Brief regering : Voortgangsbrief aanpak online seksueel kindermisbruik en bestuursrechtelijke handhaving
31 015 Kindermishandeling
Nr. 175 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2019
De integrale aanpak van online seksueel kindermisbruik is een belangrijk speerpunt
voor mij, dit misbruik is mensonterend en één van de meest verwoestende vormen van
criminaliteit. Door seksueel misbruik beschadigt een dader het leven van een kind
en diens omgeving enorm. Het online aanbieden en downloaden van beeldmateriaal leidt
tot herhaald slachtofferschap, nieuw aanbod en misbruik. Vanaf het begin van deze
kabinetsperiode wil ik deze spiraal doorbreken, slachtoffers verdienen dat. Het groeiende
aantal meldingen bij de politie en het Meldpunt Kinderporno (EOKM) over beeldmateriaal
onderstrepen de urgentie.
Een oplossing kan niet alleen vanuit de overheid komen. Het gaat hier om een maatschappelijk
probleem dat ook vanuit de samenleving moet worden aangepakt. Nederland heeft één
van de grootste internetknooppunten ter wereld en een omvangrijke infrastructuur.
Dat schept een bijzondere verantwoordelijkheid voor de Nederlandse overheid én het
bedrijfsleven, om misbruik van internetvrijheden tegen te gaan. De aanpak van kinderporno
is daarmee niet alleen een taak van onze gespecialiseerde politieteams. Het moet vanzelfsprekend
worden dat we met activisme, publiek en privaat, ons gezamenlijk verantwoordelijk
voelen voor het bestrijden hiervan. Daarom organiseerde ik bijeenkomsten met grote
internetbedrijven, bezocht ik politiediensten en liet ik onderzoek doen.
De strijd tegen online seksueel kindermisbruik is een internationale opgave, waarbij
samenwerking tussen landen noodzakelijk is. De aanpak in Nederland kan bijvoorbeeld
gevolgen hebben voor andere landen, omdat content of bedrijven zich daar naartoe verplaatsen.
Vandaar dat ik waar mogelijk de aanpak van online seksueel kindermisbruik in Europa
agendeer. Op ambtelijk niveau zijn contacten in Brussel geïntensiveerd en dit najaar
spreek ik hierover met mijn Europese collega’s.
In deze brief bericht ik u over de nieuwe stappen die ik heb gezet en de belangrijke
besluiten die ik heb genomen om online seksueel kindermisbruik verder aan te pakken.
Het eerste deel gaat in op drie projecten die daarbij bijzondere aandacht verdienen:
bestuursrechtelijk handhaven, hashcheckserver en de aanpak van downloaders. Het tweede
deel geeft voortgangsinformatie over andere lopende projecten. Over de publiek-private
acties bericht ik mede namens de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat.
1. Bestuursrechtelijk handhaven
Van bedrijven verwacht ik dat ze kinderporno, na een melding daarover, direct van
hun servers verwijderen. Slordig of niet reageren mag geen optie meer zijn. Ik ben
daarom een wetgevingstraject gestart om de verwijdering van kinderporno middels het
bestuursrecht af te dwingen. Concreet krijgen bedrijven te maken met een bestuursorgaan
dat door het opleggen van een last onder dwangsom en een bestuurlijke boete kan afdwingen
dat kinderporno na een melding tijdig wordt verwijderd. De opwaartse ontwikkeling
in meldingen vraagt om dringende actie. Daarom zet ik in op een voortvarend wetgevingstraject,
met als eerste doel het conceptwetsvoorstel in december van dit jaar ter consultatie
te geven. Zo snel mogelijk zal de Nederlandse overheid een duidelijke grens trekken
en handhaven, om internet te schonen van online seksueel kindermisbuik.
Een succesvolle aanpak richt zich dus niet alleen op daders, maar ook op degenen die
hen kunnen faciliteren. De beoogde bestuursrechtelijke procedure wordt specifiek toegesneden
op de aanpak van online kinderporno, en zal zich zowel in focus als snelheid onderscheiden
van de bestaande strafrechtelijke procedure. Het bestuursorgaan zal zich tussen de
bestaande zelfregulering (EOKM) en strafrechtelijke aanpak (politie en Openbaar Ministerie)
positioneren en treedt daarvoor niet in de plaats. Dit betekent dat er voor goedwillende
bedrijven die tijdig tegen online kinderporno optreden niets verandert. Bovendien
blijft de focus van de politie en het Openbaar Ministerie primair gericht op het opsporen
en vervolgen van daders en daarmee het stoppen van actueel kindermisbruik. Voor meer
informatie over het beoogde bestuursrechtelijk handhavingsinstrumentarium verwijs
ik naar twee bijlagen1.
2. Hashcheckserver actief
Van bedrijven verlang ik dat zij hun servers en websites schoonhouden van kinderporno
en daarmee ons internet. Dat vraagt om handelingsperspectief. Daarom kunnen bedrijven
hun eigen servers voortaan checken op kinderporno met een Hashcheckserver. De politie
heeft hiervoor 1,4 miljoen hashcodes (unieke digitale vingerafdrukken) van eerder
gedetecteerd kinderpornografisch beeldmateriaal in een database beschikbaar gesteld.
Het EOKM heeft de elektronische toegang geregeld en de Hashcheckserver in werking
gesteld. Bedrijven kunnen zich gratis aansluiten, eigen servers checken op bestaande
hashcodes van kinderpornografisch materiaal en bij een «hit» content verwijderen.
Inmiddels loopt een technische testfase met twee grote internetbedrijven, die stapsgewijs
wordt uitgebreid, waarna de Hashcheckserver regulier beschikbaar wordt gesteld. De
combinatie van de grootte van de database, de gratis toegang voor bedrijven als een
service van het EOKM en het voor de Nederlandse wet illegale beeldmateriaal, maakt
deze Hashcheckserver wereldwijd uniek.
3. Aanpak downloaders
Om meer inzicht te krijgen in de persoon achter het downloaden en het proces van het
downloaden, heb ik een onderzoek laten uitvoeren. Aan Bureau Beke is gevraagd te onderzoeken
of er acties ter interventie kunnen worden ingezet om het downloaden van kinderporno
preventief tegen te gaan en/of te frustreren. Door middel van een literatuurstudie
is in kaart gebracht welke «typen» downloaders er volgens de literatuur zijn en welke
interventies kunnen worden ingezet om downloaden tegen te gaan (literatuurstudie als
bijlage 3 toegevoegd)2. Daarnaast is op 4 juni jl. een bijeenkomst georganiseerd met rechercheurs uit heel
Nederland, gespecialiseerd in de opsporing van kinderporno, om hun kennis over downloaders
te vernemen. In de zomerperiode ga ik de theorie uit het literatuuronderzoek en de
praktijkervaringen van de rechercheurs samenbrengen om de vervolgstappen te bepalen,
gericht op het preventief tegengaan en frustreren van downloaden.
Voortgang van de aanpak online seksueel misbruik
In onderstaand deel van deze brief zal ik ingaan op lopende projecten in de aanpak
van online seksueel kindermisbruik, ik behandel toezeggingen uit het Algemeen Overleg
van 20 februari jl. over kinderporno (Kamerstuk 31 015, nr. 165) en kindermisbruik en bericht u over opsporingscijfers. Ook voldoe ik aan de wens
uit de Regeling van Werkzaamheden van 24 april jl. om met een voortgangsbrief te komen
(Handelingen II 2018/19, nr. 79, item 5).
Zelfregulering versterkt
Het Nederlandse bedrijfsleven onderkent de problematiek en staat niet stil. Het kent
een effectieve vorm van zelfregulering, waarin goedwillende bedrijven met het EOKM
samenwerken om beeldmateriaal accuraat te verwijderen. Met een publiek-private samenwerking
is deze zelfregulering verder versterkt, waarover ik eerder heb bericht3. Zo heeft het bedrijfsleven op 13 december 2018 in een Addendum bij de Notice and
take down procedure vastgelegd dat 24 uur na een melding door het EOKM de content
verwijderd moet zijn. Daarnaast bouwt de Technische Universiteit Delft aan een monitor
die Nederlandse meldingen over kinderpornografische content volgt en onafhankelijk
inzicht geeft in wie, waar, hoelang en hoeveel kinderpornografische content online
heeft staan. Deze zomer worden de eerste resultaten verwacht.
Preventie
In het kader van de aanpak online seksueel kindermisbruik lopen verschillende projecten
gericht op preventie. Net als in 2018 continueer ik ook in 2019 de financiering van
het EOKM programma Stop It Now! (SIN). In het verlengde daarvan continueer ik in 2019
eveneens de extra financiering aan SIN in het kader van gerichte voorlichting en hulpverlening
aan downloaders van kinderpornografie. Daarnaast is door mijn ministerie in samenwerking
met het Ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap, het Ministerie van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport en de Stichting School en Veiligheid op 26 juni 2019 een expertmeeting
over sexting georganiseerd. Het doel van deze bijeenkomst is de (preventieve) aanpak
van en samenwerking door scholen, (jeugd) zorg en de strafrechtketen rondom online
seksueel grensoverschrijdend gedrag te verbeteren. Verder is als onderdeel van de
«hernieuwde aanpak van online seksueel kindermisbruik» een startup-traject gestart
en een bedrijf geselecteerd dat momenteel werkt aan een applicatie die gericht is
op de preventie van seksueel misbruik van jonge kinderen. Het Startup in Residence
programma heeft als doel nieuwe initiatieven te vinden voor ingewikkelde uitdagingen
waar de overheid voor staat. Dit betekent dat verschillende startup-organisaties die
een idee hebben voor een innovatieve technische oplossing zich kunnen aanmelden. Naar
verwachting wordt in juli een werkend prototype door het start-up bedrijf opgeleverd.
Notificatie
De DSP-groep voert momenteel een onderzoek uit naar de wenselijkheid en haalbaarheid
van een systeem waarbij slachtoffers van kinderpornografie worden geïnformeerd als
seksueel beeldmateriaal van hen is aangetroffen. Het onderzoek bevindt zich nu in
de afrondende fase, ik verwacht rondom de zomer het rapport te ontvangen. Ik zal uw
Kamer na de zomer informeren over de uitkomsten van het onderzoek en mijn reactie
hierop geven.
Flexibele liaisons voor de aanpak van kindersekstoerisme
De politie heeft dit voorjaar besloten op welke manier de bestrijding van kindersekstoerisme
(KST) -en andere grensoverschrijdende criminaliteit- in de komende jaren het beste
vorm kan krijgen. Een van de uitgangspunten is flexibiliteit van de inzet opdat er
beter ingespeeld kan worden op steeds veranderende maatschappelijke en globale ontwikkelingen.
Deze flexibiliteit heeft betrekking op de duur van de inzet en de functionaliteit.
Voor de aanpak van KST betekent dit er in Manilla een generieke liaison is geplaatst
met als taakaccent KST voor de 6 aandachtslanden in Zuidoost Azië. Daarnaast zal een
strategische liaison vanuit Zoetermeer gaan werken en deze zal mede gaan bijdragen
aan de ontwikkeling van samenwerking met zogeheten opkomende landen waarin KST steeds
meer opduikt, zoals landen in Afrika en Zuid-Amerika. Tevens zal in die rol de intensivering
van de samenwerking met Non-Gouvernementele Organisaties (NGO’s) als nadrukkelijk
aandachtsveld naar voren komen. Het lokale netwerk van de liaisons heeft meerdere
malen geleid tot het identificeren en ontzetten van slachtoffers. Zowel Nederlandse
onderzoeksteams als buitenlandse politie partners en (lokale) NGO’s maken gebruik van de
specifieke kennis en ervaring van de thematische liaison officers. Dit heeft praktisch
gezien geleid tot een soepeler en meer voortvarende internationale informatie-uitwisseling,
het beter initiëren van lokale onderzoeken en meer lokale aandacht en bewustwording
voor de aanpak van seksueel kindermisbruik.
Social media campagne Don’t Look Away
In de zomer van 2019 zal de social media campagne Don’t Look Away plaats vinden. Deze
media campagne heeft tot doel reizigers bewust te maken van het fenomeen kindersekstoerisme
en de mogelijkheden om daarvan melding te maken op www.meldkindersekstoerisme.nl. De campagne Don’t Look Away wordt gecoördineerd door Defence for Children-ECPAT.
Bij de campagne betrokken organisaties zijn de ANVR, verschillende touroperators,
andere kinderrechtenorganisaties (Terre des Hommes, Plan Nederland en Free a Girl),
de politie, het Openbaar Ministerie, de Koninklijke Marechaussee, de Nationaal Rapporteur
Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen en het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Ontsleutelplicht
Tijdens het VAO Kinderporno en Kindermisbruik van 13 maart jl. (Handelingen II 2018/19,
nr. 62, item 11) heb ik toegezegd uw Kamer te informeren over de (on)mogelijkheden met betrekking
tot een eventuele ontsleutelplicht voor een verdachte, ook wel bekend als «decryptiebevel».
Hierbij voldoe ik aan deze toezegging. Gelet op de eerdere overwegingen van mijn voorgangers
en de nog steeds aanwezige juridische en praktische bezwaren tegen invoering van een
ontsleutelplicht, blijf ik bij het standpunt en overweeg ik niet een decryptiebevel
in te voeren. Ter verdere onderbouwing verwijs ik naar de bijlage 4 van deze brief4.
Artikel 54a van het Wetboek van Strafrecht up-to-date
In het Algemeen Overleg van 20 februari jl. is gevraagd te evalueren in hoeverre artikel 54a
van het Wetboek van Strafrecht nog up-to-date is, gezien de digitale ontwikkelingen.
In het kader van de Wet computercriminaliteit III is dit artikel echter up-to-date
gemaakt en als bevoegdheid opgenomen in het Wetboek van Strafvordering. Artikel 125p
Sv introduceert een afzonderlijke bevoegdheid voor de officier van justitie om bij
verdenking van een ernstig strafbaar feit, waarvoor voorlopige hechtenis is toegestaan,
na voorafgaande schriftelijke machtiging van de rechter-commissaris, een aanbieder
van een communicatiedienst te bevelen terstond alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs
van hem kunnen worden gevergd om bepaalde gegevens ontoegankelijk te maken. De Wet
computercriminaliteit III is op 1 maart 2019 in werking getreden. Er is voorzien in
een evaluatie en daarmee is tevens een gelegenheid om ook te kijken of de bevoegdheid
aan de verwachtingen voldoet.
Terre des Hommes
In het Algemeen Overleg van 20 februari is gevraagd naar de uitkomsten van een gesprek
met Terre des Hommes (TdH) op 11 oktober 2018. Over dit gesprek dat op ambtelijk niveau
plaatshad heb ik uw Kamer op 1 maart 2019 per brief geïnformeerd5. Op 23 mei jl. heeft op ambtelijk niveau een breed werkbezoek aan TdH plaatsgevonden,
waar onder meer is gesproken over de activiteiten van TdH op het terrein van de aanpak
van seksueel misbruik van minderjarigen in Nederland en de aanpak van kindersekstoerisme.
Natuurlijk is ook bezien waar acties van het Rijk en TdH elkaar kunnen versterken.
Over het Sweetieproject is door TdH gemeld dat dit lokprofiel niet in Nederland wordt
ingezet en dat TdH niet voornemens is dat te gaan doen. Het beleid van TdH is met
name gericht op het beschikbaar stellen van deze software aan (lokale) opsporingsdiensten
in het buitenland.
Cijfers veiligheidsagenda 2018/2019
In 2018 zijn er 185 slachtoffers geïdentificeerd door de inzet van de Teams Bestrijding
Kinderporno en Kindersekstoerisme (TBKK) en 636 interventies uitgevoerd. In bijlage
56 vindt u meer cijfers en achtergrondinformatie over 2018. Door de exponentiële toename
in de afgelopen jaren van het aantal meldingen is het proces om meldingen te selecteren
en te veredelen tot zaken complexer en tijdrovender geworden. Daarnaast was er in
2018 sprake van vacatures bij met name de Landelijke Eenheid van TBKK. Inmiddels zijn
de meeste vacatures opgevuld, zijn opleidingen doorlopen en opereert de Landelijke
Eenheid op sterkte. Afgezet tegen de doelstellingen en resultaten van voorgaande jaren
is een verschuiving te zien: het aantal interventies neemt af in de categorie eenvoudig/alternatief.
De capaciteit komt ten goede aan weliswaar minder maar relatief zwaardere en complexere
zaken, omdat daar de kans het grootst is een actuele misbruiksituatie te stoppen.
In de nieuwe Veiligheidsagenda zijn hierover verdere afspraken gemaakt, gericht op
vervaardigers (misbruikers), keyplayers (beheerders met sleutelrollen binnen netwerken)
en op bezitters en (verspreiders) van kinderporno.
Cijfers Internet Watch Foundation
In de Regeling van werkzaamheden van 24 april jl. heeft uw Kamer mij verzocht om een
reactie naar aanleiding van de berichtgeving door diverse media eerder die maand over
«The 2018 IWF Annual Report». Bij dezen voldoe ik aan uw verzoek. Het Britse meldpunt
«Internet Watch Foundation» (IWF) stelde dat in Nederland 47% van de kinderporno wereldwijd
wordt gehost. Hoewel ik dit exacte cijfer niet kan verifiëren, vind ik het een erg
zorgelijk signaal. Het gaat overigens om beeldmateriaal dat mondiaal wordt geproduceerd
maar via Nederlandse connectie wordt opgeslagen. Dit signaal onderstreept voor mij
de urgentie dat in Nederland een wezenlijke verandering plaats moet vinden om het
hosten van kinderporno tegen te gaan. Ik verwacht met mijn aanpak dit in gang te hebben
gezet.
Inzet komende jaren
Mijn aanpak is integraal: preventief en repressief, binnen de context van zelfregulering,
van strafrecht en wat mij betreft in de toekomst ook van bestuursrecht. Mijn speerpunt
is de bestrijding van online seksueel kindermisbruik, op alle facetten waar het speelt:
niets doen is geen optie.
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid