Brief regering : Verslag bijeenkomst NAVO-ministers van Defensie op 26 en 27 juni 2019 te Brussel
28 676 NAVO
Nr. 321
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2019
Inleiding
Hierbij ontvangt u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, het verslag van
de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie op 26 en 27 juni jl. in Brussel.
De Ministers spraken onder meer over het Intermediate-range Nuclear Forces (INF-)verdrag, over de invulling van het NATO Readiness Initiative (NRI) en over lastenverdeling. Met de EU Hoge Vertegenwoordiger Mogherini en de Finse
en Zweedse Ministers is gesproken over innovatie en ontwrichtende technologieën. Samen
met de operationele partners, de EU, VN en de Wereldbank, bespraken de bondgenoten
tevens de Resolute Support missie in Afghanistan. Deze bijeenkomst was in veel opzichten één van de voorbereidende
bijeenkomsten voor de Leaders» Meeting op 3 en 4 december a.s. in Londen. Dan buigen
de staatshoofden en regeringsleiders van de NAVO-landen zich over de belangrijkste
onderwerpen.
Met deze brief wordt tevens de toezegging uit het algemeen overleg van 19 juni jl.
gestand gedaan om uw Kamer uitgebreid te informeren over de aanvullende Nederlandse
diplomatieke inspanningen voor het behoud van het INF-verdrag.
INF-verdrag
Het INF-verdrag heeft meer dan dertig jaar lang een belangrijke bijdrage geleverd
aan de stabiliteit en veiligheid van het Euro-Atlantische gebied. De inzet van de
NAVO-bondgenoten is er dan ook op gericht om Rusland terug te doen keren naar complete
en verifieerbare naleving van zijn ontwapenings-verplichtingen onder het verdrag,
om zo een geloofwaardig behoud van het verdrag mogelijk te maken.
Ook tijdens de opzegtermijn, die op 2 februari is ingegaan, heeft Nederland Rusland
meermalen dringend opgeroepen om het voortbestaan van het INF-verdrag niet langer
in gevaar te brengen, zowel in diplomatieke gesprekken als in het openbaar, en in
zowel bilateraal als multilateraal verband. Minister Blok heeft dit aangekaart tijdens
zijn gesprekken met de Russische Minister van Buitenlandse Zaken, Sergej Lavrov –
in Berlijn op 15 februari en in Helsinki op 17 mei. Bovendien heeft Minister Blok
Rusland opgeroepen de INF-naleving te herstellen in een verklaring samen met de Duitse
en Zweedse ambtgenoten tijdens de wapenbeheersingsconferentie in Berlijn op 15 maart,
en heeft Minister Blok samen met tien andere Ministers van Buitenlandse Zaken een
verklaring met deze oproep doen uitgaan vanuit Stockholm op 11 juni. Minister Kaag
heeft het INF-verdrag eveneens opgebracht in een gesprek met haar Russische evenknie
Maxim Oreshkin in Osaka op 10 juni. Ook tijdens de PrepCom van het Non-Proliferatieverdrag
in New York in mei heeft Nederland zich ingespannen voor het behoud van het Verdrag
en heeft Nederland tevens een aparte EU-verklaring gesteund met daarin een beroep
op Rusland om de INF-naleving verifieerbaar aan te tonen. Ten slotte heeft Minister
Blok ook met zijn Amerikaanse, Britse, Chinese, Duitse, en Franse collega’s overlegd
over de noodzaak van het behoud van het INF-verdrag en hun inzet daarvoor.
Desondanks blijft Rusland zijn schending van het INF-verdrag ontkennen, weigert het
een serieuze dialoog hierover, en toont het in zijn retoriek en handelen nog altijd
geen enkele bereidheid om terug te keren naar complete en verifieerbare naleving van
het INF-verdrag. Ook in de laatste weken tot het verstrijken van de opzegtermijn op
2 augustus a.s. zal Nederland alle mogelijke diplomatieke kanalen benutten om Rusland
weer aan boord te krijgen. Met name de komende NAVO-Rusland Raad op 5 juli biedt daarvoor
de gelegenheid.1 Als Rusland echter volhardt in deze ondermijning van het INF-verdrag, zal het verdrag
per 2 augustus komen te vervallen.
Tijdens de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Defensie is daarom in de werksessie
over het INF-verdrag ook gesproken over een gebalanceerde en proportionele reactie
van de NAVO om in een post-INF scenario de bondgenootschappelijke veiligheid blijvend
te kunnen garanderen. De dreiging van de Russische kruisvluchtwapens moet op gepaste
wijze worden geadresseerd, zonder bij te dragen aan escalatie of een nieuwe wapenwedloop.
Dit is in lijn met het gestelde in de motie Van Ojik. Nederland heeft tijdens deze
sessie het belang onderstreept van de combinatie van druk en dialoog met Rusland en
benadrukt dat we als bondgenootschap ons onverminderd sterk moeten committeren aan
wapenbeheersing en non-proliferatie. Ik heb daarbij aangegeven dat we naast het INF-verdrag
tevens aandacht moeten houden voor de even dringende verlenging van het New START-verdrag,
dat anders begin 2021 komt te vervallen. Bondgenoten herhaalden hun committering aan
een inhoudsvolle dialoog en aan effectieve wapenbeheersing – ook indien het INF-verdrag
komt te vervallen – en beklemtoonden dat de NAVO geen plannen heeft om nieuwe, grondgelanceerde
nucleaire kruisvluchtwapens te stationeren in Europa.
Innovatie en ontwrichtende technologieën
Voor het eerst spraken de Ministers van Defensie van de NAVO over technologische ontwikkelingen
en innovatie. Dit gebeurde tijdens een werkdiner in aanwezigheid van de EU Hoge Vertegenwoordiger
Mogherini en de Ministers van Finland en Zweden. De NAVO, en individuele NAVO-landen,
hebben lang kunnen rekenen op een technologische voorsprong. De huidige snelle ontwikkeling
van nieuwe technologieën biedt kansen voor het bondgenootschap, maar gaat ook gepaard
met risico’s. Potentiële tegenstanders kunnen immers steeds makkelijker beschikken
over zogenoemde ontwrichtende technologieën.
China kwam weliswaar aan de orde, maar de in de geannoteerde agenda beschreven discussie
bleef uit. Het gesprek concentreerde zich op de noodzaak om nationaal te investeren
in Research and Development in de defensie-industrie en in samenwerking met andere commerciële partijen. Landen
vroegen ook aandacht voor risico’s zoals de ethische en morele vraagstukken die technologische
innovatie met zich meebrengt.
De secretaris-generaal bepleitte dat NAVO-bondgenoten samen optrekken. Zijn voorstel
om in aanloop naar de Leaders» Meeting een roadmap te ontwikkelen met prioriteiten voor de NAVO op het gebied van technologische ontwikkelingen,
kon rekenen op brede steun van o.a. Nederland. De Nederlandse inbreng betrof daarnaast
de noodzaak voor betere samenwerking op het gebied van nieuwe technologieën binnen
de NAVO, bijvoorbeeld door hier aandacht aan te besteden in het NATO Defence Planning Process (NDPP), en ook nadrukkelijk deel uit te laten maken van de samenwerking met de EU.
Een aantal niet-EU bondgenoten onderstreepten in dit gezelschap het belang van mogelijkheden
voor deze landen om ook deel te nemen aan Europese defensie-initiatieven als PESCO
en het Europees Defensiefonds (EDF). Nederland benadrukte wederom het belang van betrokkenheid
van derde landen bij PESCO-projecten, waaronder militaire mobiliteit. Het Raadsbesluit
daarover dient volgens Nederland samenwerking met niet-EU bondgenoten in de praktijk
goed mogelijk te maken.
Graag maak ik van deze gelegenheid gebruik om uw Kamer tevens te informeren over de
behandeling van het rapport van de externe accountant over het financieel beheer van
de NAVO, in navolging van een eerdere toezegging tijdens het AO van 2 april jl. over
de bijeenkomst van de NAVO-Ministers van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk 28 676, nr. 319). Momenteel wordt binnen de NAVO gesproken over mogelijkheden om het financieel beheer
op enkele onderdelen te verbeteren. Nederland speelt daarbij een actieve rol. Uw Kamer
zal nader worden geïnformeerd zodra hierover besluiten zijn genomen.
Lastenverdeling
Tijdens de werksessie over lastenverdeling is gesproken over hoe de bondgenoten invulling
geven aan de afspraken over defensie-uitgaven zoals gemaakt op de NAVO-Top in 2014
in Wales (Kamerstuk 28 676, nr. 210). De secretaris-generaal benoemde de groei in absolute bedragen van de defensie-uitgaven
van Canada en de Europese NAVO-landen. Dit zal waarschijnlijk oplopen tot meer dan
100 miljard dollar in 2020. Daarentegen zijn er nog steeds elf bondgenoten, waaronder
Nederland, die in 2024 niet de NAVO-norm van 2% bbp aan defensie-uitgaven zullen halen
en daar ook (nog) geen plannen voor hebben. In voorbereiding op de Leaders» Meeting dienen alle bondgenoten uiterlijk eind oktober een actualisering aan te leveren van
de voorziene defensie-uitgaven in de periode tot 2024, inclusief een «geloofwaardig
nationaal jaarlijks plan» voor 2020.
De nieuwe Amerikaanse acting Secretary of Defence Esper prees de toename in defensie-uitgaven in het kader van een evenwichtige trans-Atlantische
lastenverdeling, maar riep de landen die nog geen plannen hadden om in 2024 uit te
komen op 2% bbp op, zulke plannen alsnog snel op te stellen in aanloop naar de Leaders» Meeting in december. Nederland heeft de extra investeringen in de Voorjaarsnota toegelicht.
Met het geld dat vrijkomt bij de Voorjaarsnota zet het kabinet een volgende stap in
het realiseren van afspraken die in NAVO-verband zijn gemaakt. Hiermee laat het kabinet
zien dat het de huidige dreigingen serieus neemt. De politieke intentie voor deze
investeringen was reeds aangekondigd in het nationaal plan, dat in december 2018 door
de Minister-President is ingediend bij de NAVO. In dit plan staan prioritaire capaciteitendoelstellingen
die aansluiten bij de capaciteitendoelstellingen van de NAVO. Het geld dat vrijkomt
met de Voorjaarsnota is onvoldoende om te investeren in alle genoemde prioriteiten
uit het Nationale Plan. Er moeten keuzes worden gemaakt en daarom worden de beschikbare
middelen geïnvesteerd in:
1. de aanschaf van extra F-35’s, waarmee de basis wordt gelegd voor een derde F-35 squadron;
2. ondersteuning van de special forces, ten behoeve van een effectievere en veiligere uitvoering van gecompliceerde en risicovolle
speciale operaties;
3. uitbreiding van het cyber- en informatiedomein, waarbij Defensie forse stappen wil maken op het gebied van
informatiegestuurd optreden. Daarvoor zijn o.a. een moderne IT-basisinfrastructuur
en voldoende bandbreedte nodig;
4. een deel van de aanvullende beschikbare middelen zal ook in ons personeel worden geïnvesteerd.
Over de nadere invulling van deze ambities wordt uw Kamer uiterlijk in de komende
begroting nader geïnformeerd.
Afschrikking en verdediging
In het licht van de geopolitieke ontwikkelingen en de discussie over lastenverdeling
binnen het bondgenootschap spraken de Ministers over afschrikking en collectieve verdediging.
Zowel de voorzitter van het Militair Comité als de SACEUR toonden zich tevreden met
de tot nu toe door de landen toegezegde eenheden ter vulling van het NATO Readiness Initiative (NRI), maar er is meer nodig. Het doel is de gereedheid van de eenheden te verbeteren
die deel uitmaken van de poule van eenheden die op hoge gereedheid klaarstaat (High-Readiness Forces). Dit draagt eveneens bij aan het vestigen van een culture of readiness over de volle breedte van de krijgsmachten van de NAVO-landen. Uw Kamer is op 14 juni
jl. geïnformeerd over de Nederlandse bijdrage aan het NRI, in samenhang met andere
inspanningen in snelle reactiemachten en missies en operaties en de gereedheid van
de krijgsmacht (Kamerstuk 29 521, nr. 381).
Ministers stemden ook in met het voorliggende overkoepelende ruimtebeleid van de NAVO
waarin beleidsuitgangspunten zijn vastgelegd en waarin de opdracht wordt gegeven een
aantal thema’s nader uit te diepen in de aanloop naar de bijeenkomst van de staatshoofden
en regeringsleiders in Londen.
Secretary Esper gebruikte deze werksessie om de bondgenoten bij te praten over de Amerikaanse
positie met betrekking tot Iran. Esper gaf aan dat de VS maximale terughoudendheid
had getoond na het neerhalen van een Amerikaanse drone.
In het algemeen wees Esper op de veiligheidssituatie in de Straat van Hormuz. Hij
noemde daarbij de recente aanslagen op vier olietankers in de territoriale wateren
van de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Hij gaf daarbij aan dat de VS nadenkt over
de wijze waarop de internationale gemeenschap het recht op vrije doorvaart en maritieme
veiligheid in die regio kan bevorderen en hij deed een algemeen verzoek aan bondgenoten
om hier een bijdrage aan te leveren. Naar aanleiding hiervan heb ik mijn Amerikaanse
collega gevraagd om meer informatie met de bondgenoten te delen. Esper heeft toegezegd
deze informatie zo spoedig mogelijk te delen.
Resolute Support
Tijdens de laatste werksessie over NAVO’s Resolute Support-missie in Afghanistan spraken de Ministers van de operationele partners in de missie,
de waarnemend Minister van Defensie van Afghanistan, de EU, de VN en de Wereldbank
over de situatie in het land. Allen onderstreepten de blijvende noodzaak voor steun
aan de missie en aan Afghanistan om de juiste voorwaarden voor vrede te scheppen,
waaronder een duurzaam en zelfredzaam veiligheidsapparaat. De NAVO moet goed zijn
voorbereid op eventuele veranderingen ten gevolge van het lopende vredesproces. Nederland
verwelkomde de inzet van de VS bij de vredesonderhandelingen en de daaraan ondersteunende
rol van Duitsland. Afghaanse betrokkenheid bij de onderhandelingen is cruciaal voor
de duurzaamheid van een eventuele overeenkomst.
Nederland is door het Amerikaanse hoofdkwartier CENTCOM verzocht om de Nederlandse
Processing, Exploitation and Dissemination (PED-)capaciteit, naast de huidige inzet in de strijd tegen ISIS in Irak, ook in te kunnen zetten
voor Resolute Support in Afghanistan. De PED-capaciteit voorziet in een behoefte aan tijdige beschikbaarheid
van gevalideerde inlichtingeninformatie. Binnen Resolute Support is behoefte aan meer specialistische analysecapaciteit binnen het Intelligence, Surveillance and Reconnaissance (ISR-)proces, met name voor videoanalyse.
Nederland heeft besloten gehoor te geven aan dit verzoek. Nederland is een van de
weinige landen die deze specifieke capaciteit kan leveren. De inzet in de Resolute Support missie zal plaatsvinden onder de huidige Rules of Engagement en Nederlandse caveats voor die missie. De PED-capaciteit wordt verzorgd door ongeveer
45 militairen in ploegendienst vanaf vliegbasis Leeuwarden en Ramstein (Duitsland).
Inzet van de PED-capaciteit in Resolute Support brengt geen meerkosten met zich mee.
Memorandums of Understanding
Tactical Edge Networking (TEN)
Zoals aangekondigd in de geannoteerde agenda (Kamerstuk 28 676, nr. 320 van 17 juni jl.) tekenden Nederland en Duitsland voorafgaand aan de bijeenkomst een
Memorandum of Understanding (MoU), in navolging van een intentieverklaring uit 2018, over de digitale integratie
en samenwerking van eenheden van alle krijgsmachtdelen op het tactische niveau. Dit
legt de basis voor een met Duitsland gezamenlijk TEN-programma. Dit programma is een
randvoorwaarde voor digitale (inter)nationale interoperabiliteit en legt de basis
om informatiegestuurd optreden mogelijk te maken.
Maritime Battle Decisive Munition (MBDM)
Nederland tekende samen met een aantal bondgenoten een document over maritieme munitie.
Het gaat om een uitwerking van een intentieverklaring die tijdens de NAVO-top in 2018
werd getekend. De doelstellingen zijn in het Memorandum of Understanding gelijk gebleven. Het gaat om overkoepelende afspraken over samenwerking, bijvoorbeeld
op het gebied van inkoop en opslag van deze munitie. Samenwerking maakt het bijvoorbeeld
mogelijk dat Nederland de munitievoorraad beter op peil kan houden. Het maakt tevens
de aankoop goedkoper. Deze samenwerking draagt bij aan een sterkere NAVO met meer
slagkracht.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie