Brief regering : Stand van zaken over moties en openstaande toezeggingen op het terrein van media
32 827 Toekomst mediabeleid
Nr. 158 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 juli 2019
In het vergaderjaar 2018–2019 heb ik uw Kamer toezeggingen gedaan op een aantal thema’s.
In deze brief informeer ik u over de stand van zaken van een aantal nog lopende moties
en de stand van zaken van de openstaande toezeggingen op het terrein van media.
Stand van zaken lopende moties
Motie over Maatregelen tegen discriminatie op de publieke omroep
U heeft mij verzocht om in gesprek te gaan met de publieke omroep over hoe zij maatregelen
kunnen treffen om racisme, discriminatie, antisemitisme en bedreigingen tegen te gaan
zonder dat het de vrijheid van meningsuiting aantast.1 De omroepen hebben mij laten weten dat zij hier maatregelen voor getroffen hebben.
Elke omroep hanteert zijn eigen aanpak, afhankelijk van het type reacties waarmee
de omroep te maken heeft. Dit hangt vaak samen met het media-aanbod waar zij voor
verantwoordelijk zijn. In hoofdlijnen laten omroepen in het kader van vrijheid van
meningsuiting zo veel mogelijk reacties van kijkers staan, en gaan zij uit van het
zelfcorrigerend vermogen van de (sociale) media. De omroepen maken onderscheid tussen
online fora, waar sprake is van moderatie, en discussies op sociale media naar aanleiding
van media-aanbod. Voor online fora zijn er «huisregels» waar alle gebruikers mee instemmen
voor zij kunnen posten. Bij andere sociale media worden reacties gemonitord door een
webredacteur of «webcare-team», en wordt waar nodig ingegrepen door berichten te verwijderen
of gebruikers te blokkeren. In het laatste geval wordt er ook melding gemaakt bij
de sociale media-platforms. Het College van Omroepen heeft mij laten weten dat zij
na zullen gaan of nog verdere uniformering van de aanpak nodig en wenselijk is.
Motie over het beschikbaar maken van evenementen voor mensen met een audiovisuele
beperking
U heeft verzocht om samen met de doelgroep en de NPO een stappenplan te maken om relevante
programma’s van de publieke omroep, zoals nationale evenementen, voor mensen met een
audiovisuele beperking toegankelijk te maken.2 Ik heb toegezegd u hierover uiterlijk in het vierde kwartaal van 2019 verder te informeren.
Ik kan u informeren dat de uitvoering van de motie volgens planning verloopt en dat
er na de zomer gesprekken zullen plaatsvinden met de doelgroep.
Stand van zaken overige toezeggingen
Evenementenlijst NPO
U heeft mij gevraagd3 om te bezien of de evenementenlijst tussentijds aangepast kan worden om de Europese
en wereldkampioenschappen vrouwenvoetbal daarin op te nemen. Ook heeft u mij gevraagd
om te bezien of het mogelijk is om de minimale zendtijd van de Paralympics in de evenementenlijst
te verlengen. Dit proces is volop gaande. Verschillende belanghebbenden (zoals de
sportkoepels) hebben recent hun zienswijze gegeven. Deze zienswijzen zullen worden
meegewogen in het definitieve besluit. Ik verwacht dit proces in de loop van 2020
af te ronden.
Uitbreiding taken NPO Ombudsman
U heeft mij verzocht om te kijken of de NPO Ombudsman (hierna: Ombudsman) ook zeggenschap
kan krijgen over niet-journalistieke programma's.4 Het huidige mandaat van de Ombudsman strekt zich uit tot de journalistieke producties
van de publieke omroepen, onafhankelijk van het platform waarop deze verschijnen,
en het journalistiek handelen van degenen die die producties maken. De Ombudsman is
met de omroepen in gesprek over het afbakenen van het huidige ombudsmanmandaat voor
wat betreft de journalistieke producties van de publieke omroepen. Er is een (beperkte)
aanpassing van de statuten aan de omroepen voorgesteld, met als doel om ook journalistieke
titels die momenteel nog buiten het mandaat van de Ombudsman vallen erbinnen te krijgen.
Onder de huidige statuten vallen bepaalde wél als journalistiek begrepen, maar níet
als zodanig administratief geclassificeerde programma’s zoals Radar of Kassa (en tot voor kort Rambam) namelijk niet binnen het mandaat van de Ombudsman.
Aan het einde van dit jaar loopt de termijn van de NPO Ombudsman af. De omroepen en
de Ombudsman hebben geconcludeerd dat dit een natuurlijk moment is om de eerste periode
van de Ombudsman te evalueren en het mandaat van de Ombudsman te herzien. Ik heb daar
begrip voor, en zal in het voorjaar van 2020 bij uw Kamer terugkomen op dit onderwerp.
Metatoezicht op NICAM
Ik heb u toegezegd5 uit te zoeken wat de voor- en nadelen zijn van het in de wet opnemen van het metatoezicht
op het Nederlands Instituut voor de Classificatie van Audiovisuele Media (hierna:
NICAM) door het Commissariaat voor de Media (hierna: Commissariaat). Op dit moment
is de metatoezichtsrol van het Commissariaat op NICAM vastgelegd in een onderling
convenant. Het voordeel van een convenant ten opzichte van de wet is dat afspraken
bij wederzijds goedvinden kunnen worden aangepast, terwijl de afspraken bindend zijn
voor beide partijen. In een snel veranderende mediasector is die flexibiliteit van
belang. Het belang van minderjarigen is nu al voldoende geborgd, omdat ik de wettelijke
bevoegdheid heb om in te grijpen als NICAM onvoldoende effectief zou zijn in het beschermen
van minderjarigen. Dit jaar zal ik NICAM evalueren, waarbij ik ook zal kijken in hoeverre
de huidige governance is toegerust op de ophanden zijnde implementatie van de Audiovisuele
Mediadienstenrichtenlijn in de Mediawet, die ook raakt aan de taken van NICAM. Indien
de evaluatie daartoe aanleiding geeft kan ik besluiten om de wet aan te passen en
zal ik uw Kamer nader informeren.
Marktdefinities
Ik heb toegezegd6 de ACM te vragen naar de toekomstbestendigheid van de marktafbakening die zij hanteert
om concurrentiedruk te bepalen, gezien de snelle ontwikkelingen in de mediasector.
ACM geeft aan dat dit toekomstbestendig is: de ACM bepaalt de marktdefinities per
casus, mede op basis van informatie vanuit de sector en van ontwikkelingen in de sector.
Geschillencommissie Auteurscontractenrecht
Ik heb u toegezegd7 dat ik zou spreken met NDP Nieuwsmedia en de publieke omroepen, om hen te bewegen
zich aan te sluiten bij de Geschillencommissie Auteurscontractenrecht. Deze gesprekken
zijn gevoerd. De omroepen en NDP Nieuwsmedia hebben aangegeven dat er zorgen zijn
over het professioneel functioneren van de geschillencommissie, naar aanleiding van
de behandeling van een geschil tussen makers en producenten in april 2018. De Geschillencommissie
Auteurscontractenrecht is in 2019 – mede daarom – een interne evaluatie gestart. Zowel
de NDP Nieuwsmedia als de omroepen willen eerst de resultaten van deze evaluatie afwachten,
alvorens een besluit te nemen tot het al dan niet aansluiten bij de geschillencommissie.
Ik heb daar begrip voor. Naar verwachting wordt de interne evaluatie nog voor het
eind van 2019 afgerond. Ik zal u hier in het voorjaar van 2020 opnieuw over berichten.
Reactie sectoradvies Audiovisueel van de Raad voor Cultuur
Zoals mijn collega Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft aangekondigd
tijdens het Algemeen Overleg over Uitgangspuntenbrief Cultuur op 27 juni, zult u na
de zomer worden geïnformeerd over een stimuleringsmaatregel voor Nederlandse culturele
AV-producties. Dit naar aanleiding van het sectoradvies Audiovisueel van de Raad voor
Cultuur.
Hulptelevisie
Ik heb tijdens het vragenuurtje van 9 april 2019 uw Kamer toegezegd met de omroepen
in gesprek te gaan over hulptelevisie en de manier waarop omroepen omgaan met (kwetsbare)
deelnemers (Handelingen II 2018/19, nr. 72, item 6). Dit betrof mondelinge vragen van het lid Aartsen (VVD) over mogelijke wurgcontracten
voor deelnemers aan het NTR programma Dream School.8 Eerder zijn er over dit onderwerp door uw Kamer schriftelijke vragen9 gesteld door de leden Sneller (D66), Westerveld (GroenLinks), Van der Molen (CDA)
en Van der Graaf (ChristenUnie) naar aanleiding van een krantenartikel over het tv-programma
Vier handen op één buik van BNNVARA.
Voorop staat dat de omroepinstellingen (publiek én commercieel) zélf vorm en inhoud
van hun media-aanbod bepalen, daar ook zelf verantwoordelijk voor zijn en dat er geen
voorafgaand toezicht is op de inhoud van programma’s. De Mediawet 2008 bevat daarom
ook geen regels over de omgang met deelnemers aan programma’s. Dit laat onverlet dat
omroepen en programmamakers opereren in een maatschappelijke context en zich bewust
moeten zijn van de impact die hun handelen op het publiek of deelnemers heeft. Zij
hebben een verantwoordelijkheid om zorgvuldig om te gaan met mensen die deelnemen
aan programma's. Uiteraard hebben ook deelnemers een eigen verantwoordelijkheid om
af te wegen of zij wel of niet aan een dergelijk programma meewerken. Maar deelnemers
kunnen soms in een afhankelijke positie terechtkomen of gebracht worden.
De omroepen hebben mij laten weten dat elke omroep zijn eigen gedragscode heeft. In
die gedragscode staat specifiek vermeld hoe zij omgaan met (kwetsbare) deelnemers
aan programma’s. Ook hebben redacties van verschillende omroepen die programma’s maken
waarbij (kwetsbare) deelnemers betrokken zijn, specifieke protocollen en voorzieningen
om zorgvuldige omgang met deelnemers te borgen. Naar aanleiding van het maatschappelijke
debat hebben de omroepen deze protocollen tegen het licht gehouden. Bij omroepen BNNVARA
en NTR heeft dit geleid tot aanpassingen van het beleid. Zo wordt inmiddels bij een
aantal programma’s afgezien van een zogenaamd boetebeding. Samen met de NPO Ombudsman
zullen de omroepen bovendien nader bekijken of de Ombudsman een rol kan spelen als
intermediair bij dit type programma’s.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media