Brief regering : Stand van zaken moties en toezeggingen AO Spoedzorg LUMC/Bronovo
31 016 Ziekenhuiszorg
Nr. 251 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 september 2019
Hierbij informeer ik u over de wijze waarop ik uitvoering geef aan de verschillende
aangenomen moties bij het VAO van 4 juli jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 102, item 4), gevoerd naar aanleiding van het AO Spoedzorg LUMC/Bronovo van 26 juni jl (Kamerstuk
31 016, nr. 248). Deze brief dient als overzicht van de aangenomen moties, mijn appreciatie daarop
en hoe ik hier uitvoering aan ga geven.
Motie van het lid Van den Berg over het stimuleren van een lerende cultuur (Kamerstuk
31 016, nr. 238); verzoekt de regering de uitkomsten hiervan met de sector te bespreken met als doel
het stimuleren van een lerende cultuur.
In het VAO en het AO heb ik aangeven dat ik het er mee eens ben dat sprake moet zijn
van een lerende cultuur in de zorg. Ik heb aangegeven dat ik voornemens ben om de
ROAZ-voorzitters uit te nodigen voor een gesprek. Dit gesprek vindt eind september
plaats. Ik zal het ROAZ uit deze regio vragen of het de lessons learned uit dit traject
wil delen met andere ROAZ-en. Ik beschouw de motie hiermee afgedaan.
De motie van het lid Van Gerven over klokkenluiders (Kamerstuk 31 016, nr. 241): spreekt uit dat deze niet de dupe mogen worden van het melden van de problemen;
verzoekt de regering hierop toe te zien.
In mijn appreciatie van de motie heb ik aangeven dat personeel niet de dupe mag worden,
als het problemen meldt. Dat heb ik ook bij de raad van bestuur van het LUMC nagevraagd.
Die wil het personeel serieus nemen en spreekt ook met het personeel. In het debat
heb ik aangegeven dat ook de inspectie spreekt met de ondernemingsraad. Het LUMC beschikt
over een klokkenluidersregeling, dit is niet alleen onderdeel van de Wet Huis voor
Klokkenluiders maar ook van de Governancecode Zorg. In algemene zin moet er binnen
een zorginstelling in voldoende mate sprake zijn van «inspraak, samenspraak en tegenspraak»,
ook dat is onderdeel van het toezicht van de IGJ. Ik heb tijdens het AO van 26 juni
toegezegd u te informeren over het verloop van een gesprek van de IGJ met de ondernemingsraad
van het LUMC, waarin het verhaal over de situatie op de SEH vanuit het verpleegkundig
personeel van het LUMC wordt belicht. De IGJ heeft mij in dat kader de volgende informatie
verstrekt.
De IGJ heeft op 12 juli jl. een inspectiebezoek gebracht aan het LUMC en met de Ondernemingsraad,
medewerkers en de raad van bestuur gesproken. Tijdens de gesprekken is gebleken dat
er maatregelen zijn en worden getroffen om de drukte in de acute as van het ziekenhuis,
waar de afdeling Spoedeisende Hulp een belangrijk onderdeel van is, te verminderen.
Daarnaast wordt door de raad van bestuur en medewerkers gesproken over de visie op
de (organisatie van) acute zorg in de toekomst in het LUMC. De IGJ heeft de raad van
bestuur laten weten dat zij vervolggesprekken wil voeren om de ontwikkelingen te volgen.
De IGJ maakt de afsluitende rapportage of correspondentie openbaar via haar website.
De motie van het lid Ellemeet over een overzicht van uitstroombedden in de regio (Kamerstuk
31 016, nr. 243): verzoekt de regering in het geplande overleg met de voorzitters van de ROAZ-en
aan te dringen op een zo compleet mogelijk overzicht van de uitstroombedden in de
regio
Ik heb tijdens het VAO aangeven dat de regie ligt bij zorgverzekeraars en niet bij
de ROAZ'en. De zorgverzekeraars zijn samen met de zorgaanbieders goed bezig om de
regionale coördinatiefuncties op orde te krijgen. Een belangrijke stap daarbij is
de onlangs vastgestelde beschrijving van de minimumeisen van de coördinatiefunctie.
Het ROAZ kan natuurlijk wel het belang daarvan onderstrepen bij de zorgverzekeraars.
Daar zal ik over spreken met de ROAZ-voorzitters in het hierboven genoemde gesprek.
Het lijkt me goed om dit vraagstuk niet alleen voor de curatieve zorg, maar ook iets
breder op te pakken. Ik beschouw de motie hiermee afgedaan.
Motie van het lid Van Brenk over ouderenzorg in Bronovo (Kamerstuk 31 016, nr. 204) verzoekt de regering erop toe te zien dat huisartsen, patiëntenorganisaties en ouderenorganisaties
hierbij betrokken worden; verzoekt de regering tevens de vinger aan de te pols houden
en de Kamer regelmatig te informeren over de stand van zaken.
Deze motie is ingediend tijdens het VAO Medisch specialistische zorg/ziekenhuiszorg
van 14 februari jl. (Handelingen II 2018/19, nr. 54, item 4) HMC heeft mij laten weten dat zij in Den Haag Noord/Oost (het verzorgingsgebied
van HMC Bronovo) in samenspraak met alle belanghebbenden en de zorgpartners (waaronder
huisartsen, organisaties voor ouderen- en thuiszorg en bewoners van de wijk) een innovatief
concept dichtbij in de wijk zullen ontwikkelen ten behoeve van de zorg voor chronische
patiënten en kwetsbare ouderen. Ik zal uiteraard ook vinger aan de pols houden en
de Kamer bij nieuwe ontwikkelingen informeren. Ik beschouw de motie hiermee afgedaan.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg