Brief regering : Diversiteit, inclusie en omgangsvormen bij de politie
29 628 Politie
Nr. 906
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 september 2019
In verschillende media is berichtgeving geweest over diversiteit en inclusie bij de
politie, de cultuur binnen de politie en (meldingen van) grensoverschrijdend gedrag
binnen de politie. Ik spreek regelmatig, en terecht, met uw Kamer over deze weerbarstige
thema’s. Als bepaalde groepen mensen zich incidenteel of structureel buitengesloten
voelen, raakt dit de legitimiteit van politie in de kern. Immers, de politie is er
van en voor iedereen. De mooie kanten van de politiecultuur, zoals de loyaliteit,
het elkaar steunen, ook in heftige situaties, kent soms een keerzijde. Een zijde van
de andere kant uitkijken, afdekken en uitsluiting. De korpschef en ik onderkennen
de grote uitdaging die voor ons ligt en zullen blijven werken aan een cultuur van
gelijkwaardigheid.
Mede naar aanleiding van de gestelde vragen door uw Kamer1 zal ik in deze brief een nadere toelichting geven op het beleid om te zorgen voor
een veilige en inclusieve werkomgeving.
Ik benadruk dat voor ontoelaatbaar en grensoverschrijdend gedrag, zoals intimidatie,
pesten en discriminatie geen plaats is bij de politie. Niet jegens burgers en niet
in de eigen organisatie. Concrete signalen moeten worden opgepakt en -indien aan de
orde – aangepakt. Integriteit hangt nauw samen met diversiteit, inclusie en omgangsvormen.
In deze brief wordt de samenhang benadrukt, nader toegelicht en worden de diverse
initiatieven op het gebied van cultuur toegelicht. Dit sluit aan op het halfjaarbericht
van 4 juli jl.2 waarin ik uw Kamer heb geïnformeerd over een aantal maatregelen om diverse instroom
te bevorderen.
Diversiteit
Het belang van beleid om de diversiteit te vergroten in organisaties is niet iets
van de laatste jaren en beperkt zich niet tot de politie. Diversiteitsbeleid is zowel
een sociale kwestie (diverse bevolkingsgroepen hebben het recht zich gerepresenteerd
te zien in het politieapparaat, de legitimiteit van de politie wordt versterkt) als
functioneel noodzakelijk: de politie kan beter en effectiever optreden door actief
te werken aan diversiteitsbeleid.3 Het diversiteitsbeleid van de politie is gestoeld op beide argumenten.
Aldus streeft de politie naar een korps dat divers is opgebouwd om zo in verbinding
te blijven met de burgers in de samenleving. Die verbinding is noodzakelijk voor de
legitimiteit, de informatiepositie en het vertrouwen van burgers in de politie. Meer
diversiteit zal ook leiden tot een betere dialoog binnen de politie. De politie streeft
daarom naar een korps dat bestaat uit medewerkers met verschillende culturele achtergronden,
leeftijden, opleidingen, geaardheden, waarin onderling vertrouwen is en ruimte voor
verscheidenheid.
Een veilige en inclusieve werkcultuur is een voorwaarde om het politiekorps divers
te krijgen en te houden. Het verkrijgen en behouden van een gewenst werkklimaat vraagt
om een kritische houding van zowel de korpsleiding als van individuele politiemensen.
Daarbij hoort elkaar aanspreken op ongewenst gedrag. Om kritisch te kunnen zijn, moet
je je veilig voelen en het gevoel hebben gehoord te worden. Dit hangt nauw samen met
de omgangsvormen die er binnen het korps gehanteerd worden.
Inclusie
Om een inclusieve en veilige werkomgeving te creëren, waarin eenieder zich vrij voelt
om zich te uiten, wordt geïnvesteerd in het voeren van het goede gesprek, de zorg
voor elkaar, naar elkaar luisteren en elkaar beschermen, open staan voor kritiek en
daar samen van willen leren.
Zo worden politiemedewerkers aan de Politieacademie getraind op divers vakmanschap,
zowel in de basis als in de voortgezette opleidingen, om kennis en expertise over
de verschillende leefstijlen en groepen in de organisatie te borgen. Tijdens de opleiding
wordt regelmatig het gesprek aangegaan over de professionele beroepshouding jegens
burgers, hoe om te gaan met diversiteit buiten, maar ook binnen de politieteams. Het
curriculum voor de voortgezette opleiding wordt op dit moment geactualiseerd. Daarnaast
komt er binnen het basispolitieonderwijs meer aandacht voor het thema discriminatie,
zowel vanuit strafvorderlijk perspectief als – heel belangrijk – vanuit het perspectief
van het slachtoffer.
Om binnen de teams meer tijd en aandacht te hebben voor het individu en elkaar wordt
er ingezet op het vormen van kleinere structuren binnen de teams. Daarnaast bestaan
diverse instrumenten en bewustwordingsprocessen om politiemedewerkers weerbaarder
te maken en om het goede gesprek te stimuleren. Zo is er een zogenaamde toolbox ontwikkeld
met middelen om het goede gesprek te voeren en bewustwording te creëren op goed omgaan
met elkaar door middel van trajecten als «over de streep», het waarde(n)volle gesprek
en geweldloze communicatie. Ook is de theatervoorstelling Rauw ontwikkeld, bedoeld
om het onderlinge gesprek te bevorderen, en zijn er dilemmatrainingen.
De rol van de leidinggevende bij het zorgen voor een veilige en inclusieve werkcultuur
is cruciaal. Om de leidinggevenden beter in positie te brengen, worden er tweedaagse
cursussen gegeven waarin aandacht wordt besteed aan sociale veiligheid, omgangsvormen
en het goede gesprek. In deze ontwikkeltrajecten wordt ook aandacht besteed aan hoe
om te gaan met culturele verschillen binnen het team. Vorig jaar zijn alle teamchefs
naar de tweedaagse cursus geweest, dit jaar gaan alle operationeel experts.
Verder worden de Medewerkersonderzoeken onder politiemedewerkers door de politie benut
om te zien wat er leeft en hoe er over de cultuur wordt gedacht. In de teams wordt
hier vervolgens mee aan de slag gegaan, waarbij de aanpak van overschrijdend gedrag
een vast onderdeel is.
Organisatie-inrichting en structuur
Vanaf de vorming van de nationale politie is geïnvesteerd in de organisatie-inrichting
en structuur ter bevordering van correcte omgangsvormen, diversiteit en inclusie.
Dit houdt in dat er een systeem van checks and balances is ingericht met een bijbehorend
netwerk van hulpstructuren waar politiemedewerkers terecht kunnen met een probleem,
klacht of melding. Allerlei vormen van ongewenst gedrag worden op deze manier begrensd
en ingeperkt. Zij kunnen terecht bij vertrouwenspersonen, de bedrijfsarts, bedrijfsmaatschappelijk
werk, een geestelijk verzorger, de ondernemingsraad, de vakbonden, de afdelingen Veiligheid,
Integriteit en Klachten (VIK) en het Landelijk Meldpunt Misstanden. Ook kunnen zij
gebruik maken van de klokkenluidersregeling en klachtenprocedures. Daarnaast beschikt
de politie over de regeling klachten grensoverschrijdende omgangsvormen voor formele
klachten over deze specifieke ervaringen; deze klachten worden onderzocht door de
klachtencommissie grensoverschrijdende omgangsvormen. Deze commissie wordt per klacht
samengesteld en bestaat uit interne medewerkers en externe personen met passende expertise.
Tot slot is de korpschef voornemens een meldpunt in te richten waar collega’s terecht
kunnen met een probleem, klacht of melding. Dat meldpunt is onafhankelijk en direct
gepositioneerd onder de korpschef. Het meldpunt werkt samen met de bestaande voorzieningen.
De komende maanden zal er verder vorm worden gegeven aan de inrichting van het meldpunt.
Hierbij wordt de (aangehouden) motie van het lid Van Dam over een onafhankelijke positie
van het Meldpunt Misstanden4 vanzelfsprekend betrokken.
Naar aanleiding van een signaal, bijvoorbeeld een melding bij het meldpunt, kan het
vermoeden ontstaan dat een medewerker plichtsverzuim heeft gepleegd.5 Een signaal over mogelijk plichtsverzuim wordt door het bevoegd gezag altijd opgepakt
en onderzocht. Hierover heb ik uw Kamer begin dit jaar geïnformeerd.6
Personeelsbestand
De politie streeft een steeds diverser personeelsbestand na. In 2010 spraken de voormalig
regiokorpsen met de toenmalige Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
het streefcijfer 8,5% instroom met migratieachtergrond af.7 Inmiddels werkt de korpschef met een streefcijfer van 25%. Om te weten of bovengenoemde
inspanningen op het gebied van organisatie, cultuur en omgangsvormen bijdragen aan
een inclusieve werkomgeving, is het van belang om te weten of het personeelsbestand
divers blijft. De wettelijke grondslag om personeelsgegevens te koppelen aan culturele
achtergrond ontbreekt. Om toch zicht te krijgen op de culturele diversiteit van het
politiepersoneel, heeft het CBS in opdracht van de korpschef onderzoek uitgevoerd
naar de diversiteit van het korps op geanonimiseerd niveau. Hieruit blijkt dat er
in 2018 ca. 6% van het politiepersoneel een niet-Westerse culturele achtergrond had.
In de uitzending van Nieuwsuur van 1 augustus 2019 werd het recente CBS-onderzoek
afgezet tegen een cijfer uit 2009, waaruit blijkt dat destijds 6,8% van het personeelsbestand
van niet-Westerse komaf was. Daaruit werd de conclusie getrokken dat het percentage
fors is gedaald. Deze vergelijking behoeft echter nuancering. Het cijfer 6,8% komt
uit de rapportage «Allochtonen naar de top?!» die in 2011 door de Politieacademie
is gepubliceerd. De definitie van niet-Westerse migratieachtergrond die in de 6,8%
uit 2009 is gebruikt voor deze rapportage, is niet dezelfde als de CBS-definitie.8 De 6% kan dus niet zomaar tegen de 6,8% van 2009 worden afgezet.
Om de diversiteit bij de politie te vergroten hanteert de politie streefcijfers voor
de instroom in het basispolitieonderwijs, werkt de politie actief aan meer diversiteit
in leidinggevende posities en investeert het korps in begeleiding van teams. Het programma
«de Kracht van het Verschil» heeft sinds 2015 geleid tot veel initiatieven gericht
op bewustwording en een omslag in denken overal binnen de organisatie.
Het streefcijfer van 25% dient in de huidige situatie als richtlijn en focus. In de
toekomst wil de politie steeds meer toe naar het werven op basis van diverse competenties.
Het gaat dan niet primair om diversiteit die gebaseerd is op etnische afkomst, maar
om diversiteit in kennis, ervaring en talent. Tegelijkertijd worden door middel van
werving op diverse competenties ook diverse doelgroepen aangesproken. Deze manier
van werven vergt een andere manier van denken van de vacaturehouders. De komende tijd
wordt de ondersteuning van teamchefs door de HRM-kolom geprofessionaliseerd.
De politie heeft de afgelopen jaren met een talentprogramma geïnvesteerd in diversiteit
in achtergrond en gender op leidinggevende posities. De korpschef heeft extra ontwikkelplekken
toegevoegd aan de strategische top voor divers talent. In 2016 was het percentage
vrouwen 26,1%, in 2017 26,4% en in 2018 28,9%. Het aantal vrouwen in de strategische
top steeg van 33% in 2016 naar 40% in 2017 en 42% in 2018. Er zit een stijgende lijn
in het aantal vrouwen op leidinggevende posities en aan de strategische top. In vergelijking
met andere organisaties in de veiligheidssector zijn dit hoge cijfers.
Naast het in kaart hebben van de diversiteit van het zittend personeel is het waardevol
om inzicht te verkrijgen in de redenen van uitstroom bij de politie.
Van iedere medewerker die de politie verlaat wordt een tweetal gegevens geregistreerd:
de datum van uitdiensttreding en de reden van uitdiensttreding, waarbij uit een beperkt
aantal categorieën gekozen kan worden. De categorieën die worden geregistreerd zijn:
• Sector waarin de medewerker zijn of haar loopbaan voortzet;
• Leeftijd/regeling gerelateerde categorieën;
• Overlijden;
• Oneervol ontslag.
Gegeven het belang dat de korpschef hecht aan het verkrijgen van inzicht in de uitstroommotivatie
en zoals eerder toegezegd aan uw Kamer, wordt op dit moment door de politie gewerkt
aan een beleidskader en een bijbehorend implementatieplan om met iedere medewerker
die de politie verlaat, op vrijwillige basis, een exitgesprek te houden. Op die manier
kan de politie ook inzicht verkrijgen in andere redenen van vertrek.
Tot slot
De signalen uit de organisatie maken duidelijk dat de politie er nog niet is. Kwesties
met betrekking tot diversiteit, inclusiviteit en omgangsvormen zijn voor een groot
deel afhankelijk van de cultuur binnen de organisatie. Ik deel de mening van de korpschef
dat de gewenste cultuuromslag niet van de één op de andere dag te bewerkstelligen
is. Voor de gewenste cultuuromslag is enerzijds een divers korps nodig en anderzijds
is er een cultuur nodig waarin iedereen de ruimte krijgt om zich te uiten, elkaar
aan te spreken, waarin men bereid is naar elkaar te luisteren en samen te leren van
kritiek. Ik onderken de grote uitdaging die voor ons ligt en zal samen met de politie
blijven werken aan een politie van en voor iedereen.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid