Brief regering : Mensenhandel
28 638 Mensenhandel
Nr. 165
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 juni 2019
Aanleiding
Sinds begin 2019 is een substantiële stijging te zien van het aantal vreemdelingen,
met name Dublinclaimanten, dat aangifte wil doen van mensenhandel en daarbij aanspraak
maakt op een B8/3-verblijfsvergunning. De politie heeft in de eerste vier maanden van dit jaar al ruim 475 verzoeken
ontvangen om aangiftes op te nemen, waarbij het in meer dan 80% van de verzoeken gaat
om Dublinclaimanten. Dit is een forse stijging ten opzichte van het afgelopen jaar.
Door deze stijging van verzoeken tot het doen van aangifte is de wachttijd voor aangiften
van mensenhandel bij de politie enorm opgelopen, komt de Dienst Terugkeer en Vertrek
(DT&V) in de knel bij het overdragen van Dublinclaimanten en ziet de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND) een sterke toename van het aantal verleende B8/3-verblijfsvergunningen.
Bij sommige politie-eenheden is de wachttijd tot het doen van aangifte opgelopen tot
enkele maanden, waardoor de termijn van afhandeling onwenselijk lang is. Bovendien
bevat een groot deel van de B8/3-aangiften mensenhandel door vreemdelingen (naar schatting
90–95%) geen opsporingsindicaties voor Nederland. De aangevers geven geen indicaties
prijs die tot de identificatie van de dader(s) en de locatie(s) van uitbuiting in
Nederland kunnen leiden of de opsporingsindicaties hebben betrekking op het buitenland,
waar de uitbuiting heeft plaatsgevonden. Het gevolg is dat een groot deel van de capaciteit
van de politie momenteel naar de behandeling van aangiften zonder opsporingsindicaties
gaat, waardoor de opsporing en vervolging van andere mensenhandel-zaken in het geding
komt. Dit is zeer onwenselijk en zal er bovendien toe leiden dat de in de Veiligheidsagenda
2019–2022 geformuleerde doelstelling om tot een stijging van het aantal verdachten
van mensenhandel te komen, in 2019 mogelijk niet kan worden behaald.
In de afgelopen periode is bij verschillende organisaties het vermoeden ontstaan dat
de verblijfsregeling mensenhandel door sommigen oneigenlijk wordt gebruikt. Door het
doen van aangifte wordt een tijdelijke verblijfsvergunning afgegeven, waarmee de Dublinclaim
op basis van Europese regelgeving vervalt en Nederland verantwoordelijk wordt voor
de behandeling van de asielaanvraag. Deze vreemdelingen kunnen dan niet meer worden
overgedragen aan de lidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag
(Dublinland). Van de huidige B8/3-regeling gaat daarmee een onwenselijke verblijfsrechtelijke
prikkel uit.
Cijfers van de IND laten de laatste drie jaar ook een substantiële stijging zien van
het aantal Dublinclaimanten dat, na het doen van aangifte, aanspraak heeft gemaakt
op een tijdelijke verblijfsvergunning mensenhandel. Ik heb daarom besloten verschillende
maatregelen te nemen om de beschreven problematiek tegen te gaan.
Integrale aanpak
Als kabinet staan we voor een integrale aanpak van mensenhandel. Hieraan hebben wij
ons ook gecommitteerd met het programma Samen tegen mensenhandel dat eind 2018 gepresenteerd is. In het programma worden tal van projecten, acties
en initiatieven beschreven die bij moeten dragen aan het geven van een stevige impuls
aan de aanpak van mensenhandel.
Bij de aanbieding van het programma heeft het kabinet reeds aangekondigd dat het programma
als kapstok dient waar steeds weer nieuwe initiatieven aan verbonden kunnen worden,
naar gelang actuele ontwikkelingen en de behoeften bij de betrokken organisaties.
Met deze brief informeer ik u over een aantal recente ontwikkelingen die nopen tot
nieuwe initiatieven.
1. Aanpassing verblijfsregeling mensenhandel
De B8/3-verblijfsregeling mensenhandel wordt op korte termijn aangepast.
Momenteel is het zo dat wanneer een vreemdeling aangifte doet van mensenhandel, deze
binnen de streeftermijn van 24 uur een tijdelijke B8/3-verblijfsvergunning krijgt.
Deze procedure wordt aangepast voor Dublinclaimanten. Wanneer een Dublinclaimant aangifte
doet van mensenhandel, zullen de politie en het Openbaar Ministerie (OM) de aangifte
binnen een streeftermijn van vier werkweken behandelen en beoordelen of er voldoende
opsporingsindicaties in Nederland zijn, waarvoor de aanwezigheid van de vreemdeling
in Nederland noodzakelijk moet worden geacht in het belang van de opsporing en vervolging.
Wanneer dit het geval is, zal de IND een tijdelijke B8/3-vergunning verlenen. Wanneer
het OM oordeelt dat aanwezigheid in Nederland niet noodzakelijk is, wordt door de
IND geen verblijfsvergunning verstrekt en zal de overdracht naar het desbetreffende
Dublinland voortgezet worden. Voor niet-Dublinclaimanten blijft de huidige B8/3-verblijfsregeling
hetzelfde.
2. Acties in de migratieketen
Momenteel is al op iedere locatie van het Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA)
minstens één contactpersoon mensenhandel/mensensmokkel. Deze contactpersonen fungeren
als aanspreekpunt voor COA-medewerkers, externen en mogelijke slachtoffers. Zij zorgen
voor een passende begeleiding en eventueel doorverwijzing.
Indien er geen vergunning wordt verstrekt en wordt overgegaan tot een overdracht dan
zal bij de overdracht naar het desbetreffende Dublinland in overleg met de Dublinclaimant
door de DT&V kenbaar gemaakt worden, dat het een persoon betreft die aangifte heeft
gedaan van mensenhandel. Dublinoverdrachten vinden immers enkel plaats aan landen
die ook gehouden zijn aan de bepalingen in de EU Mensenhandelrichtlijn. Desgewenst
kunnen Dublinclaimanten zich hier dan ook op beroepen in de lidstaat waarnaar zij
worden overgedragen. Daarnaast is er bij de DT&V een mensenhandel contactpersoon aanwezig,
die is toegerust aan het opvangen van en handelen naar signalen mensenhandel die zich
voordoen tijdens de vertrekgesprekken.
Zoals eerder aangegeven streeft het kabinet een integrale aanpak van mensenhandel
na. Dit betekent dat in aanvulling op de verblijfsrechtelijke acties, ook bezien wordt
wat mogelijk en noodzakelijk is op het gebied van opsporing en internationale samenwerking.
Hieronder zal ik daar nader op ingaan.
3. Opsporing
De politie is momenteel in overleg met het OM over een werkwijze om de wachttijd voor
aangiften zo snel mogelijk terug te dringen, zonder daarbij uiteraard af te doen aan
een zorgvuldige behandeling van deze aangiften. Aangiften die betrekking hebben op
een uitbuitingssituatie in Nederland worden daarbij met voorrang opgenomen. Wanneer
een aangifte opsporingsindicaties voor een ander EU land bevat dan wordt deze aangifte
reeds door de politie via Europol gedeeld met de aangesloten lidstaten en specifiek
het land waar de opsporingsindicaties betrekking op hebben.
Een groot deel van de B8/3-aangiften met opsporingsindicaties heeft betrekking op
Italië. Daarom zal er een politie mensenhandel liaison officier (LO) in Italië geplaatst
worden. Daarnaast zijn sinds langere tijd een politie- en OM-liaison geplaatst in
Rome. Vanuit Italië hebben zij ook meer zicht op de criminele organisaties die zich
daar bezighouden met mensensmokkel en mensenhandel. Gezamenlijk brengen deze LO’s
de aangiften met relevante opsporingsindicaties die in Nederland zijn opgenomen onder
de aandacht van de Italiaanse autoriteiten.
4. Internationale samenwerking
Ook werkt de Nederlandse overheid internationaal hard aan de preventie van mensenhandel.
In bron- en transitlanden financiert het Ministerie van Buitenlandse Zaken programma’s
van het Bureau van de Verenigde Naties voor de bestrijding van het bureau Drugs en
Criminaliteit (UNODC). Deze programma’s zijn gericht op het verbeteren van de opsporing
en vervolging van mensenhandelaren en -smokkelaars en de verbetering van regionale justitiële
samenwerking, nu de netwerken van handelaren veelal internationaal opereren.
Ook draagt het Ministerie van Buitenlandse Zaken in enkele landen bij aan de verbeterde
opsporing van de geldstromen die met mensenhandel worden gegenereerd, om de aanpak
ervan effectiever te maken.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
A. Broekers-Knol
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A. Broekers-Knol, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid