Brief regering : Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven 2018
26 956 Beleidsnota Rampenbestrijding
Nr. 212
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juli 2019
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
en de Minister van Justitie en Veiligheid, de Staat van de Veiligheid majeure Brzo-bedrijven
2018 aan (bijlage 1)1 met bijbehorende rapportenbundel (bijlage 2)2.
Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven 2018: Conclusies en bevindingen
De Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven 2018 is de zesde jaarlijkse rapportage over
de veiligheidssituatie bij Brzo-bedrijven in Nederland. Hiermee wordt een beeld gegeven
van de inspanningen en bevindingen van zowel bedrijven als toezichthouders. Het Besluit
risico’s zware ongevallen 2015 (Brzo) is gebaseerd op de Europese Seveso III-richtlijn
en beoogt het voorkomen en beheersen van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen
zijn betrokken. Het Brzo is integraal van aard en stelt eisen op het gebied van omgevingsveiligheid,
arbeidsveiligheid en de voorbereiding op de rampenbestrijding.
Algemene conclusie van de Staat van de Veiligheid 2018 is dat de Brzo-toezichthouders
in hun rapportage over 2018 (net als over voorgaande jaren) geen melding maken van
een situatie bij een Brzo-bedrijf waar sprake is van een langdurig onbeheerste veiligheidssituatie
met verhoogd risico voor werknemers en de omgeving. Verder kan op basis van de beschikbare
informatie en de resultaten uit het toezicht en de handhaving op Brzo-bedrijven geconcludeerd
worden dat, in lijn met de ontwikkeling van de afgelopen jaren, het aantal zware overtredingen
verder afneemt en dat er een verschuiving plaatsvindt van middelzware naar lichte
overtredingen. Het aantal bedrijven zonder overtredingen ligt al jaren in de range
van 40–45%. Ook zien we een stijging van het aantal overtredingen van 665 naar 755
in 2018. Aandacht van bedrijven voor goede naleving blijft daarom nodig om het aantal
overtredingen naar beneden te krijgen. Zo heeft de Staatssecretaris van SZW in het
kader van het Inspectie Control Framework besloten tot een intensivering van het toezicht
door Inspectie SZW om betere naleving van de wetgeving te bevorderen.
De bevindingen uit de Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven 2018 geven aanleiding
om extra aandacht te besteden aan bepaalde branches binnen Brzo-bedrijven en specifieke
onderwerpen, zoals explosieveiligheid. In 2019 is ook het vervolgproject van Brzo-toezichthouders
op veroudering gestart.
De inzet vindt zowel plaats in het toezicht de komende jaren als door gerichte communicatie
om de bewustwording te vergroten.
Bevindingen Brzo-inspecties 2018
In Nederland waren in 2018 396 Brzo-bedrijven actief. Het aantal is ongeveer gelijk
gebleven aan het aantal bedrijven in 2017. Er is wel een lichte verschuiving te zien
van het aantal lage-drempelbedrijven naar de groep hoge-drempelbedrijven3.
• Van de hoge-drempelbedrijven is 98% tenminste één keer geïnspecteerd. Vier bedrijven
zijn niet geïnspecteerd met een geoorloofde reden. Alle lage-drempelbedrijven zijn,
conform Brzo 2015, tenminste één keer in de afgelopen drie jaar op de naleving van
het Brzo geïnspecteerd.
• Bij de Brzo-bedrijven zijn in totaal 502 inspecties uitgevoerd. 77% van de inspecties
was aangekondigd naar de bedrijven, waarvan 6% ook een onaangekondigd inspectiedeel
had en 23% van de inspecties was niet aangekondigd.
• Er zijn 380 Brzo-bedrijven geïnspecteerd. Bij 43% van deze bedrijven (163) zijn geen
overtredingen geconstateerd. In 2018 is er één zware overtreding geconstateerd. Hierbij
is direct ingegrepen, waardoor het onmiddellijke gevaar is weggenomen. Bij 19% van
de geïnspecteerde bedrijven (73) zijn middelzware overtredingen geconstateerd en bij
38% van de geïnspecteerde bedrijven (143) zijn uitsluitend overtredingen van de lichtste
categorie geconstateerd.
• Uit de rapportage blijkt dat er verschillen zitten tussen de regio’s in aantal en
soort Brzo-bedrijven. De regio’s Zuid-Holland/ Zeeland en Noord-Brabant kennen het
hoogste aantal bedrijven en mede daarom zijn in die regio’s ook de meeste overtredingen
geconstateerd.
Verhoudingsgewijs zijn de meeste overtredingen geconstateerd in de branches metaal,
fijnchemie, afval en bulkchemie. Het bevoegd gezag heeft mij gemeld dat zij samen
met de andere Brzo-partners deze constatering zullen laten doorwerken in de uitvoering
van Brzo-inspecties in 2019. Dit past binnen de afspraak tussen de Brzo-partners om
achterblijvende bedrijven harder aan te pakken.
Ik zal tevens aan het bevoegd gezag en de Brzo-toezichthouders vragen om bij de uitwerking
van het project net-niet Brzo na te gaan of voor deze branches een specifieke aanpak
nodig is.
Sinds vorig jaar publiceert BRZO+, mede op verzoek van uw Kamer, op haar website een
nalevingslijst Brzo-bedrijven4. De informatie op deze nalevingslijst komt uit de openbare samenvattingen van inspectierapporten.
De lijst geeft informatie over het aantal en de ernst van de overtredingen per bedrijf.
Drie keer per jaar wordt de nalevingslijst op de website BRZO+ geactualiseerd.
Incidenten 2018
In 2018 heeft Nederland één incident gemeld aan de Europese Commissie. Het incident
betrof een ammoniakemissie waardoor 17 werknemers onwel zijn geworden waarvan 12 in
het ziekenhuis zijn behandeld. Ongeveer 650 werknemers zijn voor enkele uren geëvacueerd.
De zware ongevallen worden altijd onderzocht door de Onderzoeksraad voor Veiligheid
die hier een rapport over maakt.
15 jaar incidentenanalyse
In de 326 incidenten, die sinds 2003 door Inspectie SZW zijn onderzocht, zijn verschillende
overeenkomsten te zien. Bij deze 326 incidenten waren 215 slachtoffers te betreuren,
waaronder helaas vijf doden en in elk geval tien slachtoffers, die permanent letsel
hebben opgelopen. Het is ernstig dat er in de afgelopen 15 jaar 215 slachtoffers tijdens
de uitvoering van hun werk zijn gevallen. Het zorgdragen dat werkgevers hun verantwoordelijkheid
pakken en zo voorkomen dat werknemers door het werk gewond raken, ziek worden of nog
erger hierdoor omkomen, is een van de prioriteiten van de Staatssecretaris van SZW.
Kenmerken incidenten
• De slachtoffers waren voornamelijk procesoperators en onderhoudsmedewerkers die giftige
of schadelijke stoffen hebben ingeademd of chemische of thermische brandwonden kregen.
• De incidenten gebeurden vooral in onderdelen van procesinstallaties of vanwege transport/verlading.
Bij 71% van de incidenten kwamen gevaarlijke stoffen vrij zonder brand of explosie.
Bij 28% van de incidenten was sprake van brand of explosie.
• 56% van alle incidenten en 49% van alle slachtoffers zijn het gevolg van fouten bij
menselijke handelingen en/of materiaalverzwakking. Net als bij het aantal zware overtredingen,
is ook hier explosieveiligheid (ATEX) een aandachtspunt. Dit valt onder het beleidsterrein
van de Staatssecretaris van SZW die aan Inspectie SZW heeft gevraagd om hier een inspectieproject
over op te zetten.
• De meeste slachtoffers vielen bij incidenten met chloor en zoutzuur. Deze stoffen
zijn samen met waterstof het vaakst betrokken bij een incident. Gezien de mogelijke
toekomstige plannen met waterstof, is dit een aandachtspunt. Daarnaast zijn de afgelopen
jaren enkele incidenten geweest door problemen met de elektriciteit- en noodstroomvoorziening.
Ik zal het BRZO+ vragen om tijdens de uitvoering van het Brzo-toezicht bij bedrijven,
waar deze onderwerpen spelen, extra aandacht aan beide punten te besteden.
Verder blijkt uit deze meerjarige analyse dat bij 60% van de incidenten, het voorval
rustte op tekortkomingen in twee pijlers: de veilige procesbeheersing en het tijdig
en adequaat herstel van afwijkingen. Het versterken van deze twee pijlers levert dus
relatief veel veiligheidswinst op. Goed zicht van bedrijven op mogelijke afwijkingen
buiten de operationele grenzen is daar onderdeel van.
De analyse laat ook zien dat tijdens de incidenten vooral de controle op de exploitatie
(onderdeel van het veiligheidsbeheerssysteem) faalde. Dat betekent dat de gevaren
en risico’s in principe bekend waren, maar dat de vertaling naar goed functionerende
maatregelen in de praktijk, tekortschoot.
Conclusie is dat voor het vergroten van de veiligheid nog zorgvuldiger bekeken moet
worden of de geïmplementeerde instrumenten en procedures gegeven de mogelijke afwijkingen
toereikend zijn, en of deze op de werkvloer ook worden gebruikt zoals was beoogd.
De resultaten zullen worden gedeeld met de Brzo-toezichthouders tijdens de landelijke
kennis dag van BRZO+. Naast het onder de aandacht brengen van de resultaten in reguliere
contacten met de industrie, wordt de mogelijkheid bekeken om de resultaten te presenteren
in de regionale veiligheidsnetwerken van de industrie.
Resultaten Veiligheid Voorop
De rapportage van Veiligheid Voorop betreft eigen gegevens en indicatoren die vanuit
de deelnemende branches (c.q. bedrijven) worden bijgehouden en geanalyseerd. Uit de
resultaten valt op dat:
• De aansluitingsgraad van bedrijven bij Veiligheid Voorop is gestegen van 82% naar
93%. De doelstelling is nog steeds 100% aansluiting, maar de stijging is een positieve
trend.
• Ook is er sprake van een positieve trend bij de kwaliteitsindicatoren die zijn opgesteld
om ontwikkeling van de veiligheidscultuur te meten. Dat uit zich bijvoorbeeld in een
grote deelname van Veiligheid Voorop leden in de regionale veiligheidsnetwerken.
• Het aantal ongevallen met verzuim per 100 fte (Lost Time Injury, LTI) – een maat voor
de arbeidsveiligheid- is gestegen ten opzichte van 2017.
• Ook stagneert het percentage bedrijven dat vrijwillig gebruik maakt van de self assessment
questionnaire (SAQ). De SAQ geeft een indicatie voor de mate van inspanningen van
de organisatie op het gebied van veiligheidscultuur. In dit verband heeft Veiligheid
Voorop aangegeven dat zij streeft naar een wijziging van de bestaande SAQ om die toegankelijker
en gebruiksvriendelijker te maken. De verwachting is dat de toepassing daardoor gestimuleerd
wordt.
In 2019 wordt verder ingezet op:
• Het zogenaamde BRZO Rijbewijs. Dit is een opleiding voor de hoogste plant- en sitemanagers die op basis van eigen
behoefte en met behulp van concrete ervaringen zal worden samengesteld;
• Het vak of thema «veiligheid» zal op MBO, HBO en WO-niveau geëvalueerd worden en zoveel
mogelijk op basis van integrale leerlijnen georganiseerd worden;
• Verkenning naar de mogelijkheid het zelfreinigend vermogen van de sector te verhogen
door de inrichting van een «vertrouwensfunctie» waarin misstanden kunnen worden gemeld;
De stijgende lijn op de aansluitingsgraad is positief en ik ga ervanuit dat een aanpassing
van de SAQ het gebruik hiervan zal stimuleren. Ook zie ik met interesse de andere
acties vanuit Veiligheid Voorop zoals het BRZO Rijbewijs tegemoet.
De stijging van het aantal ongevallen met verzuim, baart zorgen. Arbeidsveiligheid
is het beleidsterrein van de Staatssecretaris van SZW en die verwacht dat de werkgevers
hier actie op gaan ondernemen.
Tot slot
De Staat van de Veiligheid 2018 geeft ook nu weer een transparant beeld van de inspanningen
die door bedrijfsleven en overheden zijn verricht op het gebied van het toezicht op
en de naleving van de Brzo-bedrijven. Ook geven de rapportages van Veiligheid Voorop
inzicht in ontwikkeling van de veiligheidscultuur.
Ik wil graag een breder inzicht krijgen in de veiligheid bij deze bedrijven.
In het kader van het door ontwikkelen van de rapportage heb ik gesprekken met betrokken
partijen om de mogelijkheden te verkennen voor het ontwikkelen van prestatie-indicatoren
en het benoemen van parameters om meer en breder inzicht te geven in de veiligheid
bij Brzo-bedrijven. Het opnemen van zulke indicatoren helpt om de rapportage verder
te verbeteren. Ik streef ernaar om samen met partijen deze indicatoren te ontwikkelen
en deze mee te nemen in toekomstige rapportages. Ik wil daarmee in de volgende rapportage
Staat van de Veiligheid Brzo-bedrijven een start maken.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven - Van der Meer
Indieners
-
Indiener
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.