Brief regering : Evaluatie van het Besluit en de Regeling genetisch gemodificeerde organismen milieubeheer 2013
27 428 Beleidsnota Biotechnologie
Nr. 362
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2019
Hierbij doe ik u het rapport evaluatie van het Besluit en de Regeling genetisch gemodificeerde
organismen milieubeheer 2013 toekomen1, dat in mijn opdracht is opgesteld door Sira Consulting B.V.
Inleiding
Aan de Tweede Kamer is toegezegd dat vier jaar na inwerkingtreding van het Besluit
en de Regeling ggo verantwoording zal worden afgelegd over de nieuwe regelgeving in
de vorm van een evaluatie2.
Het Besluit en de Regeling zijn op 1 maart 2015 in werking getreden en de voorliggende
evaluatie geeft invulling aan deze toezegging. In de evaluatie is onderzocht in hoeverre
de effecten zijn gerealiseerd die met de regelgeving zijn beoogd.
In deze brief zal ik ingaan op het doel van het Besluit en de Regeling ggo, mijn beleidsoordeel
over de uitkomsten van het evaluatieonderzoek en de wijze waarop ik gevolg zal geven
aan de conclusies en aanbevelingen.
Doel Besluit en Regeling ggo 2013
De onderhavige regelgeving beoogt drie doelen te bereiken:
1. het verlichten van de administratieve lasten die de onderzoeksinstellingen en het
bedrijfsleven ondervinden bij de naleving van hun verplichtingen;
2. het creëren van een verdergaand «level playing field» tussen de verschillende lidstaten
van de EU door in de Nederlandse regelgeving nog nauwer aan te sluiten bij de teksten
van de Europese regelgeving;
3. het verbeteren van de leesbaarheid van de regelgeving.
Uitkomst evaluatie
Uit de evaluatie blijkt dat met het Besluit en de regeling genetisch gemodificeerde
organismen milieubeheer 2013 in formele zin de beoogde doelen gerealiseerd zijn.
– Door een systeemverandering ten opzichte van de voorheen geldende regelgeving te introduceren,
is de vergunningplicht vervangen door een kennisgevingsplicht voor ingeperkt gebruik
op de laagste risiconiveaus (niveau I en II). Dit heeft volgens de onderzoekers geleid
tot de beoogde lastenvermindering door reductie van wachtdagen en informatieverplichtingen.
In de brief van 4 april jl.3 is overigens reeds aangekondigd dat ook de resterende vergunningplicht voor bepaalde
toepassingen op niveau II, komt te vervallen.
– Een verbeterd level playing field is gecreëerd ten opzichte van andere EU lidstaten,
door nauwer aan te sluiten bij teksten en definities in EU richtlijnen.
– De leesbaarheid van de wet- en regelgeving is objectief verbeterd. Het Besluit en
de Regeling zijn ontvlochten: de procedures worden beschreven in het Besluit ggo en
de inhoud wordt beschreven in de Regeling ggo en haar bijlagen.
Uit de evaluatie blijkt voorts dat er weinig tot geen draagvlak bestaat voor een herziening
of wijziging van de in de vigerende regelgeving vastgelegde systematiek. Echter, op
het gebied van de uitvoering van de vigerende regelgeving zijn volgens de evaluatie
nog duidelijke verbeteringen te realiseren.
Vervolgacties
Een van de aanbevelingen is om meer te werken met doelvoorschriften in plaats van
middelvoorschriften. Daarover heeft mijn departement in 2017 en 2018 met bedrijven
en instellingen afgesproken dat zij het initiatief zullen nemen om middelvoorschriften
te identificeren waarvoor zij omzetting in doelvoorschriften wenselijk achten. Zodra
er voorstellen worden opgebracht, zal in gezamenlijk overleg worden bezien in hoeverre
deze kunnen worden overgenomen.
Ik concludeer dat er aanzienlijke verbeteringen mogelijk zijn in de uitvoeringspraktijk,
die ertoe moeten leiden dat verdere reductie van de administratieve lasten voor instellingen
en bedrijven wordt gerealiseerd.
Die verbeteringen zijn volgens de evaluatie mogelijk op drie terreinen:
1) verbetering van de uitvoeringspraktijk door Bureau GGO van het RIVM dat zorg draagt
voor vergunningverlening;
2) verbetering van de voorlichting en informatievoorziening over de regelgeving, waarbij
meer dan tot nu toe het geval is, niet alleen verbeterde uitleg wordt gegeven over
de werking van de regelgeving maar ook meer wordt toegelicht welke mogelijkheden de
vigerende regelgeving biedt;
3) verbetering van de interne organisatie binnen bedrijven en instellingen en de samenwerking
tussen deze bedrijven en instellingen om hun eigen verantwoordelijkheden en de ruimte
die de regelgeving hen biedt, doelmatiger en beter te kunnen benutten. Dat geldt ook
ten aanzien van opzetten, gebruiken en financieren van databases voor het bijhouden
van combinaties van cellijnen, plasmiden, virale sequenties, etc.
Ik heb uw Kamer op 20 juni 2019 geïnformeerd (Kamerstuk 27 428, nr. 358) dat ik prioriteit geef aan het zodanig verbeteren van de uitvoeringspraktijk bij
de vergunningverlening dat zo spoedig mogelijk een situatie wordt bereikt waarin,
zonder in te boeten op de waarborging van de veiligheid van mens en milieu, alle vergunningaanvragen
binnen de wettelijke maximumtermijnen worden afgehandeld. Dit moet bereikt worden
doordat:
a. verbeterde regulatoire efficiëntie wordt betracht voor aanvraag- en informatievereisten
en milieurisicobeoordelingen, onder andere door standaardisering waar dat mogelijk
en dienstig is;
b. procedurele versoepelingen worden gerealiseerd, voor zover dat binnen de wettelijke
kaders mogelijk en dienstig is;
c. het procesmanagement voor vergunningverlening zodanig wordt ingericht en aangescherpt,
zo nodig met interne capaciteitsuitbreiding, dat een verbeterde beheersing van de
voortgang in het vergunningverleningsproces en tijdige afdoening van de vergunningverlening
kan worden gerealiseerd;
d. bestaande praktijken in andere EU-lidstaten in het vergunningverleningsproces worden
gebruikt om het vergunningverleningsproces te optimaliseren en te stroomlijnen.
In het verbeterplan dat het RIVM zal opstellen, zal tevens gevolg gegeven worden aan
de aanbeveling uit het evaluatieonderzoek dat het RIVM een robuuste administratieve
organisatie (kenbare en vastgelegde criteria en procedures) voor het verlenen van
toelatingen van de wettelijk verplichte milieuveiligheidsfunctionaris en de biologische
veiligheidsfunctionaris nog dit jaar volledig op orde heeft. Voorts zal ik in samenwerking
met het RIVM verbeterde voorlichting over de regelgeving entameren.
Hoewel het begrijpelijk is dat internationaal opererende instellingen prijs stellen
op informatie over de regelgeving die ook in het Engels beschikbaar is, is het de
verantwoordelijkheid van de instellingen en bedrijven die met de ggo-regelgeving te
maken hebben, om hun niet-Nederlandstalige medewerkers te informeren over de regelgeving.
De vigerende regelgeving heeft voor 230 tot 240 bedrijven en instellingen in het Midden-
en Klein Bedrijf reeds geleid tot lastenreducties.
Een beperkt aantal van 15 tot 25 (grote) onderzoeksinstellingen en bedrijven met veel
of met complexe onderzoeksprojecten werkt nog aan het realiseren van de transitie
die de nieuwe regelgeving van hen verlangt. Zij zijn nog bezig om hun interne bedrijfsvoering
en de wijze waarop zij hun activiteiten met ggo’s organiseren, zodanig in te richten
dat deze goed aansluiten bij de systematiek van de regelgeving.
Om uitvoeringsproblemen aan te pakken die een goede uitvoering van de wetgeving in
de weg stonden, heeft het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat reeds in 2017
en 2018 de samenwerkingsprojecten «Oplossen Knelpunten Besluit ggo I en II» georganiseerd
en afgerond. Deze projecten hebben grote verbeteringen in de uitvoeringspraktijk opgeleverd.
Voor de omzetting van 27 complexe vergunningen van vijftien grote onderzoeksinstellingen
(acht universiteiten, vijf universitaire medische centra en twee bedrijven) is bovendien
een maatwerktraject afgesproken en ingezet.
Intensieve en succesvolle samenwerking tussen alle betrokkenen (stakeholders, vergunningaanvragers,
de vergunningverlener, toezichthouders en beleidsmakers) heeft aldus geleid tot verdere
vermindering van overbodige administratieve lasten en tot verbetering en stroomlijning
van de uitvoeringspraktijk. Ook is een samenwerkingsvorm bereikt waardoor eventuele
nieuwe knelpunten worden gesignaleerd om vervolgens snel te kunnen worden opgelost.
Het verbeteren van de uitvoeringspraktijk is echter nog niet af en blijft aandacht
nog vragen van alle betrokkenen. Zodra dat proces is afgerond zal ook verdere lastenverlichting
worden bereikt. De regelgeving biedt immers aan onderzoeksinstellingen en bedrijven
een grotere eigen verantwoordelijkheid voor het waarborgen van de veiligheid voor
mens en milieu van hun activiteiten met ggo’s. Zij kunnen daardoor beter en doelmatiger
de ruimte benutten die de regelgeving hen biedt om met zo min mogelijk uitvoeringslasten
aan de wettelijke vereisten te voldoen. Daardoor kunnen zij optimaler profiteren van
de lastenreducties waarin de regelgeving voorziet.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.