Brief regering : Internationale Politiesamenwerking
29 628 Politie
Nr. 895
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2019
Hierbij ontvangt u mijn visie op internationale politiesamenwerking (IPS) en de bijbehorende
strategische agenda, zoals toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling van Justitie
en Veiligheid (JenV) op 22 november 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 27, item 7,10 en 14). Hiermee spelen JenV en de politie in op recente ontwikkelingen in de IPS.
In deze brief wordt ook aandacht besteed aan internationaal politie onderwijs zoals
besproken in het AO Politie op 29 november jl.
In deze brief ga ik achtereenvolgens in op:
– het belang van internationale politiesamenwerking;
– de uitvoering van de internationale samenwerking en de ontwikkelingen met een impact
op de internationale politiesamenwerking;
– mijn visie op internationale politiesamenwerking, waarbij ik in ga op de prioriteiten,
uitgangspunten en randvoorwaarden van IPS;
– de strategische agenda voor de internationale politiesamenwerking.
Het belang van internationale politiesamenwerking
Internationale politiesamenwerking is een absolute noodzaak om Nederland veiliger
te maken. Er is nauwelijks meer sprake van georganiseerde criminaliteit die binnen
de landsgrenzen blijft. De «polderpenoze» heeft al lang plaatsgemaakt voor een wijd
– en vooral ook internationaal vertakt netwerk van criminelen – die in wisselende
samenstelling opereren en hun handelsroutes en modi operandi continu wijzigen. Cocaïne
afkomstig uit Zuid-Amerika vindt zijn weg via onder andere de havens van Rotterdam
en Antwerpen naar Europese landen. Nederland is een van de grootste producenten van
synthetische drugs zoals XTC waarvan de grondstoffen afkomstig zijn uit aanvoerlanden
zoals China. Op de internationale markt voor synthetische drugs worden miljarden verdiend
en dat zijn de belangen die vervolgens in Nederland weer leiden tot diverse vormen
van ondermijning.
Mensenhandel, mensensmokkel en financieel-economische criminaliteit zijn eveneens
grotendeels internationaal van aard. Cybercriminaliteit laat zich per definitie niet
door landsgrenzen tegenhouden en is aanzienlijk toegenomen de afgelopen jaren. Door
de sterke digitale infrastructuur van Nederland bekleedt ons land een spilfunctie
op het gebied van diverse vormen van cybercrime.
Op andere terreinen zien we dat binnenlandse en internationale veiligheidsproblemen
steeds meer in elkaar grijpen. Het buitenland is in toenemende mate van invloed op
de nationale veiligheid. Conflicthaarden in het Midden-Oosten hangen samen met terroristische
dreiging in Europa en Nederland. Migratiestromen uit Noord-Afrika resulteren in een
complex aan veiligheidseffecten zowel onderweg als in de landen van bestemming. Spanningen
tussen landen en bevolkingsgroepen in het buitenland, zoals tussen de Turken en Koerden,
vinden regelmatig hun weerslag in spanningen tussen deze gemeenschappen in Nederland
en kunnen leiden tot openbare orde problematiek.
Het zijn deze praktijken die aantonen dat politiewerk niet bij de landsgrens stopt.
Dit is ook een belangrijk uitgangspunt van de ontwikkelagenda’s opsporing1 en Gebiedsgebonden Politie2 (GGP). Ook dit politiewerk bestrijkt het geheel van «wijk tot web en wereld». Internationale
politiesamenwerking vloeit primair voort uit de nationale taakuitvoering van de politie
(art. 1 en 3 Politiewet) en heeft betrekking op:
– Bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme (strafrechtelijke
handhaving van de rechtsordebestrijding);
– Grensoverschrijdende handhaving van de openbare orde zoals bij grootschalige evenementen
in het buitenland waarbij veel Nederlanders zijn betrokken;
– Verlening van internationale bijstand zoals in geval van rampen en crises, vermissingen,
ontvoeringen en gijzelingen in het buitenland en het uitvoeren van gemeenschappelijke
controles;
– Uitvoering van de grensoverschrijdende aspecten van de vreemdelingentaak die de politie
over de grens ten dienste van justitie uitvoert3.
Uitvoering IPS
Voortvloeiend uit bovenstaande taken kende het werk van de politie in de afgelopen
jaren een grote internationale component. Hierbij werd in het kader van strafrechtelijke
onderzoeken veelvuldig gebruik gemaakt van de diverse kanalen en instrumenten om informatie
uit te wisselen met buitenlandse politiediensten, geparticipeerd in Border Security
Teams en grensoverschrijdende politieteams in de grensgebieden met Duitsland en België
en werd in Europees verband o.a. meegedaan aan diverse gezamenlijke actiedagen. Ook
heeft de politie bijgedragen aan diverse missies en operaties en bijstand verleend
aan verschillende landen.
Sinds 2013 was het IPS beleidskader Landenbeleid4 leidend voor de non-operationele internationale politiesamenwerking. Uit de in een
afsluitende fase verkerende beleidsdoorlichting van het Landenbeleid en de onderliggende
strategische landenprogramma’s en werkprogramma’s is gebleken dat deze hun nut hebben
gehad ten aanzien van het aanbrengen van de beoogde structuur en focus in de internationale
politiesamenwerking. Ook is veel kennis en expertise uitgewisseld en geïnvesteerd
in duurzaam relatiebeheer en vertrouwen bij internationale partners van de prioritaire
landen. De werkprogramma’s vonden echter te weinig aansluiting bij de informatie-
en opsporingsdelen van de politie. Bovendien bood het beleidskader te weinig flexibiliteit
om snel in te spelen op nieuw opkomende fenomenen en landen waarmee de criminaliteitsrelatie
steeg.
Relevante ontwikkelingen op gebied van IPS
Buurlanden
De belangrijkste ontwikkeling in de politiesamenwerking met België en Luxemburg is
de herziening van het Benelux politie verdrag in 2018 dat de mogelijkheden tot grensoverschrijdende
samenwerking aanzienlijk vergroot. De Benelux landen lopen met deze intensivering
van de samenwerking voorop in de Europese Unie. Lidstaten volgen deze ontwikkeling
met veel interesse. De bilaterale samenwerking met Duitsland heeft zich o.a. gericht
op actuele onderwerpen zoals ram- en plofkraken, mobiel banditisme en woninginbraken.
De Brexit zal grote gevolgen hebben voor zowel de bilaterale politiesamenwerking als
de samenwerking in EU verband met het Verenigd Koninkrijk.
Europese Unie
Mede ingegeven door de terroristische aanslagen in o.a. Parijs, Brussel en Londen,
de sterk toegenomen migratieproblematiek en de ontwikkeling van cybercrime is vanuit
de Europese Unie een steeds groter en dringender beroep op de politie gedaan om intensiever
operationeel samen te werken en meer internationale inzet te realiseren.
Binnen de EU zijn grote stappen gezet om de operationele samenwerking en informatie-uitwisseling
te verbeteren, zowel ten behoeve van de opsporing als ten behoeve van de openbare
orde en veiligheid. Zo is er een groeiend aantal rechtsinstrumenten (o.a. het Europees
Onderzoeksbevel) en informatiesystemen (o.a. het Schengen Informatiesysteem) beschikbaar,
en is een ontwikkeling gaande om deze informatiesystemen beter met elkaar te laten
samenwerken en communiceren, de zogeheten interoperabiliteit van informatiesystemen.
Deze ontwikkelingen zijn van toegevoegde waarde om binnen de EU de aanpak van terrorisme
en zware criminaliteit te versterken. Het is nu zaak dat de politie de nieuwe verordeningen
implementeert en de toegenomen mogelijkheden optimaal gebruikt. Ook met de inrichting
en uitvoering van de EU beleidscyclus voor de bestrijding van zware en georganiseerde
criminaliteit is de EU operationele samenwerking aanzienlijk versterkt.
Europol heeft de afgelopen tijd op grond van de nieuwe Europol verordening in snel
tempo zijn werkterrein uitgebreid en richt zich toenemend op gecoördineerde operationele
ondersteuning bij gezamenlijke operationele acties van meerdere lidstaten. Ook richt
Europol op specifieke fenomenen centra in ten behoeve van kennisopbouw, analyse en
operationele ondersteuning, zoals het Europol Cybercrime Centrum (EC3). Het agentschap
is hiermee een nog belangrijkere speler geworden in de internationale politiesamenwerking.
Tegelijkertijd bestaat binnen de EU terecht veel aandacht voor de noodzakelijke waarborgen
en strikte voorwaarden op het gebied van privacy, gegevensbescherming en doelbinding
bij informatie-uitwisseling. Nederland heeft de EU richtlijn dataprotectie inmiddels
geïmplementeerd in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) en de Wet
Politiegegevens (Wpg).
Recent zijn zorgen gerezen over de aantasting van de onafhankelijke rechtsstaat in
een aantal EU landen. Dit kan tot gevolg hebben dat het voor politiediensten minder
vanzelfsprekend wordt om gegevens onderling uit te wisselen. Mijn departement monitort
deze ontwikkeling zorgvuldig.
Buiten de EU/multilateraal
In de media, bij maatschappelijke organisaties maar ook binnen de INTERPOL organisatie
is de afgelopen jaren in toenemende mate aandacht geweest voor het signaleren en bestrijden
van misbruik van de INTERPOL infrastructuur voor politieke doeleinden door autoritaire
regimes. Nederland was actief betrokken bij het treffen van extra maatregelen om politieke
inmenging te voorkomen en de neutraliteit van INTERPOL te waarborgen. Nederland heeft
de afgelopen vier jaar als gekozen lid deelgenomen aan het INTERPOL European Committee
en vorig jaar is de politiechef van de Landelijke Eenheid toegetreden als lid van
het toezichthoudende Executive Committee.
De politie neemt al sinds 2002 onder de vlag van de EU, VN, OVSE en de NAVO deel aan
internationale vredemissies en operaties. In de conceptvorming en focus van missies
en operaties zijn sindsdien een aantal ontwikkelingen zichtbaar. Zo lag in de «traditionele
politie missies» de nadruk op de opbouw van politieorganisaties, terwijl huidige missies
en operaties een brede, geïntegreerde opzet gericht op «Security Sector Reform» beogen.
Het kabinet kiest in toenemende mate voor deelname aan missies in landen die van belang
zijn voor een veilige en stabiele «ring rond Europa» zoals Libië en Oekraïne. Dit
betekent een mogelijke verschuiving van vooral lokaal effect in de missiegebieden
naar meer effect op de veiligheid in Nederland.
Samenwerking in het Koninkrijk
Een belangrijke ontwikkeling in de regionale recherche samenwerking is de herziening
van het Recherche Samenwerkingsteam (RST) protocol dit jaar. Het RST is een samenwerkingsverband
van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland, voor Caribisch Nederland, dat zich
richt op het bestrijden van zware, grensoverschrijdende criminaliteit en criminaliteit
met een ernstige inbreuk op de rechtsorde. De wijziging van het protocol maakt een
nauwere en bredere recherchesamenwerking op het gebied van beschikbaarheid van capaciteit
en expertise mogelijk, mede ter ondersteuning van de recherche van de landen zelf.
Visie Internationale Politiesamenwerking
De hierboven geschetste ontwikkelingen en de inzichten uit de doorlichting van het
beleidskader landenbeleid maken een nieuwe visie op internationale politiesamenwerking
wenselijk. Hieronder zet ik deze visie uiteen.
Prioriteiten IPS
IPS beoogt primair de criminaliteit die vanuit andere landen Nederland bereikt en
vice versa te verminderen. Het gaat hierbij om criminaliteit die effect heeft op de
veiligheid en openbare orde in ons land. Aangezien internationale samenwerking een
zeker beslag op de schaarse middelen van de politie legt, heb ik in samenspraak met
de politie en OM drie prioriteiten geformuleerd:
1: Aanpak van nationaal geprioriteerde fenomenen uit de Veiligheidsagenda
Het is belangrijk dat de internationale prioriteiten van de politie in het verlengde
liggen van de nationale prioriteiten. De nationaal geprioriteerde criminele fenomenen
die ik met de regioburgemeesters, voorzitter van het College van PG’s en de korpschef
heb vastgelegd in de Veiligheidsagenda (2019–2022) zijn daarom leidend voor de internationale
inzet. Dit zijn:
• Ondermijning, met aandacht voor drugs, financiële stromen en handel in zware automatische
wapens
• Mensenhandel
• Cybercrime
• Online kindermisbruik
• Executie
• Terrorismebestrijding
Deze prioriteiten corresponderen grotendeels met de EU prioriteiten in het kader van
de beleidscyclus georganiseerde en zware criminaliteit (2018–2021) zoals vastgesteld
in de Raad Justitie en Veiligheid (JBZ Raad). En met de internationaal geprioriteerde
inzet op terrorismebestrijding waaraan ook Nederland zich gecommitteerd heeft.
2: Aanpak van de veiligheids- en openbare orde problematiek in grensgebieden
De omvang, complexiteit en diversiteit van de samenwerking in de grensregio’s overstijgt
de prioriteiten van de Veiligheidsagenda. Vanwege de fysieke grenzen met België en
Duitsland is sprake van intensieve en dagelijkse grensregionale politiesamenwerking
gericht op bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, op grensoverschrijdende
openbare orde problematiek en bij rampenbestrijding. Daarvoor bestaan gemeenschappelijke
teams, zijn grensoverschrijdende samenwerkingscentra ingericht, wordt dagelijks kennis
en expertise uitgewisseld en wordt gezamenlijk geoefend in het kader van rampen en
crises. Voortbouwend op de intensieve operationele contacten en gestoeld op de operationele
noodzaak wordt een agenda opgesteld om deze samenwerking met de grenslanden verder
richting te geven en te verdiepen.
3: Aanpak van transnationale criminele netwerken
De politie investeert ook in de verstoring van internationaal opererende criminele
netwerken. Uit verschillende analyses van de politie en Europol blijkt dat grote criminele
groeperingen in Nederland en daarbuiten continu in wisselende samenstelling opereren,
hun handelsroutes wijzigen en flexibel inspelen op kansen. Daarbij maken ze ook optimaal
gebruik van de mogelijkheden die technologie en digitalisering bieden. Bovendien wordt
regelmatig gebruikt gemaakt van facilitators voor allerlei diensten zoals transport,
opslag en het maskeren van crimineel geld en geldstromen. De focus binnen de verstoring
van criminele netwerken ligt op de zogenaamde «high value targets», facilitators en
financiële stromen. De inzet van financieel en digitaal rechercheren is hier van groot
belang.
Uitgangspunten IPS
De internationale inzet van de politie is in principe altijd gerelateerd aan operationele
belangen van de politie. Dit betekent onder andere dat de strategische relatieopbouw en andere vormen van
non-operationele samenwerking met buitenlandse of multilaterale politieorganisaties
altijd ondersteunend zijn aan de operatie.
Net als de politiële taakuitvoering op nationaal en lokaal niveau is de internationale
inzet van de politie zoveel mogelijk informatie gestuurd en gericht op een effectieve
opsporing. Informatie-uitwisseling heeft in internationaal verband een nog prominentere positie
in de bestrijding van criminaliteit, omdat politiefunctionarissen maar in beperkte
mate executief in een ander land mogen optreden. Nederland streeft daarom optimale
informatiedeling met andere politiediensten en internationale (politie) organisaties
na. Daarnaast laat de politie ook samenwerkingskansen in de opsporing niet onbenut, zoals
het gezamenlijk met andere landen identificeren van «high value targets» in internationaal
opererende criminele samenwerkingsverbanden en het gezamenlijk bepalen en afstemmen
van interventiestrategieën.
Het is van groot belang dat de politie ook in het internationale speelveld professioneel,
integer, betrouwbaar en dienstbaar aan de rechtsstaat handelt. De beroepscode en de gedragscode lifestyleneutraliteit van de politie geldt zowel
voor het handelen van de politie binnen de grenzen als daarbuiten. Bovendien conformeert
de Nederlandse politie zich aan de door de Raad van Europa opgestelde Code of Police
Ethics. Bij de uitwisseling van informatie wordt stelselmatig gezocht naar de beste
balans tussen de operationele behoeftes en de waarborgen uit de data-protectierichtlijn,
de AVG en Wpg. Ook wordt de mate waarin de buitenlandse partner democratie, mensenrechten
en de rechtsstaat respecteert meegewogen in het besluit of informatie uitgewisseld
wordt met de betreffende politiedienst. De inzet van operationele internationale instrumenten
gebeurt altijd onder het gezag van het OM en bij landen buiten de EU bovendien zo
nodig in afstemming met de Afdeling Internationale Rechtshulp (AIRS) van mijn ministerie.
Om flexibel in te kunnen spelen op de steeds veranderende maatschappelijke en globale
ontwikkelingen en verplaatsing van criminaliteit vervangt de politie de prioritaire
landenbenadering door een fenomeenbenadering. De politie stelt hiertoe in samenwerking met nationale en internationale partners
fenomeen analyses op die ingaan op de omvang, aard en tendens van de relatie met Nederland
en de EU (toestroom, doorstroom en uitstroom), op het gebied van zware en georganiseerde
criminaliteit, terrorisme en irreguliere migratie. Op basis van de fenomeenanalyses
stelt de politie fenomeenstrategieën op en kiest zij de meeste passende instrumenten
en partners waarmee het grootste effect kan worden behaald.
Waar mogelijk en wenselijk vanuit effectiviteit werkt de politie met het concept van
upstream disruption waarbij criminele fenomenen en criminele netwerken zoveel mogelijk
in bron- en transitlanden bestreden worden. Door effectief en slim in te grijpen in het begin van de keten vermindert de toestroom
van criminaliteit naar Nederland. Uiteraard blijft de politie onverminderd actief
om de georganiseerde criminaliteit die zich in Nederland zelf manifesteert te bestrijden.
Bovendien is vanwege het wederkerige karakter en de positie van Nederland rondom fenomenen
als synthetische drugs en cybercrime ook «downstream disruption» een belangrijk element
in de internationale samenwerking van de politie.
Randvoorwaarden
Kwalitatief goed internationaal politieonderwijs
Kwalitatief goed politieonderwijs is een randvoorwaarde voor een slagvaardige, effectieve
en rechtmatige internationale politiesamenwerking. Binnen de politieorganisatie moeten
voldoende kennis, expertise en competenties aanwezig zijn om de diverse internationale
aspecten van het politiewerk naar behoren uit te kunnen voeren en op internationale
speelveld doelmatig en rechtmatig op te treden.
In de Basis Politie Opleidingen (BPO) wordt door de Politieacademie (PA) in de curricula
al aandacht besteed aan de internationale juridische context en aan de internationale
oriëntatie van startende politiemedewerkers. Een volgende stap is dat de BPO en het
Voortgezet Politie Onderwijs (VPO) worden doorgelicht op de internationale competenties
die vanuit het nieuwe IPS beleid gesteld worden. Voor het BPO gaat dit om meer generieke
competenties zoals een basis kennisniveau over internationale voorzieningen en voorwaarden
om deze te kunnen gebruiken bij de taakuitvoering in Nederland. Voor het Voortgezet
Politieonderwijs (VPO) wordt op functieniveau gekeken. Waar nodig ontwikkelt de PA
nieuwe opleidingen. Dit proces verloopt via de behoeftestelling.
Het EU agentschap voor rechtshandhavingsonderwijs, CEPOL, verzorgt onderwijs op EU-niveau
dat complementair is aan het nationaal onderwijs in de lidstaten. Binnen CEPOL werken
de opleidingsinstellingen op het gebied van rechtshandhaving uit de EU-lidstaten gezamenlijk
aan de ontwikkeling en uitvoering van tientallen opleidingen, seminars, conferenties
en uitwisselingsprogramma’s. Het trainings- en opleidingsaanbod volgt de prioriteiten
uit de Interne Veiligheidsstrategie die grotendeels overeenkomen met de nationale
prioriteiten uit de Veiligheidsagenda zoals cybercrime, mensenhandel en contraterrorisme.
Daarnaast besteedt CEPOL veel aandacht aan zogenaamde horizontale thema’s en instrumenten
zoals informatie-uitwisseling, fundamentele rechten en ethiek binnen de rechtshandhaving.
In bredere zin is het belangrijk dat politiemedewerkers zich tijdens hun carrière
internationaal kunnen oriënteren. Dit kan bijvoorbeeld door politiestudenten gedeeltelijk
in het buitenland te laten studeren of docenten te laten lesgeven in het buitenland.
De politieacademie heeft hiervoor diverse activiteiten binnen het EU programma Erasmus+
ontwikkeld. Politiemedewerkers kunnen deelnemen aan het multidisciplinaire uitwisselingsprogramma
van CEPOL waarbij ze uitgewisseld worden met buitenlandse collega’s.
Ook is het belangrijk dat de politie internationale ervaring incorporeert in haar
Management Development (MD) beleid. Door het gerichter aanbieden van opleidingen,
detacheringen, stage, ervaringsleerplekken ontwikkelen politiemedewerkers in MD trajecten
zich op een manier die de kwaliteit van de internationale politiesamenwerking zal
bevorderen. Aansluiting op IPS beleid is een van de uitgangspunten voor de doorontwikkeling
van het MD beleid.
Tenslotte gaat de Politieacademie bilaterale internationale samenwerkingsverbanden
aan met het oog op het uitwisselen en vergroten van de kennis en expertise en innovatie.
Op het gebied van cybercrime bijvoorbeeld staat de Politieacademie in nauwe verbinding
met het ECTEG (European Cybercrime Training and Education Group) en met de Universiteit
van Dublin. In samenwerking met de Deutsche Hochschule der Polizei uit Münster organiseert
de Politieacademie jaarlijks een seminar over actuele thema’s in de grensoverschrijdende
politiesamenwerking tussen Nederland en Duitsland.
Adaptief Vermogen van de politieorganisatie
De afgelopen jaren hebben laten zien dat mondiale en Europese ontwikkelingen elkaar
in zo’n hoog tempo opvolgen, dat georganiseerde criminaliteit een groot adaptief vermogen
heeft en dat een toenemend beroep op internationale inzet van de politie gedaan wordt.
Dit vereist een flexibele(r) politieorganisatie die hierop kan anticiperen en snel
reageren. Hiertoe kadert de politie capaciteit af voor (flexibele) internationale
inzet van de politie. Daarnaast ontwikkelt de politie met het oog op wendbaarheid
en snelheid een model voor adequate, tijdige en integrale afweging en besluitvorming
over internationale activiteiten.
Goed functionerende informatievoorziening
Een goed functionerende (inter)nationale informatiehuishouding is een belangrijke
randvoorwaarde voor IPS. De toegenomen mogelijkheden tot informatie-uitwisseling tussen
landen leiden tot een aanzienlijke intensivering van het rechtshulpverkeer. Om dit
bij te kunnen houden is het belangrijk om de investeren in de rechtshulpvoorziening
zowel qua capaciteit maar zeker ook in de versterking van de ICT systemen waaronder
een nieuw rechtshulpsysteem. Ik heb u daarover in november 2018 geïnformeerd5. Om de toegenomen informatie ook daadwerkelijk te gebruiken in bijvoorbeeld opsporingsactiviteiten,
neemt de behoefte aan goede informatieanalyse en voldoende analysecapaciteit binnen
de politie toe.
Middelen en Capaciteit
De politie moet tenslotte genoeg middelen en capaciteit hebben om aan de sterk groeiende
vraag naar internationale politiesamenwerking te voldoen.
Zo zal de politie capaciteit moeten leveren aan de Europese Grens- en Kustwacht (EGKS)
en ook de implementatie van nieuwe Europese informatiesystemen vraagt veel van de
politie. In het regeerakkoord 2017–2021 (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) zijn structureel extra financiële middelen ter grootte van 65 fte vrijgemaakt voor
de internationale inzet van de politie. Van deze extra gelden zijn onder andere extra
liaisons geplaatst in bron- en transitlanden van mensenhandel en is ook in de rechtshulp-
en informatievoorziening geïnvesteerd.
Mijn departement en de politie zullen in de komende jaren de mogelijkheden tot het
gebruik van externe financieringsbronnen zoals het BIV en ISF in kaart brengen en
beter benutten.
Strategische Agenda Internationale Politiesamenwerking
De politie heeft diverse internationale instrumenten tot haar beschikking om de nationaal
geprioriteerde fenomenen uit de Veiligheidsagenda, de veiligheids- en openbare orde
problematiek in grensgebieden en internationaal opererende criminele netwerken aan
te kunnen pakken. Ambities hierbij zijn:
Inzet van liaison officers en internationale plaatsingen (zie bijlage 1)6
• Een van de belangrijkste instrumenten die de politie tot haar beschikking heeft om
de internationale doelstellingen te realiseren is het plaatsen van verbindingsofficieren
(liaison officers) in het buitenland. Liaison officers (LO’s) zijn de verbindende
schakel tussen de Nederlandse strafrechtketen waar ook de bijzondere opsporingsdiensten
en de Koninklijke Marechaussee (KMar) onder vallen, evenals buitenlandse politiediensten.
• De afgelopen jaren is gebleken dat de vraag naar liaisons de beschikbare capaciteit
en middelen overstijgt. Op basis van de door JenV, politie en OM gezamenlijk opgestelde
criteria zoals geformuleerd in de Kamerbrief over liaisons7 worden de keuzes gemaakt waar de beschikbare capaciteit het beste ingezet kan worden.
• In lijn met het nieuwe concept van «upstream disruption» plaatst de politie liaisons
in bron- en transitlanden van criminele fenomenen. Een goed voorbeeld hiervan zijn
plaatsingen van liaisons met taakaccent mensenhandel in Polen, Bosnië en Italië en
de stationering van liaisons in Zuid-Amerika met het oog op bestrijding van de cocaïne
handel en witwassen.
• Naast de reguliere liaison officers blijft de politie gebruik maken van de zogenaamde
Flexibel Inzetbare Liaison Officers (FILO’s) waarmee sneller en gerichter op criminele
trends kan worden ingespeeld FILO’s worden bijvoorbeeld ingezet op plekken waar relatief
kortdurend extra capaciteit of expertise nodig is.
• De samenwerking met de KMar en de Federale Politie van België in het gezamenlijke
netwerk van LO’s wordt gecontinueerd.
• Tenslotte heeft de politie de ambitie om het aantal plaatsingen bij multilaterale
en internationale (politie) organisaties zoals Europol, INTERPOL en de VN ten behoeve
van operationele, tactische en strategische samenwerking, de opbouw van de kennis-
en informatiepositie van de politie en strategische beleidsbeïnvloeding uit te breiden.
Buurlanden
• Voor inwerkingtreding van het herziene Benelux politie verdrag dient nu allereerst
goedkeuring door de drie nationale parlementen te worden verkregen. De komende tijd
stellen de politiediensten nieuwe uitvoeringsovereenkomsten en operationele uitvoerings-
en werkafspraken op.
• In de bilaterale samenwerking met België en Duitsland, ook op deelstaatniveau, heb
ik intensief contact met mijn ambtgenoten. We hebben afgesproken elkaar regelmatig
te ontmoeten om ook op die manier een impuls te geven aan het versterken van het bestrijden
van grensoverschrijdende criminaliteit in het kader van de aanpak van ondermijning
en georganiseerde (drugs) criminaliteit.
• Goede en intensieve informatie-uitwisseling met België en Duitsland blijft van eminent
belang om effectieve en slimme keuzes te maken als het gaat om de inzet van operationele
capaciteit zodat proactief en daadkrachtig opgetreden kan worden tegen grensoverschrijdende
criminaliteit. Er wordt hierbij onder andere gebruik gemaakt van de bestaande kanalen
en instrumenten voor informatie-uitwisseling en analyse en de informatieproducten
van Europol.
• De huidige samenwerkingsmogelijkheden met Duitsland vinden hun basis in het in 2005
getekende Verdrag van Enschede. De operationele ervaringen die het nieuwe Benelux-Verdrag
biedt worden met interesse gevolgd om te bezien of deze mogelijkheden ook in het verdrag
van Enschede opgenomen zouden kunnen worden. Dit geldt met name voor de grensoverschrijdende
inzet van speciale interventie-eenheden, waarover de gesprekken met de Duitse partners
al gestart zijn.
• In verband met de Brexit en het vervallen van de EU wetgeving en de hierop gebaseerde
(rechtshulp)instrumenten zal, afhankelijk van de vorm van de Brexit, voorzien moeten
worden in een nieuwe samenwerkingsrelatie tussen de EU en het VK en tussen Nederland
en het VK afzonderlijk om de effectieve politiesamenwerking te kunnen voortzetten.
Dit vraagt een aanzienlijke inzet van mijn departement, de politie en het OM. Door
de betrokken partijen wordt ook gewerkt aan de voorbereiding op een mogelijke no-deal
situatie. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd8.
• In België, Duitsland en het VK plaatst de politie de komende periode liaisons die
de relatie met de politiële autoriteiten van deze belangrijke landen onderhouden en
uitbouwen en in voorkomende gevallen de politiële en justitiële rechtshulp faciliteren.
Europese Unie
• Binnen de EU bestaan al diverse mogelijkheden voor intensieve grensoverschrijdende
operationele samenwerking en informatie-uitwisseling. In plaats van het inzetten op
de ontwikkeling van een Europese supranationale operationele politie-eenheid leg ik
liever de focus – mede gezien de beperkte middelen en capaciteit waar lidstaten mee
te maken hebben – op het beter gebruik van bestaande mogelijkheden, een slimme en
multidisciplinaire samenwerking tussen instanties en in de bestaande EU informatiesystemen
en de doorontwikkeling van systemen en instrumenten.
• De politie investeert de komende periode in tijdige en adequate implementatie van
de EU wetgeving betreffende de centrale EU-informatiesystemen op het terrein van migratie,
grensbeheer en veiligheid en de verordeningen voor de bevordering van de interoperabiliteit
van die systemen. Dit betreft onder meer de ontwikkeling van het Europees zoekportaal
en de verdere ontwikkeling van de onderliggende nieuwe systemen zoals Schengeninformatiesysteem
(SIS), Eurodac, Visuminformatiesysteem (VIS), Entry-Exit Systeem (EES), ETIAS en ECRIS-TCN.
Dit draagt bij aan een beter beheer van de buitengrens van het Schengengebied en opsporing
in het Schengengebied en daardoor aan de versterking van de interne veiligheid.
• Naar verwachting worden op korte termijn ook nieuwe interoperabiliteitsoplossingen
voorgesteld. Zo wordt in Brussel momenteel gesproken over interoperabiliteit met douane
systemen. Nederland anticipeert hierop door in een vroeg stadium de Nederlandse belangen
en behoeften in kaart te brengen.
• Nederland zet verder in op de doorontwikkeling en modernisering van de Prüm-besluiten,
met als doel de grensoverschrijdende aanpak van terrorisme en grensoverschrijdende
criminaliteit efficiënter te maken. Hierbij is het voor Nederland belangrijk om in
te zetten op de toekomstbestendigheid van de Prüm-besluiten, en daarbij ook randvoorwaardelijke
zaken zoals datakwaliteit en privacy in het oog te houden.
• Voor wat betreft Europol richt de politie zich komende jaren op het optimaal gebruiken
van Europol als informatie-uitwisselingskanaal en het volledig benutten van de analysefaciliteiten
en het coördinatievermogen van Europol om grensoverschrijdende misdaadvormen te voorkomen
en te bestrijden. De politie dringt er bij andere lidstaten op aan om hetzelfde te
doen.
• De doorontwikkeling van Europol is van eminent belang voor het functioneren van de
Europese samenwerking van de politie. Om die reden besteed ik veel aandacht aan Europol
en is een sterke positionering van Nederland bij Europol cruciaal. Een sterke aanwezigheid
van de politie op tactische en strategische functies binnen Europol hoort daarbij.
Nederland ondersteunt de Europol 2020 strategie waarin de prioriteiten zijn geformuleerd.
• De politie blijft investeren in de EMPACT projecten. Deze leiden in toenemende mate
tot operationele samenwerking tussen de lidstaten met uitstekende operationele resultaten.
Nederland is binnen de huidige beleidscyclus actief binnen alle projecten en vervult
bij de bestrijding van mensenhandel de bestrijding van crimineel geld en witwassen,
synthetische drugs en illegale vuurwapens de functie van driver of co-driver van het
project.
• Vanuit het opsporingsdomein bestaat de ambitie om vaker de operationele samenwerking
aan te gaan in de vorm van Joint Investigation Teams (JITS). JITS zijn een effectief
en flexibel instrument gebleken in de strijd tegen de internationale georganiseerde
misdaad.
• Een sterke en adequate vertegenwoordiging van Nederland in de relevante Brusselse
raadswerkgroepen en andere gremia blijft van essentieel belang om invloed uit te kunnen
oefenen op belangrijke EU besluit- en beleidsvorming die de rechtshandhaving raakt.
• In de komende periode werkt Nederland ten behoeve van de nieuwe EU Interne Veiligheidsstrategie
met andere lidstaten, de Commissie en andere belanghebbenden aan een strategische
oriëntatie inzake de EU interne veiligheid. Ook breekt Nederland met het aantreden
van de nieuwe Commissie een lans voor een consistentere aanpak op het gebied van interne
veiligheid. De politie en de internationale politiesamenwerking worden in deze processen
meegenomen.
• De rechtsstatelijkheid van de Europese politiesamenwerking blijft de komende periode
een belangrijk aandachtspunt. Ik acht het van belang dat alle Europese inwoners een
gelijke mate van bescherming ontvangen en dat Europese politiediensten binnen en buiten
de landsgrenzen integer en professioneel handelen. Hiertoe zijn reeds op EU en Raad
van Europa niveau diverse instrumenten ingericht.
• De Raad van Europa heeft specifiek met het oog op het integer handelen van Europese
politiediensten in 2001 een Code of Police Ethics opgesteld en verspreid onder de
lidstaten. Deze aanbeveling is weliswaar niet juridisch bindend maar wel gezaghebbend.
Het EHRM verwijst in uitspraken geregeld naar de Code of Police Ethics. Tenslotte
monitoren het Europees comité voor de preventie van foltering en onmenselijke of vernederende
behandeling of bestraffing (CPT) en de Groep van Staten tegen corruptie (GRECO) van
de Raad van Europa lidstaten en geven zij gerichte aanbevelingen om zaken als mishandeling
en ongelijke behandeling door o.a. de politie tegen te gaan.
• Daarnaast worden fundamentele rechten en vrijheden beschermd door het Europees Verdrag
voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van de Raad van Europa.
Bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) kunnen burgers een klacht
tegen de staat indienen als zij denken dat bijvoorbeeld de politie van de betreffende
lidstaat hun mensenrechten heeft geschonden. Een belangrijk voorwaarde voor het indienen
van een klacht bij het EHRM is dat de klager alle rechtsmogelijkheden binnen de desbetreffende
staat heeft benut.
• In het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn alle grondrechten opgenomen
die in de Europese Unie gelden. Het gaat om onderwerpen als anti-discriminatie, bescherming
van persoonsgegevens, het recht op een eerlijke rechtsgang en het verbod van folteringen
en van onmenselijke of vernederende behandelingen. Het Handvest van de grondrechten
is sinds 1 december 2009 juridisch bindend voor de instellingen van de EU en voor
de lidstaten van de EU wanneer die het EU-recht ten uitvoer brengen. Het Handvest
is derhalve ook juridisch bindend voor de politiediensten van Europese lidstaten waar
zij op basis van Europese wetgeving grensoverschrijdend samenwerken en informatie
uitwisselen. In EU wetgeving ten aanzien van Europese politiesamenwerking zoals de
Prüm besluiten wordt verwezen naar het Handvest en wordt nauwere politiële en justitiële
samenwerking gekoppeld aan de eerbiediging van grondrechten en met name de bescherming
van persoonsgegevens.
• Integriteit is een kernwaarde van de politie. Aan (integer) handelen door politiemedewerkers
wordt richting gegeven door een breed pakket aan wet- en regelgeving (variërend van
Politiewet, Wetboek van Strafvordering, AVG, WPG en Ambtsinstructie tot Besluit Algemene
Rechtspositie en tal van protocollen, werkprocessen en richtlijnen.
• Ten einde de integriteit van de Europese Politiesamenwerking verder te bevorderen
wil ik verkennen in hoeverre het toegevoegde waarde heeft en haalbaar is om binnen
EU of Raad van Europa verband tot een bindende ethische code te komen die toeziet
op het integer handelen van Europese politiediensten binnen en buiten de landsgrenzen.
Hierbij moet rekening gehouden worden met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Verdere aandachtspunten zijn o.a. de cultuurverschillen tussen de Europese politiediensten
en de verschillen in wet- en regelgeving ten aanzien van gedrag en bevoegdheden van
politiefunctionarissen die het draagvlak voor een bindende code bij lidstaten mogelijk
kunnen beïnvloeden. Sowieso zal het komen tot een juridisch bindende code een langdurig
proces zijn wat veel inzet van Nederland, andere lidstaten en desbetreffende Europese
instellingen zal vergen. Dat is de reden waarom ik ook naar andere mogelijkheden wil
kijken om in Europees verband meer aandacht te krijgen voor integer en professioneel
handelen van Europese politiediensten. Zo denk ik bijvoorbeeld aan het onder de aandacht
brengen van bestaande trainingen die CEPOL organiseert op gebied van politie ethiek.
Een andere mogelijkheid is om het onderwerp te agenderen op een van de bijeenkomsten
van European Chiefs of Police.
Bilaterale en multilaterale samenwerking buiten de EU
Bilateraal
• Aangezien criminaliteit niet stopt bij de grenzen van de EU ben ik van mening dat
samenwerking met landen buiten de EU van groot belang is om criminaliteit effectief
en waar mogelijk zo dicht mogelijk bij de bron aan te kunnen pakken. Met bronlanden
van nationaal geprioriteerde criminele fenomenen, bijvoorbeeld Albanië of Colombia,
wordt binnen bestaande kaders de samenwerking bilateraal en multilateraal- gestart
dan wel geïntensiveerd. Waar geen of beperkte relevante regelgeving aanwezig is om
operationeel samen te werken, wordt geïnvesteerd in relatieopbouw, capaciteitsopbouw
en het uitwisselen van kennis, expertise en modus operandi. Mijn ministerie toetst
in afstemming met politie, OM en andere relevante partijen zoals het Ministerie van
Buitenlandse Zaken of aanvullende toetsen of waarborgen nodig zijn om de samenwerking
aan te gaan.
• Het regime voor het delen van politiegegevens met derde landen is als gevolg van de
dataprotectie richtlijn (EU 2016/680) veranderd. Voor Nederland is deze richtlijn
geïmplementeerd in de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet justitiële en strafvorderlijke
gegevens (Wjsg). Bij internationale gegevensdeling moeten zowel de bescherming van
gegevens, privacy en rechtsstaat geborgd zijn als de behoefte aan operationele samenwerking
en informatie-uitwisseling. De kaders voor informatiedeling met politiële en justitiële
autoriteiten in de EU-lidstaten zijn gelijk aan die voor de binnenlandse informatiedeling.
Voor derde landen is de mate waarin sprake is van passende waarborgen voor de bescherming
van gegevens bepalend voor de mogelijkheden om informatie te delen. Dat oordeel komt
òf van de Europese Commissie (in een adequaatheidsbesluit) òf van de nationale verwerkingsverantwoordelijken.
Aangezien ik de samenwerking met derde landen van belang acht, heeft mijn ministerie
recentelijk het project «Gegevensdeling derde landen» opgezet met alle verwerkingsverantwoordelijken
(o.a. politie, KMar, Bod- en en OM) om een uniforme toepassing van verstrekkingenregime
voor derde landen uit te werken.
• De politie heeft de ambitie om te investeren in de strategische en operationele samenwerking
met invloedrijke en internationaal georiënteerde politiediensten. De wereldwijde informatie-
en intelligence positie van deze diensten zijn van grote waarde voor het operationele
domein. De politie wil zich profileren als een betrouwbare en sterke partner in de
opsporing van grote internationaal opererende criminele netwerken. De politie heeft
internationaal ook zelf veel te bieden op het gebied van informatiepositie, expertise
en operationele slagkracht.
Multilateraal
• Voor INTERPOL geldt net als bij Europol dat het voor de politie van belang is om de
informatie-uitwisselingsvoorzieningen die het biedt optimaal te benutten.
Het is voor de politie ook belangrijk om beïnvloedingsmogelijkheden te blijven realiseren
door op strategisch, tactisch en uitvoerend niveau aanwezig te (blijven) zijn binnen
INTERPOL. De politie blijft actief inzetten op het bewaken van de constitutionele
waarden van INTERPOL. De politie is op het hoogste niveau vertegenwoordigd op de jaarlijkse
General Assembly van INTERPOL maar stemt hoge benoemingen, beleidsontwikkelingen en
politiek gevoelige kwesties op de INTERPOL agenda af met mijn departement.
• Het Maritime Analysis Operation Centre (Narcotics), MAOC(N) richt zich op het onderscheppen
van drugstransporten via de trans-Atlantische vaarroute. Vanaf dit jaar zal de focus
van MAOC uitgebreid worden met transporten via de niet reguliere luchtvaart, d.w.z.
kleine jets die gebruik maken van kleine luchthavens of air strips om drugstransport
nog effectiever aan te kunnen pakken. Ik volg deze ontwikkeling met veel interesse.
• Inzet van de politie in missies en operaties
– De politie zendt primair functionarissen uit in vredesmissies en operaties in het
brede Nederlandse belang van de internationale rechtsorde en stabiliteit in de wereld.
De inzet van de Nederlandse politie in missie en operaties wordt in nauwe afstemming
tussen Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
en Defensie voorbereid.
– Ik streef er daarbij naar de inzet van politie in missies ook meer in samenhang te
brengen met de bredere doelstelling van de internationale politiesamenwerking, te
weten de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Dit noopt tot een nadrukkelijkere
beoordeling en inschatting van politiebijdragen aan missies als potentieel samenwerkingsinstrument
in de bestrijding van nationale criminaliteitsfenomenen, in aanvulling op het bestaande
doel om hulp te bieden aan fragiele staten.
– Mijn streven is er daarom ook op gericht dat de Nederlandse politie in de toekomst
in missies van duidelijke en vanzelfsprekende toegevoegde waarde kan zijn op de specifieke
terreinen die de doelstellingen van de internationale politiesamenwerking ondersteunen.
– Tenslotte streef ik naar een meer robuuste en minder versnipperde inzet van de politie.
Hierbij zal ik ook de komende tijd verkennen wat de mogelijkheden zijn om samenwerking
aan te gaan met bijvoorbeeld Duitsland, België of de Scandinavische landen op dit
terrein.
Ombudsmanrapport Van Laarhoven: nieuwe instructie
In mijn brief9 naar aanleiding van het rapport van de Nationale ombudsman over dhr. Van Laarhoven
(Kamerstuk 30 010, nr. 43) en het daarop volgende debat (Handelingen II 2018/19, nr. 80, item 18), heb ik uw Kamer toegezegd de samenwerking en rolverdeling bij internationale rechtshulp
goed te beschouwen zodat de belangenafweging, waarbij ook het belang van de betrokken
individuen wordt meegewogen, steeds optimaal gestalte krijgt in individuele zaken.
De afgelopen periode heeft al intensief overleg plaatsgevonden tussen OM, politie
en mijn ministerie, om tot een heldere en voor de praktijk werkbare instructie te
komen. De afronding daarvan is voor het einde van dit jaar voorzien. Uw Kamer wordt
daarover nader geïnformeerd.
Samenwerking in Koninkrijk
Regionale samenwerking
• De ministers van Justitie van de vier landen binnen het Koninkrijk streven er naar
de samenwerking tussen de korpsen te versterken.
• De komende jaren zal verder worden samengewerkt op het gebied van opleidingen zowel
in basisopleidingen, in specialismen en in leiderschapsopleidingen. Dit draagt bij
aan de doorontwikkeling en professionalisering van de politiekorpsen in het Koninkrijk.
• Per ingang van 1 januari 2020 zal de uitvoering van het beheer van het Recherchesamenwerkingsteam
belegd worden bij de korpschef van de Nederlandse politie.
Ontwikkeling Korps Politie Caribisch Nederland
Het is mijn voornemen een nieuw inrichtingsplan voor KPCN vast te stellen, waarbij
het korps beter in staat zal worden gesteld te voldoen aan de politiezorg voor de
inwoners en toeristen van Caribisch Nederland. De beperkingen van de schaalgrootte
maken daarbij samenwerking met de korpsen in de regio en met de Nederlandse politie
noodzakelijk.
Samenwerking met de Nederlandse politie
Het Korps Politie Caribisch Nederland en de Nederlandse politie zullen hun samenwerking
intensiveren. Dit zal bijvoorbeeld vorm krijgen op de terreinen van inkoop, uitwisseling
van medewerkers en IV-voorziening.
Voortgang
Over de voortgang en uitvoering van de strategische agenda Internationale Politiesamenwerking
informeer ik u in de halfjaarberichten.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Indieners
-
Indiener
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid