Brief regering : Kabinetsappreciatie afsprakenlijst IPKO
33 845 Interparlementair Koninkrijksoverleg
Z/ Nr. 35
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 augustus 2019
De vaste commissies voor Koninkrijksrelaties van de Eerste en Tweede Kamer hebben
mij verzocht om, namens het kabinet, de beide Kamers te voorzien van een appreciatie
van de afsprakenlijst van het Interparlementair Koninkrijksoverleg van juni 2019 (Kamerstuk
33 845, nr. 34). Hierbij doe ik u deze appreciatie toekomen.
Situatie in Venezuela
Het kabinet deelt de zorgen over de genoemde opgaven die zich op diverse terreinen
op de Benedenwindse eilanden manifesteren als gevolg van de situatie in Venezuela.
Hierover staan de landen in het Koninkrijk, tezamen met het openbaar lichaam Bonaire,
veelvuldig en nauwgezet met elkaar in contact. In uw afsprakenlijst noemt u onder
meer uw voornemen zich te beraden over de introductie van een visumplicht of anderszins.
Dit gesprek vindt ook geregeld tussen de vier Landen plaats. Hier heeft de Minister
van Buitenlandse Zaken uw Kamer via de beantwoording van schriftelijke vragen van
het lid Van Dam (CDA) op 28 mei jl. over geïnformeerd (Aanhangsel Handelingen II 2018/19,
nr. 2965). Het kabinet verwelkomt de verbeterde informatie-uitwisseling tussen de leden van
het IPKO over de impact van de situatie van Venezuela in Aruba, Curaçao en Bonaire.
Naar aanleiding van het verzoek van de voorzitters van de vaste commissies voor Koninkrijksrelaties
van de Eerste en Tweede Kamer (d.d. 26 juni 2019), welke in de IPKO-afsprakenlijst
werd aangekondigd, heb ik uw kamer op 3 juli 2019 per brief geïnformeerd over de voortgang
van de ondersteuning op Aruba en Curaçao. Tevens heb ik de Eerste Kamer op 2 juli
jl. een brief doen toekomen over onder meer het vreemdelingenbeleid van Aruba en Curaçao,
naar aanleiding van vragen van de vaste commissie van Koninkrijksrelaties van de Eerste
Kamer. Deze brief heb ik tevens uw Kamer als bijlage doen toekomen bij de eerder genoemde
brief van 3 juli jl. (Kamerstuk 29 653, nr. 57). Zoals reeds toegezegd zal ik over de precieze besteding uw Kamer informeren na
de augustusbesluitvorming.
Het kabinet neemt kennis van het voornemen van de IPKO-delegaties om de Nationaal
Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen kinderen (hierna: de Nationaal Rapporteur)
te verzoeken om informatie over een mogelijke aanpak van mensenhandel in het licht
van de Venezolaanse crisis. Hoewel de Nationaal Rapporteur geen rechtsmacht in de
Caribische delen van het Koninkrijk heeft, staat het de Arubaanse en Curaçaose parlementsleden
vrij om via diens eigen regeringen rechtstreeks een verzoek te doen aan de Nationaal
Rapporteur om gebruik te maken van diens expertise. Het kabinet benadrukt tegelijkertijd
dat Nederland op het terrein van mensenhandel reeds een samenwerkingsverband heeft
met de andere landen. In het Memorandum of Understanding (MoU) van samenwerking ter
voorkoming en bestrijding van mensenhandel en mensensmokkel zijn onderlinge afspraken
en activiteiten vastgesteld. Een aangepast MoU is tijdens het Justiteel vierpartijenoverleg
(JVO) van januari 2019 door de ministers van Justitie van de Landen vastgesteld.
Sustainable development goals (SDG’s)
In 2017 besloten de statistische bureaus van de landen van het Koninkrijk formeel
om nauwer te samenwerken in het Dutch Caribbean Statistical System (DCSS). In deze
samenwerking worden werkwijzen en definities afgestemd. Hierdoor neemt de kwaliteit
en effectiviteit van de statistische informatie van alle bureaus toe, en wordt statistische
informatie tussen de landen beter vergelijkbaar. Het DCSS is een uitgelezen vehikel
om ook informatie over de Sustainable Development Goals (SDGs) op uniforme wijze te
verzamelen, te analyseren en beschikbaar te stellen. Zo zou in DCSS verband kunnen
worden gewerkt om de SDGs in Aruba, Curaçao en Sint Maarten (evenals in Caribisch
Nederland) te monitoren volgens het kader dat door het CBS Nederland is gebruikt in
de Monitor Brede Welvaart en Sustainable Development Goals 2019.1 Hierdoor kunnen best practices met elkaar gedeeld worden, wat leidt tot een efficiënte
werkwijze.
Staatkundige verhoudingen
We hebben kennisgenomen van de zes punten die door de heer Hirsch Ballin tijdens het
IPKO zijn aangedragen om te komen tot een ander perspectief voor het kijken naar het
Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden en de mogelijkheden die dit biedt. We
zullen de aangedragen punten meenemen bij de appreciatie van de motie van het lid
Van Raak ingediend bij de Rijkswet Koninkrijksgeschillen (Kamerstuk 35 099 (R2114), nr. 23). Deze motie ziet ook op vragen die raken aan de interpretatie van het Statuut, waaronder
de verantwoordelijkheden van de landen afzonderlijk en van het Koninkrijk als geheel.
Over het onderwerp wederzijdse verkiezingswaarneming kan ik mededelen dat het kabinet
het voornemen van wederzijdse verkiezingswaarneming ondersteunt. Het kabinet ziet
uit naar de standpuntbepaling van de landen.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties