Brief regering : Reactie op de motie van de leden Van Ojik en Karabulut over verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven bij het naleven van mensenrechten (Kamerstuk 32735-252)
32 735 Mensenrechten in het buitenlands beleid
Nr. 267
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2019
In het notaoverleg over het mensenrechtenbeleid van 1 juli 2019 werd de motie van
de leden Van Ojik en Karabulut, die de regering verzoekt bij de vernieuwing van het
Nationaal Actieplan mensenrechten en bedrijfsleven (NAP) extra maatregelen te nemen
zodat de verantwoordelijkheid van bedrijven voor het naleven van mensenrechten wordt
gewaarborgd (Kamerstuk 32 735, nr. 252), aangehouden.
In het najaar van 2019 start het kabinet de herziening van het NAP. Onderdelen van
de herziening zijn een analyse van de eventuele aspecten waarop aanvullend beleid
nodig is en een multi-stakeholderdialoog. Wanneer dit aanleiding geeft tot extra maatregelen,
zullen deze worden opgenomen in het vernieuwde NAP. De motie ondersteunt derhalve
de geplande herziening van het NAP. Ik laat daarom het oordeel aan uw Kamer.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking