Brief regering : Resultaten en stand van zaken onderzoeken kinderopvang
31 322 Kinderopvang
Nr. 405
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 september 2019
Kennis uit onderzoek is een belangrijke basis om beleid goed vorm te geven. Op het
terrein van de kinderopvang worden daarom jaarlijks verschillende onderzoeken uitgevoerd
om meer kennis te verwerven en daarmee nieuw en bestaand beleid beter te onderbouwen
of bij te sturen. Middels deze brief informeer ik uw Kamer over de resultaten en de
stand van zaken van een aantal onderzoeken die zijn en worden uitgevoerd.
Resultaten onderzoek informatiebehoefte kinderopvang
Zoals ik u eerder in mijn brieven d.d. 29 oktober 20181 en 25 april 20192 heb laten weten, heb ik onderzoek laten doen om inzicht te krijgen in hoe ouders
informatie over kinderopvang vergaren en welke informatiebehoefte zij hebben. Het
is van belang om hier eerst inzicht in te hebben om te kunnen bezien op welke manier
de overheid ouders kan ondersteunen in hun informatiebehoefte.
Dit onderzoek is uitgevoerd door Motivaction en zend ik u hierbij toe3. Ik heb de resultaten van dit onderzoek met veel interesse gelezen. Hieronder geef
ik de belangrijkste resultaten uit het onderzoek weer.
Ouders zijn tevreden over de beschikbaarheid van informatie over kinderopvang
Ongeveer de helft (53%) van de (toekomstige) ouders die formele opvang gebruikt of
overweegt, vindt dat er voldoende informatie beschikbaar is om een weloverwogen keuze
te maken voor een formele kinderopvanglocatie. 12% geeft duidelijk aan behoefte te
hebben aan meer informatie. De overige 35% heeft een neutrale houding. 75% van de
ouders die formele opvang gebruikt of overweegt, kan zo snel niet benoemen welke informatie
gemist wordt rondom kinderopvang: 13% geeft aan geen informatie te missen. Ouders
die zich in een oriëntatiefase voor kinderopvang bevinden, zijn relatief iets minder
tevreden over de informatie en hebben in grote lijnen wat meer behoefte aan informatie.
Voor toekomstige ouders is de periode tussen 13–30 weken zwangerschap de ideale periode
om informatie te ontvangen over kinderopvang
Toekomstige ouders verzamelen informatie over kinderopvang idealiter als ze tussen
de 13–30 weken in verwachting zijn. De informatiebehoefte ontstaat als er zekerheid
over de zwangerschap is (na circa 12 weken) en bereikt een hoogtepunt rond de 20 weken.
De optimale periode is afhankelijk van verschillende factoren zoals regio (wachtlijsten
in een stedelijke omgeving) en soort opvang (gastouder of niet).
Behalve tijdens en na de zwangerschap hebben ouders ook op andere momenten behoefte
aan informatie. Dus ook nadat er een keuze is gemaakt voor een kinderopvang, of na
het startmoment van de kinderopvang. Dit geldt vooral voor inhoudelijke zaken, zoals
financiën en toeslagen. Daarnaast is te zien dat veel ouders met jonge kinderen die
nog geen formele opvang gebruiken deze optie wel openhouden voor de toekomst. Het
«instapmoment» of oriëntatieproces start dus niet per definitie bij een eerste zwangerschap,
aan het einde van het zwangerschapsverlof, of bij de aankomende start van de basisschool.
Tenslotte is er ook behoefte aan informatie over kinderopvang en de kosten daarvan
als mensen overwegen om (weer) aan het werk te gaan.
Naast de kinderopvanglocatie zelf, en de directe omgeving, wordt ook de overheid gezien
als een belangrijke bron voor informatie over kinderopvang
Ouders noemen kinderopvanglocaties en -organisaties vaak als belangrijke bronnen voor
informatie over kinderopvang. De directe omgeving en familie worden ook vaak geraadpleegd
voor informatie en worden door (toekomstige) ouders als het meest betrouwbaar en toegankelijk
beoordeeld. De kinderopvanglocaties en -organisaties worden als relatief minder objectieve
bronnen gezien.
De meerderheid van ouders vindt de overheid niet hoofdverantwoordelijk voor de aanwezigheid
en/of het verschaffen van informatie over kinderopvang, 35% vindt van wel. De overheid
wordt ook minder vaak genoemd als doorslaggevende bron bij de keuze voor kinderopvang.
De ruime meerderheid van ouders (87%) heeft wel verwachtingen van de rijksoverheid
als het gaat om informatie over kinderopvang: vooral als het gaat om toeslag, kosten
en kwaliteit. (Toekomstige) ouders raadplegen ook regelmatig websites van de overheid
– zoals de rijksoverheid en de Belastingdienst – en ervaren deze als betrouwbare en
objectieve bronnen voor praktische en financiële informatie. 10% van de ouders die
opvang gebruikt geeft ook aan het Landelijk Register Kinderopvang te raadplegen, met
name voor informatie over registratie en inspectierapporten.
Eén centraal online informatiepunt gewenst
(Toekomstige) ouders missen vooral een centraal informatiepunt. 44% van de ouders
geeft aan dat er een website met filters voor praktische zaken nodig is om kinderopvang
te zoeken en te vergelijken. Te denken valt aan filters voor: soort opvang, nabijheid,
beschikbaarheid, kosten en openingstijden. Daarnaast zou een extra rekenhulp voor
alle kosten en toeslagen een goede verbetering zijn in hun ogen.
Advies
De uitkomst dat er weinig informatie wordt gemist, maar er wel behoefte is aan overzicht,
kan erop wijzen dat ouders op dit moment eerder een «overload» dan een gebrek aan
informatie over kinderopvang ervaren. Het belangrijkste advies vanuit het onderzoek
is om een centraal online informatiepunt over kinderopvang te maken, omdat de vindbaarheid
en vergelijkbaarheid van de informatie te wensen over laat.
Vervolg
In mijn brief van 25 april 2019 heb ik aangegeven dat ik u over eventuele vervolgstappen
naar aanleiding van dit onderzoek eind 2019 informeer. Ik betrek daarbij ook de doorontwikkeling
van In-één-oogopslag. «In-één-oogopslag» is een overzichtelijke, visuele samenvatting
van het inspectierapport van de GGD-toezichthouder, bedoeld om ouders eenvoudig een
goed en betrouwbaar beeld te geven van de kwaliteit van een opvanglocatie. In-één-oogopslag
is te vinden in het Landelijk Register Kinderopvang4. Zoals ik u eerder heb gemeld, werk ik samen met betrokken partijen aan het verbeteren
van In-één-oogopslag. Het streven is om deze verbeterde versie op 1 januari 2020 voor
ouders beschikbaar te stellen.
Stand van zaken onderzoek stimuleren gebruik dagopvang door kinderen met een lage
sociaal-economische status
In mijn reactiebrief op het SCP-rapport Kijk op de kinderopvang heb ik aangegeven
dat ik aandacht heb voor kwetsbare gezinnen en het gebruik van betaalbare kinderopvang
die aansluit bij hun wensen.5 Zowel voor de arbeidsmarktpositie en economische zelfstandigheid van deze groep als
voor de ontwikkeling van de kinderen zou het goed zijn als zij (meer) gebruikmaken
van formele opvang. Daarom heb ik eerder toegezegd te onderzoeken hoe kan worden bevorderd
dat ouders met een lage sociaaleconomische status (SES) kiezen voor formele kinderopvang.
Middels deze brief informeer ik u nader over de opzet van het onderzoek.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door Tabula Rasa en zal bestaan uit twee delen:
• Het eerste deel van het onderzoek richt zich op het inzicht krijgen in de oorzaken
waarom ouders met een lage SES minder vaak gebruik maken van formele dagopvang. Ook
wordt gekeken naar de factoren die kunnen bevorderen dat deze groep ouders gebruik
gaan maken van formele dagopvang. Op basis van deze kennis worden mogelijke interventies
opgesteld die kunnen bevorderen dat ouders met een lage SES meer gebruik gaan maken
van formele dagopvang.
• Vervolgens bepaal ik in samenspraak met Tabula Rasa of (een van de) interventies ook
uitgevoerd gaat worden. Indien dit doorgang vindt, is het doel van het tweede gedeelte
van het onderzoek om inzicht te krijgen in de resultaten en effecten van deze ingezette
interventie(s).
De resultaten van dit onderzoek zullen worden gedeeld met de Kamer. Ook blijf ik samen
met de sector en de wetenschap nadenken over kennisvragen en benodigde onderzoeken
op het gebied van kinderopvang. Op die manier werken we samen aan gedragen en goed
onderbouwd kinderopvangbeleid in Nederland.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid