Brief regering : Gespecialiseerde officier van justitie voor de vervolging van IS strijders voor genocide
27 925 Bestrijding internationaal terrorisme
Nr. 654
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2019
In mijn brief aan uw kamer van 25 april 20181 gaf ik aan samen met politie en OM te zullen onderzoeken welke extra inspanningen
                  mogelijk zijn om expertise op het gebied van genocide in relatie tot Islamitische
                  Staat (IS) verder uit te bouwen. Hierbij zou tevens het voorstel van de Kamerleden
                  van Helvert, van Dam en Omtzigt worden betrokken in hoeverre de benoeming van een
                  gespecialiseerde officier van justitie op het gebied van internationale misdrijven
                  die zich specifiek gaat richten op genocide in relatie tot IS-verdachten van toegevoegde
                  waarde kan zijn.
               
In antwoord op de Kamervragen over de oprichting van een tribunaal om IS-strijders
                  te vervolgen bent u op 25 juni 2019 geïnformeerd2 dat het Openbaar Ministerie (OM) mij nog voor het reces zou informeren of de benoeming
                  van zo’n speciale officier van justitie van toegevoegde waarde zou zijn. Ondertussen
                  heeft het OM mij middels bijgevoegde brief geïnformeerd.
               
In deze brief zet het OM uiteen hoe de expertise op het gebied van internationale
                  misdrijven (genocide, oorlogsmisdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid, gedwongen
                  verdwijningen, foltering en het misdrijf agressie) binnen gespecialiseerde teams van
                  het OM en de politie is gebundeld. Deze teams houden zich uitsluitend bezig met de
                  opsporing en vervolging van internationale misdrijven en beschikken zodoende over
                  een hoge mate van expertise op het gebied van genocide in relatie tot IS. Het OM geeft
                  aan dat in het afgelopen jaar een aantal concrete stappen is ondernomen om de expertise
                  op dit gebied nog verder uit te bouwen en dat er reeds gespecialiseerde officieren
                  van justitie zijn die IS-strijders die zich in Nederland bevinden kunnen vervolgen
                  voor hun betrokkenheid bij internationale misdrijven, waaronder genocide.
               
Het OM geeft in bijgevoegde brief aan van mening te zijn dat het momenteel niet noodzakelijk
                  is om een gespecialiseerde officier van justitie te benoemen die zich specifiek zou
                  richten op genocide in relatie tot IS-verdachten3. Ik begrijp dit standpunt van het OM. Het gaat hier evenwel om een kwestie van zeer
                  grote maatschappelijke betekenis, gezien de aard van de misdrijven en de mate van
                  gruwelijkheid daarvan. Waarheidsvinding is daarin een extra zware opgave.
               
In aanvulling op het advies van het OM heb ik daarom recent het NIOD Instituut voor
                  Oorlogs-, Holocaust- en Genocide Studies gevraagd om onderzoek te doen naar de toegevoegde
                  waarde van een gespecialiseerde officier van justitie die zich specifiek zou richten
                  op de vervolging van IS-strijders voor genocide. Op basis hiervan zal het NIOD de
                  voor- en nadelen van de benoeming van zo’n speciale officier van justitie voor mij
                  in kaart brengen. Ik zal uw kamer na het reces hierover informeren.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid
