Brief regering : Diverse onderwerpen luchtvaart
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 658
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2019
In aanloop naar het AO Luchtvaart op 11 september 2019, informeer ik u in deze brief
over:
– Stand van zaken Luchtvaartnota
– Notitie Reikwijdte en Detailniveau Luchtruimherziening
– Civiel-militaire samenwerking luchtverkeersdienstverlening
– Stand van zaken iCAS
– Aanpak stikstofdepositie
– Voorbereiding luchtverkeersdienstverlening Lelystad Airport
– Vervolg aanpak geluidshinder in Eijsden
Met betrekking tot de onderwerpen Luchtruimherziening en de civiel-militaire samenwerking
luchtverkeersdienstverlening informeer ik u mede namens de Staatssecretaris van Defensie.
Stand van zaken Luchtvaartnota
Voor de zomer van 2019 heb ik u de hoofdlijnen van de Luchtvaartnota geschetst1, waarmee een omslag wordt gemaakt naar een kwaliteitssturing. Ten behoeve van de
Luchtvaartnota wordt op dit moment een plan-mer procedure doorlopen. Hiervoor is een
zogenaamd hoekpuntendocument uitgewerkt waarin drie invalshoeken van het maatschappelijk
debat in kaart zijn gebracht. Hierover bent u voor de zomer geïnformeerd.2 Naast het doorlopen van de plan-mer procedure, stel ik ook een Passende beoordeling
in het kader van de Habitat-toets op. Daarnaast wil ik voldoende tijd nemen om, onder
meer via de Klankbordgroep Luchtvaartnota, de belangen van belanghebbenden voldoende
mee laten wegen in de totstandkoming van de Luchtvaartnota. Hierdoor duurt de plan-mer
procedure langer dan verwacht, waardoor de ontwerp-Luchtvaartnota niet kort na de
zomer wordt opgeleverd, maar eind 2019.
Notitie reikwijdte en detailniveau Luchtruimherziening
Om in beeld te brengen wat de gevolgen zijn voor de leefomgeving van de herziening
van het Nederlandse luchtruim, start in september 2019 de procedure voor een milieueffectrapportage
voor het programma Luchtruimherziening. De eerste stap hierin is de terinzagelegging
van een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) waarin staat wat in het milieueffectrapport
(plan-MER) zal worden onderzocht. Op de NRD kunnen gedurende een periode van vier
weken door eenieder zienswijzen worden ingediend. Ook onze buurlanden Duitsland en
België worden betrokken bij het voornemen een plan-MER op te stellen.
De binnengekomen zienswijzen worden door de onafhankelijke Commissie voor de milieueffectrapportage
betrokken in hun advies over de voorliggende NRD. In een afzonderlijke Nota van Antwoord
op de NRD wordt aangegeven hoe met de zienswijzen en adviezen wordt omgegaan in het
milieueffectrapport. Het milieueffectrapport wordt vervolgens gebruikt voor de besluitvorming
over een voorkeursvariant voor de luchtruimherziening.
Civiel-militaire samenwerking luchtverkeersdienstverlening
Bij brief van 17 december 2018 heb ik u, mede namens de Staatssecretaris van Defensie3 geïnformeerd over het voornemen van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) en het
Commando Luchtstrijdkrachten van Defensie (CLSK) om de komende jaren toe te werken
naar volledige integratie van de civiele en militaire luchtverkeersdienstverlening
binnen de LVNL-organisatie. Daarmee zal ook in het lagere luchtruim (beneden 24.500
voet, ca. 7,5 km) op termijn sprake zijn van één luchtverkeersleidingsorganisatie.
De Staatssecretaris en ik hebben de organisaties eind 2018 gevraagd dit voornemen
verder uit te werken in een programmaplan ten behoeve van besluitvorming. De afgelopen
maanden heeft deze uitwerking plaatsgevonden, en in juli 2019 zijn de resultaten hiervan
aan ons voorgelegd. Wij hebben op basis daarvan ingestemd met het voornemen tot volledige
integratie binnen één ATM-organisatie (LVNL), met als richtdatum voor realisatie 1 juli
2023.
Integratie van de beide organisaties biedt kansen en draagt maximaal bij aan een zo
effectief mogelijk beheer en gebruik van het luchtruim, gegarandeerde dienstverlening
voor civiel en militair vliegverkeer en aan borging van de grondwettelijke taken door
Defensie. Bij de verdere uitwerking zijn gelijkwaardigheid van beide organisaties
en haar belangen leidend. Middels een gefaseerde aanpak wordt stap voor stap toegewerkt
naar één organisatie, waarbij gaandeweg het proces al synergievoordelen worden gerealiseerd,
zoals het komen tot een gezamenlijk proces van werving, selectie en opleiding van
nieuwe luchtverkeersleiders. Dit draagt bij aan het behouden van nieuwe luchtverkeersleiders,
nu en in de toekomst. Wij vinden het belangrijk dat de overgang van militair personeel
naar LVNL en veranderingen binnen de LVNL-organisatie zorgvuldig en met nauwe betrokkenheid
van bonden, medezeggenschap en medewerkers wordt gedaan. LVNL en CLSK onderschrijven
dit belang, en investeren hier gericht in. Uw Kamer zal van de verdere voortgang op
de hoogte worden gehouden.
Stand van zaken iCAS
Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) werkt aan een nieuw luchtverkeersleidingssysteem,
genaamd iCAS4. Het huidige systeem is veilig en betrouwbaar, maar is aan vervanging toe. LVNL is
daarom enkele jaren geleden een partnership aangegaan met de Deutsche Flugsicherung
(DFS) om gezamenlijk iCAS te verwerven. LVNL en DFS laten iCAS ontwikkelen, testen
en bouwen door de Spaanse leverancier Indra. De implementatie van iCAS draagt bij
aan de modernisering van het Europese Air Traffic Management systeem, en maakt het
voor de toekomst mogelijk aanpassingen in het luchtruim sneller en eenvoudiger door
te voeren.
LVNL heeft mij deze zomer geïnformeerd dat de geplande implementatie van iCAS met
een jaar zal vertragen naar de winter van 2022/2023. De belangrijkste oorzaak van
deze vertraging is dat er meer tijd nodig is gebleken om een aantal specifiek voor
Duitsland benodigde functionaliteiten te kunnen ontwikkelen. De partijen hebben zich
tot het uiterste ingespannen om de oorspronkelijke planning te halen, totdat dit niet
langer meer mogelijk bleek. LVNL is daarop met DFS en Indra in gesprek gegaan om tot
een nieuwe, haalbare en voor LVNL acceptabele planning te komen.
De partijen hebben afgesproken om de eerste implementatie van iCAS in München met
een jaar door te schuiven, waardoor ook de implementatie van iCAS in Amsterdam (en
later in Bremen en Frankfurt) gaat schuiven. Hoewel de voorziene extra benodigde ontwikkeltijd
korter is, schuift de implementatie een heel jaar door, omdat grote systeemwijzigingen
altijd in de winterperiode worden gepland, vanwege de beperktere impact op het vliegverkeer
en de dienstverlening in de winterperiode. De nieuwe planning bevat zodoende een grotere
buffer en meer tijd om het systeem uitvoerig te kunnen testen. Het veranderen of loslaten
van deze volgordelijkheid is door partijen overwogen, maar is complex en levert geen
versnelling op. Bovendien heeft het voor LVNL als voordeel dat er eerst in München
een volwaardig en stabiel systeem zal worden opgeleverd, wat de implementatie in Amsterdam
kan versoepelen. De voordelen van het gezamenlijk ontwikkelen van het systeem en de
kostendeling wegen voor LVNL nog steeds op tegen de afhankelijkheid die de samenwerking
met zich mee brengt.
Hoewel ik de vertraging betreur, komt deze niet geheel onverwacht. In mijn brief van
21 juni 20185 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de bevindingen van het Bureau ICT Toetsing (BIT)
inzake het programma iCAS. Onder meer vanwege de hoge complexiteit van het project
gaf het BIT aan dat rekening gehouden diende te worden dat implementatie met mogelijk
twee jaren kon vertragen. LVNL gaf toen al aan dat de kans op een langer dan geplande
doorlooptijd voor iCAS aanwezig was, maar dat zij richting DFS en Indra zo lang mogelijk
wilden blijven sturen op de overeengekomen planning.
De aanbevelingen van het BIT om de sturing op het project robuuster te maken, heeft
LVNL doorgevoerd. Er is een nieuwe planning vastgesteld met een grotere buffer. LVNL
heeft afspraken gemaakt met Indra om de sturing op de kwaliteit en robuustheid van
de planning te vergroten. Dit gebeurt onder andere door middel van extra tussentijdse
formele oplevermomenten en mitigerende maatregelen: het verminderen van de afhankelijkheid
van DFS door aparte projectteams met eigen verantwoordelijkheden, extra ontwikkeltijd
voor onvoorziene aanpassingen, frequentere en gedetailleerdere tussentijdse checks
en extra tijdsbuffers in de planning. Daarnaast zijn afspraken gemaakt om de afhankelijkheid
van (eventuele verdere vertraging in) de implementatie van iCAS in München te verminderen.
Op basis van de huidige inzichten zijn de financiële gevolgen van de vertraging op
te vangen binnen het bestaande risicobudget dat LVNL heeft voor iCAS. De herijking
van de afspraken wordt in de komende maanden contractueel verder vastgelegd.
Zoals ik reeds in mijn brief van 21 juni 2018 in reactie op het BIT advies heb aangegeven,
en wat ook door het BIT wordt onderschreven, hoeft vertraging van iCAS geen gevolgen
te hebben voor de luchtruimherziening. Het huidige systeem van LVNL kan vanuit technisch
perspectief nog ongeveer 10 jaar functioneren en LVNL heeft voldoende capaciteit beschikbaar
om het systeem te blijven onderhouden. De eerste wijzigingen van de luchtruimherziening
kunnen ook op het huidige systeem worden ingevoerd. Zo heeft de aangepaste planning
geen gevolgen voor de in de winter van 2021/2022 voorziene verbetering van de routes
voor Lelystad Airport. Op basis van de eind 2020 te nemen voorkeursbeslissing zal
bezien worden welke onderdelen van de luchtruimherziening nog in het huidige (AAA-)systeem
doorgevoerd worden, en welke in iCAS.
Mijn ministerie blijft nauw betrokken bij het programma iCAS en wordt door LVNL op
de hoogte gehouden van de ontwikkelingen. Uw Kamer wordt op de hoogte gehouden van
de voortgang van het project via de bestaande rapportagelijn voor grote ICT-projecten
bij ministeries en publiekrechtelijke zbo’s. Mocht daartoe aanleiding zijn dan zal
ik u uiteraard separaat informeren.
Aanpak stikstofdepositie
Naar aanleiding van het verzoek van de vaste commissie voor Infrastructuur en Waterstaat
van 26 juni 2019 informeer ik u hierbij over de implicaties van de PAS-uitspraak van
de Raad van State voor Lelystad Airport. Ten tijde van het MER Lelystad Airport 2014
is onderzoek uitgevoerd naar de stikstofdepositie in Natura 2000-gebieden in verband
met de openstelling van de luchthaven voor (groot) handelsverkeer. Dit mede om vast
te stellen of een vergunning in het kader van de Wet natuurbescherming benodigd was.
De stikstofdepositie als gevolg van de uitbreiding van Luchthaven Lelystad bleek beperkt
te zijn. In 2015 is het Programma Aanpak stikstof (PAS) in werking getreden, waardoor
– gelet op deze beperkte stikstofdepositie – kon worden volstaan met een melding.
Op dat moment kon het traject naar een projectspecifieke beoordeling en vergunningverlening
worden gestaakt. In het kader van de actualisatie van het MER in 2018 is de berekening
geactualiseerd. Omdat met de recente PAS-uitspraak van de Raad van State de ingediende
melding geen betekenis meer heeft, heb ik sindsdien de projectspecifieke aanpak weer
opgepakt om tot een passende beoordeling te komen. Hiertoe is onderzoek in gang gezet.
Op grond van de uitkomsten van dit onderzoek zal volgen welke vervolgstappen in het
proces van een passende beoordeling doorlopen moeten worden. Ik verwacht u hierover
aan het eind van dit jaar nader te kunnen informeren.
Ook voor de implementatie van het nieuwe normen- en handhavingsstelstel in het luchthavenverkeerbesluit
Schiphol (inclusief de maximale hoeveelheid van 500.000 vliegtuigbewegingen) wordt
er een onderzoek uitgevoerd naar de stikstofdeposities als gevolg van het gebruik
van de luchthaven Schiphol. Daarbij geldt wederom dat op basis van de resultaten van
dit onderzoek zal worden bezien welke vervolgstappen in het proces van een passende
beoordeling doorlopen moeten worden. Afhankelijk van de resultaten van het onderzoek
wordt bezien wat de uiteindelijke gevolgen zijn voor de planning van het Luchthavenverkeerbesluit.
Voorbereiding luchtverkeersdienstverlening Lelystad Airport
Op 2 juli 20196 heb ik aangegeven dat opening van Lelystad Airport voor handelsverkeer niet haalbaar
is in april 2020, maar dat er voortvarend wordt doorgewerkt aan de voorbereidingen.
Het doel is om Lelystad Airport zo snel mogelijk veilig te openen. Op 28 november
20187 heb ik u een overzicht gegeven van de tijdlijnen van de besluitvorming rond Lelystad
Airport, Eindhoven Airport en Rotterdam-The Hague Airport. Daarin meldde ik u dat
LVNL en CLSK de luchtverkeersdienstverlening op Lelystad Airport voorbereiden. Onderdeel
daarvan zijn het opleiden van de luchtverkeersleiders, het invoeren van de luchtverkeersroutes
en -procedures in de luchtverkeersleidingssystemen en het publiceren van de luchtverkeersleidingsgebieden,
luchtverkeersroutes en -procedures eind 2019 in de luchtvaartgids. LVNL en CLSK moeten
deze bestaande planning blijven volgen. Dat betekent onder meer dat de luchtverkeersleiders
en assistenten hun opleiding afmaken en dat LVNL en CLSK vanaf 7 november, wat een
in ICAO verband vastgestelde datum is voor luchtruimwijzigingen, luchtverkeersleiding
gaan geven aan het bestaande kleine verkeer op Lelystad Airport. Zo kunnen zowel de
luchtverkeersleiding als de huidige gebruikers van de luchthaven ervaringen opdoen
met de wijzigingen in procedures en systemen. Dit inregelen is noodzakelijk om een
veilige transitie mogelijk te maken. Op deze manier kan na de benodigde stappen, waaronder
de afronding van de voorhangprocedure in uw Kamer en de Eerste Kamer, vanuit luchtverkeersleidingsperspectief
op elk politiek gewenst moment ná april 2020 tot openstelling voor het handelsverkeer
worden overgegaan.
Vervolg aanpak geluidshinder in Eijsden
Op 3 juli 20198 heb ik u per brief de door een onafhankelijke derde partij uitgevoerde detailanalyse
naar de afhandeling van vliegverkeer in de omgeving van Maastricht en Luik aangeboden.
In die brief gaf ik aan aanknopingspunten te zien om verder in gesprek te gaan met
de Belgische autoriteiten over welke mogelijkheden er zijn voor verdere verbetering.
Mijn inzet blijft er daarbij op gericht om voor wat betreft het luchtverkeer van en
naar de luchthaven Luik-Bierset boven Eijsden terug te gaan naar een situatie die
vergelijkbaar is met de situatie van vóór de luchtruimwijziging van 2013. Bijzondere
aandacht zal ik daarbij blijven geven aan de situatie tussen 23 en 6 uur, wanneer
de overlast van luchtverkeer van en naar Luik het meest hinderlijk is.
Het in mijn brief van 3 juli aangekondigde vervolgproces is inmiddels in gang gezet.
Op 10 juli 2019 heb ik tijdens mijn werkbezoek aan de regio nogmaals mijn inzet uitgesproken
om de overlast voor Eijsden terug te dringen. Op ambtelijk niveau is door mijn ministerie
met gemeente en provincie doorgesproken over het vervolgproces en mogelijke inhoudelijke
verbetervoorstellen, en zijn afspraken gemaakt over verdere betrokkenheid bij de vervolgstappen.
Recent zijn ook de gesprekken met het Belgische federale ministerie en de verantwoordelijke
luchtverkeersleidingsorganisatie (skeyes) hervat over de bevindingen uit de detailanalyse
en de mogelijke vervolgaanpak. Ook van Belgische zijde is er bereidheid om gezamenlijk
verder te werken om de negatieve gevolgen van de luchtruimwijziging van 2013 voor
de situatie in Eijsden zo veel mogelijk weg te werken. De dalende trend van het aantal
vliegtuigbewegingen door het luchtruim boven Eijsden in de eerste helft van dit jaar,
biedt hiervoor eveneens aanknopingspunten. Met de Belgische autoriteiten is afgesproken
dat op korte termijn een expertgroep zal starten om de mogelijkheden voor verbeteringen
verder te verkennen. Ook de door gemeente en provincie gedane verbetersuggesties zullen
daar besproken worden. De expertgroep zal bestaan uit Nederlandse en Belgische experts.
Ook is afgesproken dat aan de hand van de door mijn ministerie bijgehouden monitoring
van het luchtverkeer boven Eijsden, negatieve afwijkingen actief aan skeyes ter reactie
worden voorgelegd.
Met de provincie en gemeente is afgesproken om toe te werken naar een bredere bijeenkomst
voor belanghebbenden uit de omgeving. Afgesproken is om deze bijeenkomst later dit
jaar te laten plaatsvinden en deze tevens in het teken te laten staan van andere luchtvaartontwikkelingen
die van betekenis zijn voor de regio, zoals de Luchtvaartnota, de Luchtruimherziening
en de ontwikkeling van Maastricht Aachen Airport.
Vanzelfsprekend zal ik uw Kamer periodiek op de hoogte blijven houden van de voortgang
in de aanpak.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.