Brief regering : Resultaten steekproef op niet handmatig beoordeelde aangiften Vpb 2016 en de resultaten van de behandeling van aangiften Vpb 2016
31 066 Belastingdienst
Nr. 502
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2019
In het debat over het toezicht op aangiften vennootschapsbelasting (Vpb) van het midden-
en kleinbedrijf (mkb) van 21 februari 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 57, item 16) heb ik een aantal toezeggingen gedaan. In deze brief informeer ik u over de uitkomsten
van de steekproef op de aangiften waarover in november 2018 is besloten om deze niet
handmatig te beoordelen. Daarnaast informeer ik u over de resultaten per 1 juni van
het toezicht op aangiften vennootschapsbelasting 2016 van het mkb.
Steekproef onder niet-handmatig beoordeelde aangiften
In mijn brief van 1 februari 2019 heb ik uw Kamer geïnformeerd over de toezichtstrategie
voor Vpb-aangiften van het mkb.1 In deze brief heb ik onder meer toegelicht hoe operationele keuzes in het toezicht
tot stand komen. In mijn brief van 14 maart 2019 heb ik toegezegd een steekproef uit
te voeren in de 22.500 aangiften vennootschapsbelasting 2016 uit categorie 2 waarover
in november 2018 is besloten deze verder niet handmatig te beoordelen.2
De Belastingdienst heeft uit deze aangiften 225 aangiften (ca. 1%) aselect geselecteerd.
Deze aangiften zijn beoordeeld conform de systematiek voor aangiften die in categorie
1 terechtkomen. Uit deze beoordeling is gebleken dat er in 179 gevallen (80%) geen
reden bestond voor behandeling. In 46 aangiften (20%) was de conclusie na beoordeling
door het geoefende oog dat deze aangiften voor behandeling in aanmerking kwamen. Nadere
analyse van de 46 aangiften maakt duidelijk dat in 5 van 225 aangiften aanleiding
bestond tot het opnemen van een behandelvoornemen bij de eerstvolgende aangifte. Overigens
is daarmee niet gezegd dat daadwerkelijk een correctie moet worden doorgevoerd.
Aantal
Percentage
Toelichting
179
80%
Geen behandeling nodig
84
37%
Automatische risicoselectie leverde een onterechte uitworp op
95
43%
Risicosignaal voldoende afgedekt of niet aanwezig
46
20%
Aanleiding voor behandeling
23
10%
Risicosignaal (nog) niet uitgeworpen bij aangifte Vpb 2017
23
10%
Risicosignaal ook uitgeworpen bij aangifte Vpb 2017
225
100%
Totale steekproef
Hierna worden de resultaten nader toegelicht.
Van de 46 aangiften waarvoor nadere behandeling nodig was, zijn 23 aangiften (10%)
reeds uitgeworpen bij de aangifte Vpb 2017. Het risicosignaal over het belastingjaar
2016 wordt in deze gevallen in de beoordeling voor 2017 meegenomen. De resterende
23 aangiften (10%) zijn nader onderzocht. Hieruit bleek dat in 18 gevallen geen nadere
behandeling nodig was. Voor 5 van de 23 aangiften is een behandelvoornemen opgenomen
voor het eerstkomende nog niet behandelde belastingjaar.
Voor 179 aangiften (80%) geldt dat geen reden bestond voor behandeling. Hiervan zijn
84 aangiften ten onrechte uitgeworpen. In deze gevallen is de beoordeling gestopt
omdat er sprake was van een onjuiste risicosignalering, bijvoorbeeld vanwege het onjuist
invullen van rubrieken in de bijlagen.
Voor de andere 95 van de 179 aangiften geldt dat het door het risicoselectiesysteem
geïdentificeerde risico voldoende is afgedekt of niet bleek te bestaan om uiteenlopende
redenen. Een voorbeeld daarvan is dat er een vaststellingsovereenkomst was gesloten,
waaraan werd voldaan. In een aantal gevallen was er in eerdere belastingjaren al een
beoordeling gedaan, waarin dit risico is beoordeeld. Ten slotte waren er gevallen
waarin het risico in latere belastingjaren niet meer aanwezig was. In dat geval zou
behandeling niet tot een correctie hebben geleid.
De kennis die is opgedaan uit deze steekproef wordt meegenomen in het voortdurende
verbeterproces van de risicoselectie.
Het aantal correcties bij de beoordeelde aangiften Vpb mkb-ondernemers
In mijn brief van 14 maart 2019 heb ik u eerder geïnformeerd over de resultaten van
de aangiftebehandeling.3 Inmiddels is de aangiftebehandeling verder gevorderd en is nog een aantal nieuwe
aangiften binnengekomen. Uw Kamer heeft gevraagd om te worden geïnformeerd over de
huidige stand van zaken. Het kan nog enige tijd duren voordat alle aangiften zijn
afgedaan, bijvoorbeeld als nog nader onderzoek naar de aangifte nodig is of als er
een procedure loopt tegen een aanslag over een eerder jaar.
Voor het belastingjaar 2016 waren op 1 juni 59.700 aangiften vennootschapsbelasting
aan categorie 1 toebedeeld. Voor circa 38.100 van deze aangiften wordt de aanslag
na beoordeling door het geoefende oog conform aangifte opgelegd. Van de resterende
aangiften waren op 1 juni ruim 13.800 aangiften behandeld. Dat heeft in ca. 3.500
gevallen tot een correctie geleid, met een totaalbedrag aan Vpb-grondslag van circa
€ 639 miljoen. Circa 7.800 van de aangiften uit categorie 1 zijn op 1 juni nog niet
afgedaan.
De 2.500 aangiften die in november 2018 uit categorie 2 zijn overgeheveld naar categorie
1 zijn onderdeel van bovenstaande totalen. Van de 2.500 aangiften zijn inmiddels circa
2.000 aangiften beoordeeld door het geoefende oog. Van de 2.000 beoordeelde aangiften,
worden er 1.050 conform aangifte afgedaan. De 950 resterende aangiften (die allen
van stichtingen en verenigingen zijn) zijn behandeld door vaktechnisch experts. Zoals
aangegeven in mijn brief van 1 februari ging het hierbij onder meer om de toets of
stichtingen en verenigingen zijn vrijgesteld in de zin van artikel 6 van de Wet Vpb.
Van deze 950 aangiften bleken bij de behandeling ongeveer 550 stichtingen en verenigingen
te zijn vrijgesteld. Dat betekent dat de winst van deze stichtingen en verenigingen
niet belast is en dat verliezen niet verrekenbaar zijn. Deze 550 stichtingen en verenigingen
hadden per saldo een bedrag van € 14 miljoen verlies aangegeven. Omdat de Belastingdienst
bij de behandeling echter heeft vastgesteld dat deze stichtingen en verenigingen zijn
vrijgesteld, kan dat bedrag niet meer verrekend worden. De overige 400 behandelde
stichtingen en verenigingen bleken inderdaad aangifteplichtig te zijn. De aanslagen
zijn in dat geval conform aangifte opgelegd. Van de 2.500 aangiften worden 500 aangiften
nog beoordeeld.
De Staatssecretaris van Financiën,
M. Snel
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M. Snel, staatssecretaris van Financiën