Brief regering : Landenbeleid Afghanistan
19 637 Vreemdelingenbeleid
Nr. 2507 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 1 juli 2019
Op 6 maart jl. bracht het Ministerie van Buitenlandse Zaken een nieuw algemeen ambtsbericht
uit over Afghanistan. Dit ambtsbericht is een actualisering van de eerdere ambtsberichten
over de situatie in Afghanistan. Het ambtsbericht beschrijft de veiligheidssituatie
sinds juni 2018 (sinds het vorige thematische ambtsbericht) en de situatie van de
mensenrechten sinds november 2016 (sinds het vorige algemeen ambtsbericht). Op basis
van de informatie in het ambtsbericht heb ik besloten om het beleid ten aanzien van
Afghanistan op een aantal punten aan te passen.
In het huidige landgebonden beleid voor Afghanistan1 wordt reeds rekening gehouden met de precaire veiligheidssituatie in het land en
de specifieke posities van de verschillende groepen in Afghanistan. Wel zie ik in
het ambtsbericht aanleiding om een extra risicogroep toe te voegen. Daarnaast dient
het beleid ten aanzien van verwesterde vrouwen te worden geactualiseerd in het licht
van de uitspraak van november 2018 van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad
van State2. Daarnaast maak ik van deze gelegenheid gebruik om een duidelijker onderscheid te
maken tussen kwetsbare minderheidsgroepen en risicogroepen.
Uit het ambtsbericht komt naar voren dat de veiligheidssituatie in Afghanistan nog
steeds slecht is. Het aantal burgerslachtoffers in 2018 in Afghanistan was het hoogste
tot nog toe. In 2018 vielen er circa 3.800 dodelijke slachtoffers en waren ruim 7.100
gewonden te betreuren. Ondanks deze stijging in het aantal burgerslachtoffers maak
ik uit het ambtsbericht niet op dat er sprake is van een situatie als bedoeld onder
artikel 15, onder c van de Kwalificatierichtlijn, waarbij de enkele aanwezigheid al
leidt tot een situatie dat er een reëel risico op ernstige schade bestaat.
Het ambtsbericht geeft wel aanleiding om een extra risicogroep toe te voegen. Uit
het ambtsbericht blijkt dat burgers die geassocieerd worden met – of die beschouwd
worden als ondersteunend aan – de Afghaanse regering, pro-regering gewapende groepen,
het Afghaanse maatschappelijk middenveld en de internationale gemeenschap in Afghanistan,
waaronder internationale strijdkrachten, extra risico lopen op gericht geweld van
met name de Taliban en ISKP.
In het huidige landenbeleid Afghanistan is ook een paragraaf opgenomen over asielverlening
aan verwesterde vrouwen3. In november 2018 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State een
uitspraak gedaan, waarin als hoofdregel staat dat verwestering geen grond is voor
asielverlening, maar dat daarop twee uitzonderingen mogelijk zijn. Ik heb besloten
het landenbeleid op dit punt, in lijn met de uitspraak van de Afdeling, te actualiseren.
Daarnaast grijp ik, zoals hiervoor aangegeven, dit ambtsbericht aan om in het landgebonden
beleid voor Afghanistan een duidelijker onderscheid te maken in kwetsbare minderheidsgroepen
en risicogroepen. Vreemdelingrechtelijk is er een onderscheid in de definitie van
risicogroep en kwetsbare minderheidsgroep.
Een bevolkingsgroep kan als risicogroep worden aangewezen als blijkt dat vervolging
van vreemdelingen behorend tot deze bevolkingsgroep in het land van herkomst voorkomt.
De vreemdeling die behoort tot een risicogroep, kan indien er sprake is van geloofwaardige
en individualiseerbare verklaringen, met geringe indicaties aannemelijk maken dat
zijn problemen die verband houden met één van de vervolgingsgronden leiden tot een
gegronde vrees voor vervolging.4 Ook kan een bepaalde bevolkingsgroep worden aangemerkt als kwetsbare minderheidsgroep.
Daarbij wordt gekeken of sprake is van willekeurig geweld of willekeurige mensenrechtenschendingen
in het land of in een bepaald gebied van dit land, zoals moord, verkrachting en mishandeling.
De vreemdeling die behoort tot een bevolkingsgroep die in het landgebonden beleid
is aangewezen als een kwetsbare minderheidsgroep, kan indien er sprake is van geloofwaardige
en individualiseerbare verklaringen, met beperkte indicaties aannemelijk maken dat
hij vreest voor ernstige schade als hier bedoeld.5
In het Voorschrift Vreemdelingen en de Vreemdelingencirculaire is bepaald dat bij
de vraag of een bevolkingsgroep wordt aangemerkt als kwetsbare minderheid, in ieder
geval de volgende elementen in samenhang worden gewogen:
• de vraag of er sprake is van willekeurig geweld of willekeurige mensenrechtenschendingen
in het land of in een bepaald gebied van dit land, zoals moord, verkrachting en mishandeling;
• de mate waarin de vreemdeling, die behoort tot de bevolkingsgroep, effectieve bescherming
kan inroepen tegen dreigend geweld of mensenrechtenschendingen (zie artikel 3.37c
VV);
• de mate waarin de vreemdeling, die behoort tot de bevolkingsgroep, zich kan onttrekken
aan dreigend geweld of mensenrechtenschendingen door zich elders te vestigen (zie
artikel 3.37d VV).
Deze twee categorieën sluiten elkaar overigens niet uit. Een groep kan zowel als risicogroep
als een kwetsbare minderheid worden aangeduid. De huidige vijf risicogroepen kunnen
alle worden gehandhaafd én worden aangevuld met de bovengenoemde zesde risicogroep.
Voor al deze groepen geldt dat zij een verhoogd risico lopen op vervolging en dat
er een relatie is met een vervolgingsgrond. Deze groepen zijn echter niet tevens alle
kwetsbare minderheidsgroepen, aangezien zij niet allemaal meer (verhoogd) risico lopen
slachtoffer te worden van willekeurig geweld. Dit risico geldt wel voor drie groepen,
namelijk voor:
1. vreemdelingen die afkomstig zijn uit een leefgebied waar zij tot een (gemarginaliseerde)
etnische minderheid behoren, die aldaar ernstige problemen ondervindt;
2. vreemdelingen die afkomstig zijn uit een leefgebied waar zij tot een (gemarginaliseerde)
religieuze minderheid behoren, die aldaar ernstige problemen ondervindt én
3. niet-Moslims, vooral bekeerlingen (tot het Christendom bekeerden), afvalligen, Christenen,
Bahai en Sikhs/Hindoes.
De paragrafen C7/2.3.2 (risicogroepen) en C7/2.4.3 (kwetsbare minderheidsgroepen)
worden in lijn met bovenstaande aangepast.
Ik blijf de situatie in Afghanistan vanzelfsprekend op de voet volgen. Ik verwacht
voor de zomer een update van de EASO Country Guidance over Afghanistan. Mocht dit
aanleiding geven tot aanpassing van het landgebonden asielbeleid voor Afghanistan
dan bericht ik uw Kamer hier over.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid