Brief regering : Internationale Politiesamenwerking
29 628 Politie
Nr. 895
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2019
Hierbij ontvangt u mijn visie op internationale politiesamenwerking (IPS) en de bijbehorende
                  strategische agenda, zoals toegezegd tijdens de begrotingsbehandeling van Justitie
                  en Veiligheid (JenV) op 22 november 2018 (Handelingen II 2018/19, nr. 27, item 7,10 en 14). Hiermee spelen JenV en de politie in op recente ontwikkelingen in de IPS.
                  In deze brief wordt ook aandacht besteed aan internationaal politie onderwijs zoals
                  besproken in het AO Politie op 29 november jl.
               
In deze brief ga ik achtereenvolgens in op:
– het belang van internationale politiesamenwerking;
– de uitvoering van de internationale samenwerking en de ontwikkelingen met een impact
                           op de internationale politiesamenwerking;
                        
– mijn visie op internationale politiesamenwerking, waarbij ik in ga op de prioriteiten,
                           uitgangspunten en randvoorwaarden van IPS;
                        
– de strategische agenda voor de internationale politiesamenwerking.
Het belang van internationale politiesamenwerking
Internationale politiesamenwerking is een absolute noodzaak om Nederland veiliger
                  te maken. Er is nauwelijks meer sprake van georganiseerde criminaliteit die binnen
                  de landsgrenzen blijft. De «polderpenoze» heeft al lang plaatsgemaakt voor een wijd
                  – en vooral ook internationaal vertakt netwerk van criminelen – die in wisselende
                  samenstelling opereren en hun handelsroutes en modi operandi continu wijzigen. Cocaïne
                  afkomstig uit Zuid-Amerika vindt zijn weg via onder andere de havens van Rotterdam
                  en Antwerpen naar Europese landen. Nederland is een van de grootste producenten van
                  synthetische drugs zoals XTC waarvan de grondstoffen afkomstig zijn uit aanvoerlanden
                  zoals China. Op de internationale markt voor synthetische drugs worden miljarden verdiend
                  en dat zijn de belangen die vervolgens in Nederland weer leiden tot diverse vormen
                  van ondermijning.
               
Mensenhandel, mensensmokkel en financieel-economische criminaliteit zijn eveneens
                  grotendeels internationaal van aard. Cybercriminaliteit laat zich per definitie niet
                  door landsgrenzen tegenhouden en is aanzienlijk toegenomen de afgelopen jaren. Door
                  de sterke digitale infrastructuur van Nederland bekleedt ons land een spilfunctie
                  op het gebied van diverse vormen van cybercrime.
               
Op andere terreinen zien we dat binnenlandse en internationale veiligheidsproblemen
                  steeds meer in elkaar grijpen. Het buitenland is in toenemende mate van invloed op
                  de nationale veiligheid. Conflicthaarden in het Midden-Oosten hangen samen met terroristische
                  dreiging in Europa en Nederland. Migratiestromen uit Noord-Afrika resulteren in een
                  complex aan veiligheidseffecten zowel onderweg als in de landen van bestemming. Spanningen
                  tussen landen en bevolkingsgroepen in het buitenland, zoals tussen de Turken en Koerden,
                  vinden regelmatig hun weerslag in spanningen tussen deze gemeenschappen in Nederland
                  en kunnen leiden tot openbare orde problematiek.
               
Het zijn deze praktijken die aantonen dat politiewerk niet bij de landsgrens stopt.
                     Dit is ook een belangrijk uitgangspunt van de ontwikkelagenda’s opsporing1 en Gebiedsgebonden Politie2 (GGP). Ook dit politiewerk bestrijkt het geheel van «wijk tot web en wereld». Internationale
                     politiesamenwerking vloeit primair voort uit de nationale taakuitvoering van de politie
                     (art. 1 en 3 Politiewet) en heeft betrekking op:
                  
– Bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit en terrorisme (strafrechtelijke
                           handhaving van de rechtsordebestrijding);
                        
– Grensoverschrijdende handhaving van de openbare orde zoals bij grootschalige evenementen
                           in het buitenland waarbij veel Nederlanders zijn betrokken;
                        
– Verlening van internationale bijstand zoals in geval van rampen en crises, vermissingen,
                           ontvoeringen en gijzelingen in het buitenland en het uitvoeren van gemeenschappelijke
                           controles;
                        
– Uitvoering van de grensoverschrijdende aspecten van de vreemdelingentaak die de politie
                           over de grens ten dienste van justitie uitvoert3.
                        
Uitvoering IPS
Voortvloeiend uit bovenstaande taken kende het werk van de politie in de afgelopen
                  jaren een grote internationale component. Hierbij werd in het kader van strafrechtelijke
                  onderzoeken veelvuldig gebruik gemaakt van de diverse kanalen en instrumenten om informatie
                  uit te wisselen met buitenlandse politiediensten, geparticipeerd in Border Security
                  Teams en grensoverschrijdende politieteams in de grensgebieden met Duitsland en België
                  en werd in Europees verband o.a. meegedaan aan diverse gezamenlijke actiedagen. Ook
                  heeft de politie bijgedragen aan diverse missies en operaties en bijstand verleend
                  aan verschillende landen.
               
Sinds 2013 was het IPS beleidskader Landenbeleid4 leidend voor de non-operationele internationale politiesamenwerking. Uit de in een
                  afsluitende fase verkerende beleidsdoorlichting van het Landenbeleid en de onderliggende
                  strategische landenprogramma’s en werkprogramma’s is gebleken dat deze hun nut hebben
                  gehad ten aanzien van het aanbrengen van de beoogde structuur en focus in de internationale
                  politiesamenwerking. Ook is veel kennis en expertise uitgewisseld en geïnvesteerd
                  in duurzaam relatiebeheer en vertrouwen bij internationale partners van de prioritaire
                  landen. De werkprogramma’s vonden echter te weinig aansluiting bij de informatie-
                  en opsporingsdelen van de politie. Bovendien bood het beleidskader te weinig flexibiliteit
                  om snel in te spelen op nieuw opkomende fenomenen en landen waarmee de criminaliteitsrelatie
                  steeg.
               
Relevante ontwikkelingen op gebied van IPS
Buurlanden
De belangrijkste ontwikkeling in de politiesamenwerking met België en Luxemburg is
                  de herziening van het Benelux politie verdrag in 2018 dat de mogelijkheden tot grensoverschrijdende
                  samenwerking aanzienlijk vergroot. De Benelux landen lopen met deze intensivering
                  van de samenwerking voorop in de Europese Unie. Lidstaten volgen deze ontwikkeling
                  met veel interesse. De bilaterale samenwerking met Duitsland heeft zich o.a. gericht
                  op actuele onderwerpen zoals ram- en plofkraken, mobiel banditisme en woninginbraken.
                  De Brexit zal grote gevolgen hebben voor zowel de bilaterale politiesamenwerking als
                  de samenwerking in EU verband met het Verenigd Koninkrijk.
               
Europese Unie
Mede ingegeven door de terroristische aanslagen in o.a. Parijs, Brussel en Londen,
                  de sterk toegenomen migratieproblematiek en de ontwikkeling van cybercrime is vanuit
                  de Europese Unie een steeds groter en dringender beroep op de politie gedaan om intensiever
                  operationeel samen te werken en meer internationale inzet te realiseren.
               
Binnen de EU zijn grote stappen gezet om de operationele samenwerking en informatie-uitwisseling
                  te verbeteren, zowel ten behoeve van de opsporing als ten behoeve van de openbare
                  orde en veiligheid. Zo is er een groeiend aantal rechtsinstrumenten (o.a. het Europees
                  Onderzoeksbevel) en informatiesystemen (o.a. het Schengen Informatiesysteem) beschikbaar,
                  en is een ontwikkeling gaande om deze informatiesystemen beter met elkaar te laten
                  samenwerken en communiceren, de zogeheten interoperabiliteit van informatiesystemen.
                  Deze ontwikkelingen zijn van toegevoegde waarde om binnen de EU de aanpak van terrorisme
                  en zware criminaliteit te versterken. Het is nu zaak dat de politie de nieuwe verordeningen
                  implementeert en de toegenomen mogelijkheden optimaal gebruikt. Ook met de inrichting
                  en uitvoering van de EU beleidscyclus voor de bestrijding van zware en georganiseerde
                  criminaliteit is de EU operationele samenwerking aanzienlijk versterkt.
               
Europol heeft de afgelopen tijd op grond van de nieuwe Europol verordening in snel
                  tempo zijn werkterrein uitgebreid en richt zich toenemend op gecoördineerde operationele
                  ondersteuning bij gezamenlijke operationele acties van meerdere lidstaten. Ook richt
                  Europol op specifieke fenomenen centra in ten behoeve van kennisopbouw, analyse en
                  operationele ondersteuning, zoals het Europol Cybercrime Centrum (EC3). Het agentschap
                  is hiermee een nog belangrijkere speler geworden in de internationale politiesamenwerking.
               
Tegelijkertijd bestaat binnen de EU terecht veel aandacht voor de noodzakelijke waarborgen
                  en strikte voorwaarden op het gebied van privacy, gegevensbescherming en doelbinding
                  bij informatie-uitwisseling. Nederland heeft de EU richtlijn dataprotectie inmiddels
                  geïmplementeerd in de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (Wjsg) en de Wet
                  Politiegegevens (Wpg).
               
Recent zijn zorgen gerezen over de aantasting van de onafhankelijke rechtsstaat in
                  een aantal EU landen. Dit kan tot gevolg hebben dat het voor politiediensten minder
                  vanzelfsprekend wordt om gegevens onderling uit te wisselen. Mijn departement monitort
                  deze ontwikkeling zorgvuldig.
               
Buiten de EU/multilateraal
In de media, bij maatschappelijke organisaties maar ook binnen de INTERPOL organisatie
                  is de afgelopen jaren in toenemende mate aandacht geweest voor het signaleren en bestrijden
                  van misbruik van de INTERPOL infrastructuur voor politieke doeleinden door autoritaire
                  regimes. Nederland was actief betrokken bij het treffen van extra maatregelen om politieke
                  inmenging te voorkomen en de neutraliteit van INTERPOL te waarborgen. Nederland heeft
                  de afgelopen vier jaar als gekozen lid deelgenomen aan het INTERPOL European Committee
                  en vorig jaar is de politiechef van de Landelijke Eenheid toegetreden als lid van
                  het toezichthoudende Executive Committee.
               
De politie neemt al sinds 2002 onder de vlag van de EU, VN, OVSE en de NAVO deel aan
                  internationale vredemissies en operaties. In de conceptvorming en focus van missies
                  en operaties zijn sindsdien een aantal ontwikkelingen zichtbaar. Zo lag in de «traditionele
                  politie missies» de nadruk op de opbouw van politieorganisaties, terwijl huidige missies
                  en operaties een brede, geïntegreerde opzet gericht op «Security Sector Reform» beogen.
                  Het kabinet kiest in toenemende mate voor deelname aan missies in landen die van belang
                  zijn voor een veilige en stabiele «ring rond Europa» zoals Libië en Oekraïne. Dit
                  betekent een mogelijke verschuiving van vooral lokaal effect in de missiegebieden
                  naar meer effect op de veiligheid in Nederland.
               
Samenwerking in het Koninkrijk
Een belangrijke ontwikkeling in de regionale recherche samenwerking is de herziening
                  van het Recherche Samenwerkingsteam (RST) protocol dit jaar. Het RST is een samenwerkingsverband
                  van Aruba, Curaçao, Sint Maarten en Nederland, voor Caribisch Nederland, dat zich
                  richt op het bestrijden van zware, grensoverschrijdende criminaliteit en criminaliteit
                  met een ernstige inbreuk op de rechtsorde. De wijziging van het protocol maakt een
                  nauwere en bredere recherchesamenwerking op het gebied van beschikbaarheid van capaciteit
                  en expertise mogelijk, mede ter ondersteuning van de recherche van de landen zelf.
               
Visie Internationale Politiesamenwerking
De hierboven geschetste ontwikkelingen en de inzichten uit de doorlichting van het
                  beleidskader landenbeleid maken een nieuwe visie op internationale politiesamenwerking
                  wenselijk. Hieronder zet ik deze visie uiteen.
               
Prioriteiten IPS
IPS beoogt primair de criminaliteit die vanuit andere landen Nederland bereikt en
                  vice versa te verminderen. Het gaat hierbij om criminaliteit die effect heeft op de
                  veiligheid en openbare orde in ons land. Aangezien internationale samenwerking een
                  zeker beslag op de schaarse middelen van de politie legt, heb ik in samenspraak met
                  de politie en OM drie prioriteiten geformuleerd:
               
1: Aanpak van nationaal geprioriteerde fenomenen uit de Veiligheidsagenda
Het is belangrijk dat de internationale prioriteiten van de politie in het verlengde
                     liggen van de nationale prioriteiten. De nationaal geprioriteerde criminele fenomenen
                     die ik met de regioburgemeesters, voorzitter van het College van PG’s en de korpschef
                     heb vastgelegd in de Veiligheidsagenda (2019–2022) zijn daarom leidend voor de internationale
                     inzet. Dit zijn:
                  
• Ondermijning, met aandacht voor drugs, financiële stromen en handel in zware automatische
                           wapens
                        
• Mensenhandel
• Cybercrime
• Online kindermisbruik
• Executie
• Terrorismebestrijding
Deze prioriteiten corresponderen grotendeels met de EU prioriteiten in het kader van
                     de beleidscyclus georganiseerde en zware criminaliteit (2018–2021) zoals vastgesteld
                     in de Raad Justitie en Veiligheid (JBZ Raad). En met de internationaal geprioriteerde
                     inzet op terrorismebestrijding waaraan ook Nederland zich gecommitteerd heeft.
                  
2: Aanpak van de veiligheids- en openbare orde problematiek in grensgebieden
De omvang, complexiteit en diversiteit van de samenwerking in de grensregio’s overstijgt
                  de prioriteiten van de Veiligheidsagenda. Vanwege de fysieke grenzen met België en
                  Duitsland is sprake van intensieve en dagelijkse grensregionale politiesamenwerking
                  gericht op bestrijding van grensoverschrijdende criminaliteit, op grensoverschrijdende
                  openbare orde problematiek en bij rampenbestrijding. Daarvoor bestaan gemeenschappelijke
                  teams, zijn grensoverschrijdende samenwerkingscentra ingericht, wordt dagelijks kennis
                  en expertise uitgewisseld en wordt gezamenlijk geoefend in het kader van rampen en
                  crises. Voortbouwend op de intensieve operationele contacten en gestoeld op de operationele
                  noodzaak wordt een agenda opgesteld om deze samenwerking met de grenslanden verder
                  richting te geven en te verdiepen.
               
3: Aanpak van transnationale criminele netwerken
De politie investeert ook in de verstoring van internationaal opererende criminele
                  netwerken. Uit verschillende analyses van de politie en Europol blijkt dat grote criminele
                  groeperingen in Nederland en daarbuiten continu in wisselende samenstelling opereren,
                  hun handelsroutes wijzigen en flexibel inspelen op kansen. Daarbij maken ze ook optimaal
                  gebruik van de mogelijkheden die technologie en digitalisering bieden. Bovendien wordt
                  regelmatig gebruikt gemaakt van facilitators voor allerlei diensten zoals transport,
                  opslag en het maskeren van crimineel geld en geldstromen. De focus binnen de verstoring
                  van criminele netwerken ligt op de zogenaamde «high value targets», facilitators en
                  financiële stromen. De inzet van financieel en digitaal rechercheren is hier van groot
                  belang.
               
Uitgangspunten IPS
De internationale inzet van de politie is in principe altijd gerelateerd aan operationele
                     belangen van de politie. Dit betekent onder andere dat de strategische relatieopbouw en andere vormen van
                  non-operationele samenwerking met buitenlandse of multilaterale politieorganisaties
                  altijd ondersteunend zijn aan de operatie.
               
Net als de politiële taakuitvoering op nationaal en lokaal niveau is de internationale
                     inzet van de politie zoveel mogelijk informatie gestuurd en gericht op een effectieve
                     opsporing. Informatie-uitwisseling heeft in internationaal verband een nog prominentere positie
                  in de bestrijding van criminaliteit, omdat politiefunctionarissen maar in beperkte
                  mate executief in een ander land mogen optreden. Nederland streeft daarom optimale
                  informatiedeling met andere politiediensten en internationale (politie) organisaties
                  na. Daarnaast laat de politie ook samenwerkingskansen in de opsporing niet onbenut, zoals
                     het gezamenlijk met andere landen identificeren van «high value targets» in internationaal
                     opererende criminele samenwerkingsverbanden en het gezamenlijk bepalen en afstemmen
                     van interventiestrategieën.
Het is van groot belang dat de politie ook in het internationale speelveld professioneel,
                     integer, betrouwbaar en dienstbaar aan de rechtsstaat handelt. De beroepscode en de gedragscode lifestyleneutraliteit van de politie geldt zowel
                  voor het handelen van de politie binnen de grenzen als daarbuiten. Bovendien conformeert
                  de Nederlandse politie zich aan de door de Raad van Europa opgestelde Code of Police
                  Ethics. Bij de uitwisseling van informatie wordt stelselmatig gezocht naar de beste
                  balans tussen de operationele behoeftes en de waarborgen uit de data-protectierichtlijn,
                  de AVG en Wpg. Ook wordt de mate waarin de buitenlandse partner democratie, mensenrechten
                  en de rechtsstaat respecteert meegewogen in het besluit of informatie uitgewisseld
                  wordt met de betreffende politiedienst. De inzet van operationele internationale instrumenten
                  gebeurt altijd onder het gezag van het OM en bij landen buiten de EU bovendien zo
                  nodig in afstemming met de Afdeling Internationale Rechtshulp (AIRS) van mijn ministerie.
               
Om flexibel in te kunnen spelen op de steeds veranderende maatschappelijke en globale
                     ontwikkelingen en verplaatsing van criminaliteit vervangt de politie de prioritaire
                     landenbenadering door een fenomeenbenadering. De politie stelt hiertoe in samenwerking met nationale en internationale partners
                  fenomeen analyses op die ingaan op de omvang, aard en tendens van de relatie met Nederland
                  en de EU (toestroom, doorstroom en uitstroom), op het gebied van zware en georganiseerde
                  criminaliteit, terrorisme en irreguliere migratie. Op basis van de fenomeenanalyses
                  stelt de politie fenomeenstrategieën op en kiest zij de meeste passende instrumenten
                  en partners waarmee het grootste effect kan worden behaald.
               
Waar mogelijk en wenselijk vanuit effectiviteit werkt de politie met het concept van
                     upstream disruption waarbij criminele fenomenen en criminele netwerken zoveel mogelijk
                     in bron- en transitlanden bestreden worden. Door effectief en slim in te grijpen in het begin van de keten vermindert de toestroom
                  van criminaliteit naar Nederland. Uiteraard blijft de politie onverminderd actief
                  om de georganiseerde criminaliteit die zich in Nederland zelf manifesteert te bestrijden.
                  Bovendien is vanwege het wederkerige karakter en de positie van Nederland rondom fenomenen
                  als synthetische drugs en cybercrime ook «downstream disruption» een belangrijk element
                  in de internationale samenwerking van de politie.
               
Randvoorwaarden
Kwalitatief goed internationaal politieonderwijs
Kwalitatief goed politieonderwijs is een randvoorwaarde voor een slagvaardige, effectieve
                  en rechtmatige internationale politiesamenwerking. Binnen de politieorganisatie moeten
                  voldoende kennis, expertise en competenties aanwezig zijn om de diverse internationale
                  aspecten van het politiewerk naar behoren uit te kunnen voeren en op internationale
                  speelveld doelmatig en rechtmatig op te treden.
               
In de Basis Politie Opleidingen (BPO) wordt door de Politieacademie (PA) in de curricula
                  al aandacht besteed aan de internationale juridische context en aan de internationale
                  oriëntatie van startende politiemedewerkers. Een volgende stap is dat de BPO en het
                  Voortgezet Politie Onderwijs (VPO) worden doorgelicht op de internationale competenties
                  die vanuit het nieuwe IPS beleid gesteld worden. Voor het BPO gaat dit om meer generieke
                  competenties zoals een basis kennisniveau over internationale voorzieningen en voorwaarden
                  om deze te kunnen gebruiken bij de taakuitvoering in Nederland. Voor het Voortgezet
                  Politieonderwijs (VPO) wordt op functieniveau gekeken. Waar nodig ontwikkelt de PA
                  nieuwe opleidingen. Dit proces verloopt via de behoeftestelling.
               
Het EU agentschap voor rechtshandhavingsonderwijs, CEPOL, verzorgt onderwijs op EU-niveau
                  dat complementair is aan het nationaal onderwijs in de lidstaten. Binnen CEPOL werken
                  de opleidingsinstellingen op het gebied van rechtshandhaving uit de EU-lidstaten gezamenlijk
                  aan de ontwikkeling en uitvoering van tientallen opleidingen, seminars, conferenties
                  en uitwisselingsprogramma’s. Het trainings- en opleidingsaanbod volgt de prioriteiten
                  uit de Interne Veiligheidsstrategie die grotendeels overeenkomen met de nationale
                  prioriteiten uit de Veiligheidsagenda zoals cybercrime, mensenhandel en contraterrorisme.
                  Daarnaast besteedt CEPOL veel aandacht aan zogenaamde horizontale thema’s en instrumenten
                  zoals informatie-uitwisseling, fundamentele rechten en ethiek binnen de rechtshandhaving.
               
In bredere zin is het belangrijk dat politiemedewerkers zich tijdens hun carrière
                  internationaal kunnen oriënteren. Dit kan bijvoorbeeld door politiestudenten gedeeltelijk
                  in het buitenland te laten studeren of docenten te laten lesgeven in het buitenland.
                  De politieacademie heeft hiervoor diverse activiteiten binnen het EU programma Erasmus+
                  ontwikkeld. Politiemedewerkers kunnen deelnemen aan het multidisciplinaire uitwisselingsprogramma
                  van CEPOL waarbij ze uitgewisseld worden met buitenlandse collega’s.
               
Ook is het belangrijk dat de politie internationale ervaring incorporeert in haar
                  Management Development (MD) beleid. Door het gerichter aanbieden van opleidingen,
                  detacheringen, stage, ervaringsleerplekken ontwikkelen politiemedewerkers in MD trajecten
                  zich op een manier die de kwaliteit van de internationale politiesamenwerking zal
                  bevorderen. Aansluiting op IPS beleid is een van de uitgangspunten voor de doorontwikkeling
                  van het MD beleid.
               
Tenslotte gaat de Politieacademie bilaterale internationale samenwerkingsverbanden
                  aan met het oog op het uitwisselen en vergroten van de kennis en expertise en innovatie.
                  Op het gebied van cybercrime bijvoorbeeld staat de Politieacademie in nauwe verbinding
                  met het ECTEG (European Cybercrime Training and Education Group) en met de Universiteit
                  van Dublin. In samenwerking met de Deutsche Hochschule der Polizei uit Münster organiseert
                  de Politieacademie jaarlijks een seminar over actuele thema’s in de grensoverschrijdende
                  politiesamenwerking tussen Nederland en Duitsland.
               
Adaptief Vermogen van de politieorganisatie
De afgelopen jaren hebben laten zien dat mondiale en Europese ontwikkelingen elkaar
                  in zo’n hoog tempo opvolgen, dat georganiseerde criminaliteit een groot adaptief vermogen
                  heeft en dat een toenemend beroep op internationale inzet van de politie gedaan wordt.
                  Dit vereist een flexibele(r) politieorganisatie die hierop kan anticiperen en snel
                  reageren. Hiertoe kadert de politie capaciteit af voor (flexibele) internationale
                  inzet van de politie. Daarnaast ontwikkelt de politie met het oog op wendbaarheid
                  en snelheid een model voor adequate, tijdige en integrale afweging en besluitvorming
                  over internationale activiteiten.
               
Goed functionerende informatievoorziening
Een goed functionerende (inter)nationale informatiehuishouding is een belangrijke
                  randvoorwaarde voor IPS. De toegenomen mogelijkheden tot informatie-uitwisseling tussen
                  landen leiden tot een aanzienlijke intensivering van het rechtshulpverkeer. Om dit
                  bij te kunnen houden is het belangrijk om de investeren in de rechtshulpvoorziening
                  zowel qua capaciteit maar zeker ook in de versterking van de ICT systemen waaronder
                  een nieuw rechtshulpsysteem. Ik heb u daarover in november 2018 geïnformeerd5. Om de toegenomen informatie ook daadwerkelijk te gebruiken in bijvoorbeeld opsporingsactiviteiten,
                  neemt de behoefte aan goede informatieanalyse en voldoende analysecapaciteit binnen
                  de politie toe.
               
Middelen en Capaciteit
De politie moet tenslotte genoeg middelen en capaciteit hebben om aan de sterk groeiende
                     vraag naar internationale politiesamenwerking te voldoen.
                  
Zo zal de politie capaciteit moeten leveren aan de Europese Grens- en Kustwacht (EGKS)
                     en ook de implementatie van nieuwe Europese informatiesystemen vraagt veel van de
                     politie. In het regeerakkoord 2017–2021 (Bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) zijn structureel extra financiële middelen ter grootte van 65 fte vrijgemaakt voor
                     de internationale inzet van de politie. Van deze extra gelden zijn onder andere extra
                     liaisons geplaatst in bron- en transitlanden van mensenhandel en is ook in de rechtshulp-
                     en informatievoorziening geïnvesteerd.
                  
Mijn departement en de politie zullen in de komende jaren de mogelijkheden tot het
                     gebruik van externe financieringsbronnen zoals het BIV en ISF in kaart brengen en
                     beter benutten.
                  
Strategische Agenda Internationale Politiesamenwerking
De politie heeft diverse internationale instrumenten tot haar beschikking om de nationaal
                  geprioriteerde fenomenen uit de Veiligheidsagenda, de veiligheids- en openbare orde
                  problematiek in grensgebieden en internationaal opererende criminele netwerken aan
                  te kunnen pakken. Ambities hierbij zijn:
               
Inzet van liaison officers en internationale plaatsingen (zie bijlage 1)6
• Een van de belangrijkste instrumenten die de politie tot haar beschikking heeft om
                           de internationale doelstellingen te realiseren is het plaatsen van verbindingsofficieren
                           (liaison officers) in het buitenland. Liaison officers (LO’s) zijn de verbindende
                           schakel tussen de Nederlandse strafrechtketen waar ook de bijzondere opsporingsdiensten
                           en de Koninklijke Marechaussee (KMar) onder vallen, evenals buitenlandse politiediensten.
                        
• De afgelopen jaren is gebleken dat de vraag naar liaisons de beschikbare capaciteit
                           en middelen overstijgt. Op basis van de door JenV, politie en OM gezamenlijk opgestelde
                           criteria zoals geformuleerd in de Kamerbrief over liaisons7 worden de keuzes gemaakt waar de beschikbare capaciteit het beste ingezet kan worden.
                        
• In lijn met het nieuwe concept van «upstream disruption» plaatst de politie liaisons
                           in bron- en transitlanden van criminele fenomenen. Een goed voorbeeld hiervan zijn
                           plaatsingen van liaisons met taakaccent mensenhandel in Polen, Bosnië en Italië en
                           de stationering van liaisons in Zuid-Amerika met het oog op bestrijding van de cocaïne
                           handel en witwassen.
                        
• Naast de reguliere liaison officers blijft de politie gebruik maken van de zogenaamde
                           Flexibel Inzetbare Liaison Officers (FILO’s) waarmee sneller en gerichter op criminele
                           trends kan worden ingespeeld FILO’s worden bijvoorbeeld ingezet op plekken waar relatief
                           kortdurend extra capaciteit of expertise nodig is.
                        
• De samenwerking met de KMar en de Federale Politie van België in het gezamenlijke
                           netwerk van LO’s wordt gecontinueerd.
                        
• Tenslotte heeft de politie de ambitie om het aantal plaatsingen bij multilaterale
                           en internationale (politie) organisaties zoals Europol, INTERPOL en de VN ten behoeve
                           van operationele, tactische en strategische samenwerking, de opbouw van de kennis-
                           en informatiepositie van de politie en strategische beleidsbeïnvloeding uit te breiden.
                        
Buurlanden
• Voor inwerkingtreding van het herziene Benelux politie verdrag dient nu allereerst
                        goedkeuring door de drie nationale parlementen te worden verkregen. De komende tijd
                        stellen de politiediensten nieuwe uitvoeringsovereenkomsten en operationele uitvoerings-
                        en werkafspraken op.
                     
• In de bilaterale samenwerking met België en Duitsland, ook op deelstaatniveau, heb
                        ik intensief contact met mijn ambtgenoten. We hebben afgesproken elkaar regelmatig
                        te ontmoeten om ook op die manier een impuls te geven aan het versterken van het bestrijden
                        van grensoverschrijdende criminaliteit in het kader van de aanpak van ondermijning
                        en georganiseerde (drugs) criminaliteit.
                     
• Goede en intensieve informatie-uitwisseling met België en Duitsland blijft van eminent
                        belang om effectieve en slimme keuzes te maken als het gaat om de inzet van operationele
                        capaciteit zodat proactief en daadkrachtig opgetreden kan worden tegen grensoverschrijdende
                        criminaliteit. Er wordt hierbij onder andere gebruik gemaakt van de bestaande kanalen
                        en instrumenten voor informatie-uitwisseling en analyse en de informatieproducten
                        van Europol.
                     
• De huidige samenwerkingsmogelijkheden met Duitsland vinden hun basis in het in 2005
                        getekende Verdrag van Enschede. De operationele ervaringen die het nieuwe Benelux-Verdrag
                        biedt worden met interesse gevolgd om te bezien of deze mogelijkheden ook in het verdrag
                        van Enschede opgenomen zouden kunnen worden. Dit geldt met name voor de grensoverschrijdende
                        inzet van speciale interventie-eenheden, waarover de gesprekken met de Duitse partners
                        al gestart zijn.
                     
• In verband met de Brexit en het vervallen van de EU wetgeving en de hierop gebaseerde
                        (rechtshulp)instrumenten zal, afhankelijk van de vorm van de Brexit, voorzien moeten
                        worden in een nieuwe samenwerkingsrelatie tussen de EU en het VK en tussen Nederland
                        en het VK afzonderlijk om de effectieve politiesamenwerking te kunnen voortzetten.
                        Dit vraagt een aanzienlijke inzet van mijn departement, de politie en het OM. Door
                        de betrokken partijen wordt ook gewerkt aan de voorbereiding op een mogelijke no-deal
                        situatie. Ik heb uw Kamer hierover geïnformeerd8.
                     
• In België, Duitsland en het VK plaatst de politie de komende periode liaisons die
                        de relatie met de politiële autoriteiten van deze belangrijke landen onderhouden en
                        uitbouwen en in voorkomende gevallen de politiële en justitiële rechtshulp faciliteren.
                     
Europese Unie
• Binnen de EU bestaan al diverse mogelijkheden voor intensieve grensoverschrijdende
                        operationele samenwerking en informatie-uitwisseling. In plaats van het inzetten op
                        de ontwikkeling van een Europese supranationale operationele politie-eenheid leg ik
                        liever de focus – mede gezien de beperkte middelen en capaciteit waar lidstaten mee
                        te maken hebben – op het beter gebruik van bestaande mogelijkheden, een slimme en
                        multidisciplinaire samenwerking tussen instanties en in de bestaande EU informatiesystemen
                        en de doorontwikkeling van systemen en instrumenten.
                     
• De politie investeert de komende periode in tijdige en adequate implementatie van
                        de EU wetgeving betreffende de centrale EU-informatiesystemen op het terrein van migratie,
                        grensbeheer en veiligheid en de verordeningen voor de bevordering van de interoperabiliteit
                        van die systemen. Dit betreft onder meer de ontwikkeling van het Europees zoekportaal
                        en de verdere ontwikkeling van de onderliggende nieuwe systemen zoals Schengeninformatiesysteem
                        (SIS), Eurodac, Visuminformatiesysteem (VIS), Entry-Exit Systeem (EES), ETIAS en ECRIS-TCN.
                        Dit draagt bij aan een beter beheer van de buitengrens van het Schengengebied en opsporing
                        in het Schengengebied en daardoor aan de versterking van de interne veiligheid.
                     
• Naar verwachting worden op korte termijn ook nieuwe interoperabiliteitsoplossingen
                        voorgesteld. Zo wordt in Brussel momenteel gesproken over interoperabiliteit met douane
                        systemen. Nederland anticipeert hierop door in een vroeg stadium de Nederlandse belangen
                        en behoeften in kaart te brengen.
                     
• Nederland zet verder in op de doorontwikkeling en modernisering van de Prüm-besluiten,
                        met als doel de grensoverschrijdende aanpak van terrorisme en grensoverschrijdende
                        criminaliteit efficiënter te maken. Hierbij is het voor Nederland belangrijk om in
                        te zetten op de toekomstbestendigheid van de Prüm-besluiten, en daarbij ook randvoorwaardelijke
                        zaken zoals datakwaliteit en privacy in het oog te houden.
                     
• Voor wat betreft Europol richt de politie zich komende jaren op het optimaal gebruiken
                        van Europol als informatie-uitwisselingskanaal en het volledig benutten van de analysefaciliteiten
                        en het coördinatievermogen van Europol om grensoverschrijdende misdaadvormen te voorkomen
                        en te bestrijden. De politie dringt er bij andere lidstaten op aan om hetzelfde te
                        doen.
                     
• De doorontwikkeling van Europol is van eminent belang voor het functioneren van de
                        Europese samenwerking van de politie. Om die reden besteed ik veel aandacht aan Europol
                        en is een sterke positionering van Nederland bij Europol cruciaal. Een sterke aanwezigheid
                        van de politie op tactische en strategische functies binnen Europol hoort daarbij.
                        Nederland ondersteunt de Europol 2020 strategie waarin de prioriteiten zijn geformuleerd.
                     
• De politie blijft investeren in de EMPACT projecten. Deze leiden in toenemende mate
                        tot operationele samenwerking tussen de lidstaten met uitstekende operationele resultaten.
                        Nederland is binnen de huidige beleidscyclus actief binnen alle projecten en vervult
                        bij de bestrijding van mensenhandel de bestrijding van crimineel geld en witwassen,
                        synthetische drugs en illegale vuurwapens de functie van driver of co-driver van het
                        project.
                     
• Vanuit het opsporingsdomein bestaat de ambitie om vaker de operationele samenwerking
                        aan te gaan in de vorm van Joint Investigation Teams (JITS). JITS zijn een effectief
                        en flexibel instrument gebleken in de strijd tegen de internationale georganiseerde
                        misdaad.
                     
• Een sterke en adequate vertegenwoordiging van Nederland in de relevante Brusselse
                        raadswerkgroepen en andere gremia blijft van essentieel belang om invloed uit te kunnen
                        oefenen op belangrijke EU besluit- en beleidsvorming die de rechtshandhaving raakt.
                     
• In de komende periode werkt Nederland ten behoeve van de nieuwe EU Interne Veiligheidsstrategie
                        met andere lidstaten, de Commissie en andere belanghebbenden aan een strategische
                        oriëntatie inzake de EU interne veiligheid. Ook breekt Nederland met het aantreden
                        van de nieuwe Commissie een lans voor een consistentere aanpak op het gebied van interne
                        veiligheid. De politie en de internationale politiesamenwerking worden in deze processen
                        meegenomen.
                     
• De rechtsstatelijkheid van de Europese politiesamenwerking blijft de komende periode
                        een belangrijk aandachtspunt. Ik acht het van belang dat alle Europese inwoners een
                        gelijke mate van bescherming ontvangen en dat Europese politiediensten binnen en buiten
                        de landsgrenzen integer en professioneel handelen. Hiertoe zijn reeds op EU en Raad
                        van Europa niveau diverse instrumenten ingericht.
                     
• De Raad van Europa heeft specifiek met het oog op het integer handelen van Europese
                              politiediensten in 2001 een Code of Police Ethics opgesteld en verspreid onder de
                              lidstaten. Deze aanbeveling is weliswaar niet juridisch bindend maar wel gezaghebbend.
                              Het EHRM verwijst in uitspraken geregeld naar de Code of Police Ethics. Tenslotte
                              monitoren het Europees comité voor de preventie van foltering en onmenselijke of vernederende
                              behandeling of bestraffing (CPT) en de Groep van Staten tegen corruptie (GRECO) van
                              de Raad van Europa lidstaten en geven zij gerichte aanbevelingen om zaken als mishandeling
                              en ongelijke behandeling door o.a. de politie tegen te gaan.
                           
• Daarnaast worden fundamentele rechten en vrijheden beschermd door het Europees Verdrag
                              voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) van de Raad van Europa.
                              Bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) kunnen burgers een klacht
                              tegen de staat indienen als zij denken dat bijvoorbeeld de politie van de betreffende
                              lidstaat hun mensenrechten heeft geschonden. Een belangrijk voorwaarde voor het indienen
                              van een klacht bij het EHRM is dat de klager alle rechtsmogelijkheden binnen de desbetreffende
                              staat heeft benut.
                           
• In het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn alle grondrechten opgenomen
                              die in de Europese Unie gelden. Het gaat om onderwerpen als anti-discriminatie, bescherming
                              van persoonsgegevens, het recht op een eerlijke rechtsgang en het verbod van folteringen
                              en van onmenselijke of vernederende behandelingen. Het Handvest van de grondrechten
                              is sinds 1 december 2009 juridisch bindend voor de instellingen van de EU en voor
                              de lidstaten van de EU wanneer die het EU-recht ten uitvoer brengen. Het Handvest
                              is derhalve ook juridisch bindend voor de politiediensten van Europese lidstaten waar
                              zij op basis van Europese wetgeving grensoverschrijdend samenwerken en informatie
                              uitwisselen. In EU wetgeving ten aanzien van Europese politiesamenwerking zoals de
                              Prüm besluiten wordt verwezen naar het Handvest en wordt nauwere politiële en justitiële
                              samenwerking gekoppeld aan de eerbiediging van grondrechten en met name de bescherming
                              van persoonsgegevens.
                           
• Integriteit is een kernwaarde van de politie. Aan (integer) handelen door politiemedewerkers
                              wordt richting gegeven door een breed pakket aan wet- en regelgeving (variërend van
                              Politiewet, Wetboek van Strafvordering, AVG, WPG en Ambtsinstructie tot Besluit Algemene
                              Rechtspositie en tal van protocollen, werkprocessen en richtlijnen.
                           
• Ten einde de integriteit van de Europese Politiesamenwerking verder te bevorderen
                        wil ik verkennen in hoeverre het toegevoegde waarde heeft en haalbaar is om binnen
                        EU of Raad van Europa verband tot een bindende ethische code te komen die toeziet
                        op het integer handelen van Europese politiediensten binnen en buiten de landsgrenzen.
                        Hierbij moet rekening gehouden worden met de beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.
                        Verdere aandachtspunten zijn o.a. de cultuurverschillen tussen de Europese politiediensten
                        en de verschillen in wet- en regelgeving ten aanzien van gedrag en bevoegdheden van
                        politiefunctionarissen die het draagvlak voor een bindende code bij lidstaten mogelijk
                        kunnen beïnvloeden. Sowieso zal het komen tot een juridisch bindende code een langdurig
                        proces zijn wat veel inzet van Nederland, andere lidstaten en desbetreffende Europese
                        instellingen zal vergen. Dat is de reden waarom ik ook naar andere mogelijkheden wil
                        kijken om in Europees verband meer aandacht te krijgen voor integer en professioneel
                        handelen van Europese politiediensten. Zo denk ik bijvoorbeeld aan het onder de aandacht
                        brengen van bestaande trainingen die CEPOL organiseert op gebied van politie ethiek.
                        Een andere mogelijkheid is om het onderwerp te agenderen op een van de bijeenkomsten
                        van European Chiefs of Police.
                     
Bilaterale en multilaterale samenwerking buiten de EU
Bilateraal
• Aangezien criminaliteit niet stopt bij de grenzen van de EU ben ik van mening dat
                        samenwerking met landen buiten de EU van groot belang is om criminaliteit effectief
                        en waar mogelijk zo dicht mogelijk bij de bron aan te kunnen pakken. Met bronlanden
                        van nationaal geprioriteerde criminele fenomenen, bijvoorbeeld Albanië of Colombia,
                        wordt binnen bestaande kaders de samenwerking bilateraal en multilateraal- gestart
                        dan wel geïntensiveerd. Waar geen of beperkte relevante regelgeving aanwezig is om
                        operationeel samen te werken, wordt geïnvesteerd in relatieopbouw, capaciteitsopbouw
                        en het uitwisselen van kennis, expertise en modus operandi. Mijn ministerie toetst
                        in afstemming met politie, OM en andere relevante partijen zoals het Ministerie van
                        Buitenlandse Zaken of aanvullende toetsen of waarborgen nodig zijn om de samenwerking
                        aan te gaan.
                     
• Het regime voor het delen van politiegegevens met derde landen is als gevolg van de
                        dataprotectie richtlijn (EU 2016/680) veranderd. Voor Nederland is deze richtlijn
                        geïmplementeerd in de Wet politiegegevens (Wpg) en de Wet justitiële en strafvorderlijke
                        gegevens (Wjsg). Bij internationale gegevensdeling moeten zowel de bescherming van
                        gegevens, privacy en rechtsstaat geborgd zijn als de behoefte aan operationele samenwerking
                        en informatie-uitwisseling. De kaders voor informatiedeling met politiële en justitiële
                        autoriteiten in de EU-lidstaten zijn gelijk aan die voor de binnenlandse informatiedeling.
                        Voor derde landen is de mate waarin sprake is van passende waarborgen voor de bescherming
                        van gegevens bepalend voor de mogelijkheden om informatie te delen. Dat oordeel komt
                        òf van de Europese Commissie (in een adequaatheidsbesluit) òf van de nationale verwerkingsverantwoordelijken.
                        Aangezien ik de samenwerking met derde landen van belang acht, heeft mijn ministerie
                        recentelijk het project «Gegevensdeling derde landen» opgezet met alle verwerkingsverantwoordelijken
                        (o.a. politie, KMar, Bod- en en OM) om een uniforme toepassing van verstrekkingenregime
                        voor derde landen uit te werken.
                     
• De politie heeft de ambitie om te investeren in de strategische en operationele samenwerking
                        met invloedrijke en internationaal georiënteerde politiediensten. De wereldwijde informatie-
                        en intelligence positie van deze diensten zijn van grote waarde voor het operationele
                        domein. De politie wil zich profileren als een betrouwbare en sterke partner in de
                        opsporing van grote internationaal opererende criminele netwerken. De politie heeft
                        internationaal ook zelf veel te bieden op het gebied van informatiepositie, expertise
                        en operationele slagkracht.
                     
Multilateraal
• Voor INTERPOL geldt net als bij Europol dat het voor de politie van belang is om de
                           informatie-uitwisselingsvoorzieningen die het biedt optimaal te benutten.
                        
Het is voor de politie ook belangrijk om beïnvloedingsmogelijkheden te blijven realiseren
                           door op strategisch, tactisch en uitvoerend niveau aanwezig te (blijven) zijn binnen
                           INTERPOL. De politie blijft actief inzetten op het bewaken van de constitutionele
                           waarden van INTERPOL. De politie is op het hoogste niveau vertegenwoordigd op de jaarlijkse
                           General Assembly van INTERPOL maar stemt hoge benoemingen, beleidsontwikkelingen en
                           politiek gevoelige kwesties op de INTERPOL agenda af met mijn departement.
                        
• Het Maritime Analysis Operation Centre (Narcotics), MAOC(N) richt zich op het onderscheppen
                           van drugstransporten via de trans-Atlantische vaarroute. Vanaf dit jaar zal de focus
                           van MAOC uitgebreid worden met transporten via de niet reguliere luchtvaart, d.w.z.
                           kleine jets die gebruik maken van kleine luchthavens of air strips om drugstransport
                           nog effectiever aan te kunnen pakken. Ik volg deze ontwikkeling met veel interesse.
                        
• Inzet van de politie in missies en operaties
– De politie zendt primair functionarissen uit in vredesmissies en operaties in het
                                 brede Nederlandse belang van de internationale rechtsorde en stabiliteit in de wereld.
                                 De inzet van de Nederlandse politie in missie en operaties wordt in nauwe afstemming
                                 tussen Justitie en Veiligheid, Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking
                                 en Defensie voorbereid.
                              
– Ik streef er daarbij naar de inzet van politie in missies ook meer in samenhang te
                                 brengen met de bredere doelstelling van de internationale politiesamenwerking, te
                                 weten de aanpak van de georganiseerde criminaliteit. Dit noopt tot een nadrukkelijkere
                                 beoordeling en inschatting van politiebijdragen aan missies als potentieel samenwerkingsinstrument
                                 in de bestrijding van nationale criminaliteitsfenomenen, in aanvulling op het bestaande
                                 doel om hulp te bieden aan fragiele staten.
                              
– Mijn streven is er daarom ook op gericht dat de Nederlandse politie in de toekomst
                                 in missies van duidelijke en vanzelfsprekende toegevoegde waarde kan zijn op de specifieke
                                 terreinen die de doelstellingen van de internationale politiesamenwerking ondersteunen.
                              
– Tenslotte streef ik naar een meer robuuste en minder versnipperde inzet van de politie.
                                 Hierbij zal ik ook de komende tijd verkennen wat de mogelijkheden zijn om samenwerking
                                 aan te gaan met bijvoorbeeld Duitsland, België of de Scandinavische landen op dit
                                 terrein.
                              
Ombudsmanrapport Van Laarhoven: nieuwe instructie
In mijn brief9 naar aanleiding van het rapport van de Nationale ombudsman over dhr. Van Laarhoven
                  (Kamerstuk 30 010, nr. 43) en het daarop volgende debat (Handelingen II 2018/19, nr. 80, item 18), heb ik uw Kamer toegezegd de samenwerking en rolverdeling bij internationale rechtshulp
                  goed te beschouwen zodat de belangenafweging, waarbij ook het belang van de betrokken
                  individuen wordt meegewogen, steeds optimaal gestalte krijgt in individuele zaken.
                  De afgelopen periode heeft al intensief overleg plaatsgevonden tussen OM, politie
                  en mijn ministerie, om tot een heldere en voor de praktijk werkbare instructie te
                  komen. De afronding daarvan is voor het einde van dit jaar voorzien. Uw Kamer wordt
                  daarover nader geïnformeerd.
               
Samenwerking in Koninkrijk
Regionale samenwerking
• De ministers van Justitie van de vier landen binnen het Koninkrijk streven er naar
                        de samenwerking tussen de korpsen te versterken.
                     
• De komende jaren zal verder worden samengewerkt op het gebied van opleidingen zowel
                        in basisopleidingen, in specialismen en in leiderschapsopleidingen. Dit draagt bij
                        aan de doorontwikkeling en professionalisering van de politiekorpsen in het Koninkrijk.
                     
• Per ingang van 1 januari 2020 zal de uitvoering van het beheer van het Recherchesamenwerkingsteam
                        belegd worden bij de korpschef van de Nederlandse politie.
                     
Ontwikkeling Korps Politie Caribisch Nederland
Het is mijn voornemen een nieuw inrichtingsplan voor KPCN vast te stellen, waarbij
                  het korps beter in staat zal worden gesteld te voldoen aan de politiezorg voor de
                  inwoners en toeristen van Caribisch Nederland. De beperkingen van de schaalgrootte
                  maken daarbij samenwerking met de korpsen in de regio en met de Nederlandse politie
                  noodzakelijk.
               
Samenwerking met de Nederlandse politie
Het Korps Politie Caribisch Nederland en de Nederlandse politie zullen hun samenwerking
                  intensiveren. Dit zal bijvoorbeeld vorm krijgen op de terreinen van inkoop, uitwisseling
                  van medewerkers en IV-voorziening.
               
Voortgang
Over de voortgang en uitvoering van de strategische agenda Internationale Politiesamenwerking
                  informeer ik u in de halfjaarberichten.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid