysieke schade. In de toelichting bij het wetsvoorstel is daarom opgenomen: «Omdat
met het wetsvoorstel wordt beoogd dat het IMG het werk van de Tijdelijke Commissie
voortzet, ligt het voor de hand dat het IMG de door de TCMG vastgestelde tijdelijke
werkwijze als uitgangspunt zal nemen bij het vaststellen van zijn werkwijze. Daarbij
is de verwachting dat het IMG het protocol dat thans onderdeel uitmaakt van het Besluit
Mijnbouwschade Groningen zal incorporeren in zijn werkwijze.»
Met betrekking tot het voorstel van de heer Bal tot onvoorwaardelijk en algemeen compenseren
van schade heeft de Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) uw Kamer op 21 mei
2019 in reactie op een eerder voorstel van de heer Bal laten weten dat om de Groningers,
naast de schadeafhandeling en de versterkingsoperatie, perspectief te bieden voor
de toekomst het Nationaal Programma Groningen (NPG) is vormgegeven. Het kabinet heeft
hiervoor € 1,15 miljard vrijgemaakt. De investeringen die hier uit gedaan worden komen
ten goede van Groningen. Bewoners kunnen hierbij ook zelf projecten indienen bij het
NPG-bureau. Daarmee wordt tegemoet gekomen aan een toekomstbestendig Groningen en
de vraag van de heer Bal voor algemene compensatie voor de regio. Dit laat overigens
onverlet dat als iemand schade geleden heeft, deze schade beoordeeld en vergoed moet
worden. Met een universele vergoeding wordt niet aan dit recht tegemoet gekomen. Bovendien
zal het altijd zo zijn dat de algemene compensatie niet in alle gevallen voldoende
is om de in individuele gevallen geleden schade volledig te vergoeden.
Privacy & AVG
In het AO Mijnbouw Groningen van 27 juni jl. heeft het lid Dik-Faber aandacht gevraagd
voor informatie-uitwisseling tussen de TCMG en/of de NCG met de gemeenten. Specifiek
vroeg zij aandacht voor het kunnen delen van informatie zodat samen opgetrokken kan
worden waar nodig en ten behoeve van de uitvoering van de zorgtaken van de gemeenten.
Bij dit alles moet een balans gevonden worden tussen enerzijds het goed kunnen uitvoeren
door TCMG, de NCG en gemeenten van hun taken en anderzijds het respecteren van de
privacy van burgers en het niet onnodig delen van zeer gevoelige persoonlijke gegevens.
In het consultatieverslag van het wetsvoorstel voor de Tijdelijke Wet Groningen is
aangegeven dat er voor overheden, ter bescherming van het recht op privacy van bewoners,
op grond van de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) strikte voorwaarden
gelden voor het verzamelen, gebruiken en verstrekken van persoonsgegevens. Informatie
over aardbevingsschade bevat veelal persoonsgegevens en het delen daarvan met andere
partijen, waaronder overheden, is dan ook aan voorwaarden gebonden. Indien een overheid
een wettelijke taak heeft ter uitvoering waarvan het noodzakelijk is dat zij over
deze informatie beschikt, dan is die overheid op grond van de AVG bevoegd om deze
gegevens te ontvangen en verder te verwerken voor de uitvoering van die taak. Zo deelt
TCMG bijvoorbeeld gegevens over een acuut onveilige situatie met de burgemeester van
de gemeente waar de betrokken situatie zich voordoet, gezien zijn verantwoordelijkheid
voor de veiligheid in zijn gemeente.
Het automatisch informeren van gemeenten over welke burgers een schademelding bij
de TCMG hebben gedaan opdat de gemeente deze burgers kan benaderen ten behoeve van
zorgtaken is een maatregel die grote impact heeft op de privacy, wij zien dit niet
als proportioneel.
Samenwerking NCG-TCMG
NCG en TCMG sluiten op zeer korte termijn een convenant waarmee mogelijk wordt gemaakt
dat zij in toenemende mate taken op elkaar afstemmen bij «combinatie-dossiers» (samenloop
versterken en schade). In het convenant wordt afgesproken dat de NCG en de TCMG gegevens
uitwisselen die nodig zijn voor de uitvoering van hun taken, overeenkomstig de AVG.
Onderdeel van het convenant is dat NCG en de TCMG zoveel mogelijk werken binnen de
«Een-loket-gedachte». Bewoners moeten zoveel mogelijk ervaren dat één organisatie
belast is met de versterking én schadeafhandeling van het gebouw. De komende tijd
wordt de samenwerking tussen NCG en TCMG verder uitgewerkt.
Betaalovereenkomst NAM
Op 16 juli 2019 is de Tijdelijke Overeenkomst Inzake Betaling Voor Schadeafhandeling
Groningen tussen de Staat en NAM afgesloten (zie bijlage)4. De Tijdelijke Commissie Mijnbouwschade Groningen (TCMG) geeft sinds 19 maart 2018
uitvoering aan de publiekrechtelijke afhandeling van schademeldingen. NAM heeft hierbij
geen inhoudelijke betrokkenheid, maar dient wel zorg te dragen voor de financiering
van de schadebetalingen en de uitvoeringskosten. Dit is geregeld middels een eerder
afgesloten overeenkomst. De bijgevoegde Tijdelijke Overeenkomst geeft invulling aan
artikel 2 en artikel 6, lid 2 van deze overeenkomst.
Toelichting zoutwinning
Het lid Nijboer heeft tijdens het dertig-ledendebat over zoutwinning op 10 april 2019
(Handelingen II 2018/19, nr. 73, item 9) de vraag gesteld hoe het kan, dat na meer dan 100 jaar ervaring met zoutwinning
de onzekerheden en risico’s eerder lijken toe te nemen dan af te nemen. Onderstaand
ga ik in op de ontwikkelingen rond de onzekerheden en risico’s van zoutwinning.
De kennis over de effecten van zoutwinning en de gevolgen daarvan voor de veiligheid
van mens en milieu is sterk gegroeid. Dit is mede te danken geweest aan het onderzoek
dat in de afgelopen decennia is verricht. Maar ook de toegenomen aandacht voor bestaande
en mogelijke toekomstige risico’s van zoutwinning als gevolg van de door Staatstoezicht
op de Mijnen (SodM) uitgebrachte staat van de sector zout draagt hieraan bij. Het
vergroten en delen van deze toegenomen kennis maakt de risico’s niet groter. Integendeel
de toegenomen kennis geeft de bedrijven en overheden een beter handvat om met onzekerheden
en risico’s om te gaan.
Verder doen zich een aantal paradoxen voor bij de beleving van onzekerheden en risico’s.
Zo kunnen we alles steeds verfijnder meten, waarbij we steeds kleinere afwijkingen
detecteren waarvan de schadelijkheid vaak niet vaststaat, maar die wel het gevoel
geven dat er een risico bestaat. Een andere paradox is dat de kennis van risicofactoren
blijft groeien waardoor meer nieuwe onzekerheden bekend worden, en het hierdoor lijkt
alsof we steeds minder weten terwijl we juist inzoomen op meer gedetailleerde aspecten.
Daarnaast is er een trend van alsmaar intensievere voorzorg en grote alertheid op
kleine incidenten, hetgeen paradoxaal genoeg leidt tot juist meer ongerustheid. Opvallend
is ook dat hoe veiliger het is, er des te meer aandacht ontstaat voor incidenten,
ook bijna-incidenten en incidenten zonder daadwerkelijk negatief gevolg.
Bij de weging van risico’s is het van belang te realiseren dat geen enkele maatschappelijke
activiteit volledig vrij is van onzekerheden en risico’s. Zoutwinning in Nederland
is nog steeds zeer relevant voor de chemische industrie in Nederland. De Nederlandse
zoutwinning heeft internationaal een hoog niveau van veiligheid en voorzorg, en legt
naast strenge milieueisen nadruk op het monitoren van risico’s en het nemen van maatregelen
als daar aanleiding voor is. Twee incidenten bij de zoutwinning laten zien dat het
beleid, gericht op vermindering van risico’s, goed functioneert. Het ene geval ging
over lekkage van pekel en mogelijk diesel door het dak van een cavernestelsel. Daar
is door SodM voorgeschreven dat de cavernes leeg geproduceerd moeten worden zodat
daardoor de druk afneemt en het stelsel wordt gestabiliseerd, hiermee wordt verdere
lekkage voorkomen. Het andere geval ging over instabiele zoutkoepels, die nu volgens
een plan met een duidelijke prioritering worden gevuld en gestabiliseerd. Op basis
van goede monitoring worden onverwachte voorvallen tijdig onderkend en kan en wordt
er tijdig ingegrepen.
De grootste maatschappelijk zorg naar aanleiding van zoutwinning is de optredende
bodemdaling en de mogelijke schade die daarvan het gevolg zou zijn. In de nabijheid
van zoutwinningen in Zuid-Oost Groningen (bijvoorbeeld rond Veendam) zijn er huizen
met duidelijke schade. Uit onderzoeken blijkt dat, in tegenstelling tot aardbevingen,
de bodemdaling geen schade aan huizen veroorzaakt. De oorzaak van dit soort schades
is meestal lokale zetting door het inklinken van onder andere veen. Voor de betrokken
bewoners is een dergelijke constatering zeer onbevredigend. Vandaar dat in het beleid
ten aanzien van de landelijke aanpak van afhandeling van mijnbouwschades aandacht
is voor het door een onafhankelijke commissie vaststellen van de oorzaken van eventuele
schade. En mocht een mijnbouwactiviteit onderdeel zijn van de oorzaak van de schade
dan zullen bewoners geholpen worden bij het krijgen van een vergoeding. Wat betreft
andere risico’s door zoutwinning geldt dat er weliswaar enig milieurisico kan zijn,
maar is er geen realistisch scenario waarin zoutwinning een veiligheidsrisico voor
de omgeving veroorzaakt.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat,
E.D. Wiebes
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.D. Wiebes, minister van Economische Zaken en Klimaat -
Mede ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties