Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het bericht "Ziekenhuiszorg voor oudere laat te wensen over" en het rapport "Meer aandacht voor ouderen in het ziekenhuis" van ZonMw
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 435 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 10 september 2019
Op 20 juni jl. heeft de Commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport mij gevraagd
om een reactie op het bericht «Ziekenhuiszorg voor oudere laat te wensen over»1 en op het daarin genoemde rapport «Meer aandacht voor ouderen in het ziekenhuis»
van ZonMw.
ZonMw heeft op 18 juni het signalement «Meer aandacht voor de oudere patiënt in het
ziekenhuis» gepubliceerd. Volgens het signalement wijzen deskundigen uit het veld
erop dat bij ouderen die naar het ziekenhuis moeten, de ziekte die zij hebben en de
soms ingrijpende behandelingen of het verblijf in het ziekenhuis een onverwacht grote
nadelige invloed kunnen hebben op hun functioneren, hun zelfredzaamheid en hun autonomie.
In het signalement wordt aangeven dat nog onvoldoende kennis aanwezig is om effectief
passende zorg te leveren aan de diverse groepen oudere patiënten. Dan gaat het zowel
om zorg die aansluit bij individuele niveaus van kwetsbaarheid of veerkracht als om
aansluiting bij voorkeuren en wensen. Een deel van die groep is heel vitaal, terwijl
een ander deel kampt met meerdere gezondheidsproblemen tegelijk. Richtlijnen en protocollen
zijn veelal opgesteld op basis van onderzoek met een veel jongere – en relatief gezonde –
populatie. Ze zijn meestal ziektespecifiek, terwijl de (niet zelden complexere) medische
situatie en de persoonlijke omstandigheden en voorkeuren van oudere patiënten erom
vragen hun «individualiteit» te integreren in het geheel van de aangeboden zorg.
De vraag ligt dus voor, zo wordt in het signalement gesteld, hoe de individuele situatie
en voorkeuren van patiënten systematisch in kaart kunnen worden gebracht. Hoe dit
vervolgens goed onderbouwd kan worden geïntegreerd in de zorg ten behoeve van een
passende behandeling, gekoppeld aan het juiste aanbod van ondersteuning en welzijn
en aansluitend op de keuzevrijheid van de patiënt en diens naasten/mantelzorgers.
Het signalement, doet de aanbeveling om binnen ZonMw een geïntegreerd programma rond
«ziekenhuiszorg voor ouderen» op te zetten, waarbinnen voorgaand vraagstuk systematisch
kan worden onderzocht en in de praktijk kan worden getest. Ook kan vanuit een dergelijk
programma worden gezorgd voor gerichte implementatie van kennis en innovatie in de
zorgpraktijk.
Reactie Minister
Het signalement levert een waardevolle bijdrage aan het streven om ouderen de juiste
zorg te bieden. Dat kan in het ziekenhuis zijn, maar ook daarbuiten. Ik deel de lijn
van het signalement dat in de eerste plaats het gesprek met elke patiënt en dus ook
de oudere patiënt over zijn behandeling van groot belang is. Algemene kennis over
de uitkomsten van interventies bij de oudere patiënt speelt daarbij een rol, net als
de levensdoelen van de betrokken oudere patiënt en zijn vitaliteit. Rond veel van
deze vraagstukken is de afgelopen tijd vooruitgang geboekt en lopen op dit moment
programma’s. Er zijn allerlei initiatieven waarmee ook de zorg aan ouderen verbeterd
wordt en waarbij zorg aangepast wordt aan individuele behoeften van ouderen, maar
dat maatwerk wordt niet altijd en niet overal gerealiseerd. Hieronder geef ik een
overzicht van een aantal voorbeelden van trajecten waarin aandacht wordt besteed aan
dit vraagstuk.2
Uitkomstgerichte zorg en samen beslissen
Het signalement van ZonMw past bij de doelen zoals die met het programma Uitkomstgerichte
zorg en de Hoofdlijnenakkoorden (HLA) beoogd zijn. Het programma Uitkomstgerichte
zorg meet wat de effecten (ofwel uitkomsten) van (ziekenhuis)behandelingen zijn op
patiënten, onder andere in termen van kwaliteit van leven. Ook benut het programma
die «uitkomstinformatie» om samen beslissen, in een gelijkwaardig gesprek tussen patiënt
en zorgverlener, over de behandeling die het best past bij de omstandigheden en voorkeuren
van de oudere patiënt te bevorderen. Dit programma draagt ook bij aan zorg die past
bij de behoeften van oudere patiënten. Bijvoorbeeld door ook voor ouderen de zorguitkomsten
in kaart te brengen, door een campagne die de mogelijkheden om samen te beslissen
onder de aandacht van patiënten brengt en door zorgverleners te scholen in vaardigheden
om samen te beslissen.
Programma Zorgevaluatie en Gepast Gebruik
In het Hoofdlijnenakkoord Medisch Specialistische Zorg is met alle HLA-partijen afgesproken
meer in te zetten op zorgevaluatie en gepast gebruikt. In de rapportage van het programma
Zorgevaluatie en Gepast Gebruik die ik de Kamer recent heb toegestuurd (Tweede Kamer,
vergaderjaar 2018–2019, 29 689, nr. 999) wordt aangegeven hoe HLA-partijen gezamenlijk gaan zorgen voor het agenderen van
de juiste klinische vragen, het genereren van de benodigde kennis over wat goede zorg
is en het implementeren van deze zorg. Hoewel de oudere patiënt niet expliciet genoemd
wordt, is mij bekend dat er op dit moment meerdere onderzoeken lopen naar de effectiviteit
van diagnostiek en behandeling van de oudere patiënt. Ik ga ervan uit dat partijen
er gezamenlijk voor zullen zorgen dat de uitkomsten uit deze onderzoeken zodra ze
beschikbaar zijn in de praktijk geïmplementeerd worden.
Citrienfonds 2019–2022
Ik heb ook geld toegezegd aan de umc’s voor het Citrienfonds 2019–2022. In dit vervolgprogramma
ligt de focus op implementatie van de resultaten van het Citrienfonds 2014–2018. Binnen
het Citrienfonds zijn programma’s gestart waarmee umc’s, vanuit hun maatschappelijke
rol als innovators van de gezondheidszorg, samen met stakeholders werken aan duurzame
en breed inzetbare verbeteringen in de zorg. Een van de vier thema’s is «Doen of laten»:
Het terugdringen van zorg die geen toegevoegde waarde heeft of die zelfs schadelijk
kan zijn voor de patiënt. Hoewel dit thema zich niet exclusief richt op ouderen, kunnen
de uitkomsten van de onderzoeken ook relevant zijn voor ouderen.
Tot slot
Ik zal de komende periode in gesprek blijven met alle relevante partijen waarmee ik
hoofdlijnenakkoorden gesloten heb (zoals de NFU) en met ZonMw over de wijze waarop
vraagstukken uit het signalement verder gebracht kunnen worden. Hiervoor is het van
belang dat de vraag van de oudere en de kennisbehoefte vanuit het zorgveld leidend
is.
De Minister voor Medische Zorg, B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg