Brief regering : Voortgangsrapportage ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland
35 000 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2019
Nr. 61
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 juni 2019
Bonaire, Saba en Sint Eustatius zijn unieke onderdelen van Nederland en unieke eilanden
in de regio. De eilanden staan voor grote uitdagingen. Denk aan het verminderen van
armoede, het vergroten van de bestaanszekerheid en het verstevigen van de economische
ontwikkeling. Uitdagingen waar ik mij samen met de Openbare lichamen voor wil inzetten.
Met als doel het leven op Bonaire, Saba en Sint Eustatius beter te maken voor de inwoners.
Ik deel dan ook de wens van de samenleving en besturen op de eilanden, alsmede het
parlement, om te komen tot een ijkpunt voor het sociaal minimum. Dit geeft richting
aan de inzet om armoede te bestrijden en is nodig om betekenisvolle interventies te
kunnen doen, kabinetsbreed.
Met deze brief wil ik u, mede namens de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, informeren over de voortgang van de maatregelen gericht op bovenstaande
uitdagingen en over het vaststellen van een ijkpunt voor het sociaal minimum. In het
algemeen overleg van 13 september 2018 in de Tweede Kamer over de kabinetsreactie
onderzoek ijkpunt bestaanszekerheid Caribisch Nederland1 heb ik toegezegd om, voorafgaand aan de evaluatie van de maatregelen in 2020, nog
vóór het zomerreces van 2019 een voortgangsrapportage naar u te sturen. Met voorliggende
brief geef ik invulling aan mijn toezegging. In deze brief blik ik terug op de afgelopen
periode en geef ik aan welke stappen gezet worden om ervoor te zorgen dat inwoners
van Caribisch Nederland het beter krijgen. De voortgang van de in 2018 aangekondigde
maatregelen is opgenomen in de bijlage2.
Een stelsel voor kwalitatief goede, veilige en betaalbare kinderopvang en buitenschoolse
voorzieningen is een belangrijke pijler in het verbeteren van bestaanszekerheid voor
inwoners van Caribisch Nederland. Over de uitwerking hiervan informeer ik u parallel
in een aparte brief.
Terugblik
Met de motie Ganzevoort c.s.3 en de motie Van Raak c.s.4. heeft u het kabinet verzocht een sociaal minimum vast te stellen op basis van de
kosten van levensonderhoud. Het vorige kabinet heeft daarop besloten tot een onafhankelijk
onderzoek naar de kosten voor levensonderhoud, om op basis van objectiveerbare gegevens
tot een sociaal minimum te kunnen komen5. Op basis van waargenomen kosten voor levensonderhoud zoals gerapporteerd door Regioplan
heb ik geconstateerd dat de kosten voor een aantal noodzakelijke uitgaven sterk variëren.
Ook heb ik geconstateerd dat de kosten nog zeer in beweging waren, mede als gevolg
van de actieve inzet van ministeries en de Openbare lichamen om structurele verbeteringen
op Caribisch Nederland te realiseren. Op basis van de uitkomsten van het rapport van
Regioplan heeft het kabinet daarom besloten om de bedragen uit het rapport van Regioplan
niet één op één te vertalen in een sociaal minimum, maar prioriteit te geven aan het
verkleinen van de waargenomen kloof tussen inkomens en noodzakelijke kosten voor levensonderhoud.
U heeft mij toen, bij motie van Van der Graaf c.s.6, verzocht om in kaart te brengen welke stappen nog gezet moeten worden om een norm
voor het sociaal minimum vast te kunnen stellen.
Om tot een sociaal minimum te kunnen komen moeten de kosten van levensonderhoud en
de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland met elkaar in balans worden gebracht.
Het pakket aan maatregelen dat is aangekondigd in de kabinetsreactie onderzoek ijkpunt
bestaanszekerheid Caribisch Nederland was hierin de eerste stap. De eerste effecten
van deze in 2018 aangekondigde maatregelen zijn inmiddels zichtbaar. Zo zijn per 1 januari
2019 het wettelijk minimumloon en verschillende uitkeringen verhoogd. Per 1 januari
2020 introduceer ik een toeslag voor alleenstaande AOV-gerechtigden via de onderstand
en verhoog ik de toeslag voor volledig en duurzaam arbeidsongeschikten in de onderstand.
Daarnaast hebben initiatieven op het gebied van economische ontwikkeling, veiligheid,
armoedebestrijding, kinderrechten en bestuurlijke ontwikkeling de afgelopen jaren
een impuls gegeven aan de eilanden.
Parallel aan deze eerste stap heb ik afgelopen tijd in kaart gebracht op welk niveau
de balans tussen de inkomens en uitgaven gevonden kan worden. Daarvoor heb ik bepaald
wat een minimaal inkomensniveau is, passend bij de sociaaleconomische situatie en
de ligging van de drie eilanden, en wat een redelijk niveau is voor de basale uitgaven
voor inwoners. Op basis daarvan kan een ijkpunt bepaald worden voor het sociaal minimum.
Een ijkpunt voor het sociaal minimum
Een sociaal minimum is het minimale bedrag dat iemand nodig heeft om in de kosten
voor levensonderhoud te kunnen voorzien. Het sociaal minimum zou daarmee voor iemand
die niet (meer) kan werken voldoende moeten zijn om in minimale noodzakelijke kosten
van levensonderhoud te voorzien.
Bij het vaststellen van het sociaal minimum op basis van de minimaal noodzakelijke
kosten, de budgetmethode, is het van belang dat objectief wordt vastgesteld wat de
minimale behoeften en daarbij behorende kosten zijn.
In de bijlage is beschreven op welke wijze een minimaal inkomensniveau voor de eilanden
bepaald is, uitgaande van een redelijk niveau van de kosten voor basale uitgaven.
Regioplan heeft in 2018 het onderzoek naar de minimaal noodzakelijke kosten van levensonderhoud
in Caribisch Nederland uitgevoerd. Om de kosten van levensonderhoud in Caribisch Nederland
te bepalen, is een pakket samengesteld met uitgavenposten die voor alle inwoners van
Caribisch Nederland noodzakelijk en onvermijdbaar zijn. Daar waar het gaat om kostenposten
waar de overheid geen of zeer beperkte invloed op heeft kunnen de bedragen uit het
onderzoek van Regioplan overgenomen worden. Hierbij kan worden gedacht aan uitgaven
aan verzekeringen en onderhoud van de woning.
Voor een aantal kostenposten geldt dat overheidsbeleid van grote invloed is en dat
van (ingezet) beleid een verlaging van de kosten mag worden verwacht. De bedragen
voor posten waar van (ingezet) beleid een verlaging van de kosten wordt verwacht,
kunnen afwijken van de huidige werkelijke uitgaven en de door Regioplan waargenomen
uitgaven omdat via beleid een verlaging van de kosten wordt beoogd. Voorbeelden hiervan
zijn wonen en kinderopvang. Door het meenemen van het effect van (ingezet) beleid
in de bedragen in het ijkpunt draagt het kabinet bij aan het terugdringen van de noodzakelijke
kosten van levensonderhoud7. De bedragen voor deze kostenposten zijn niet van vandaag op morgen gerealiseerd.
In Tabel 1 is de opbouw van het ijkpunt voor een alleenstaande op basis van de minimale
kosten van levensonderhoud opgenomen. In de bijlage is een uitgebreide toelichting
opgenomen over de totstandkoming van de bedragen.
Tabel 1: IJkpunt voor een alleenstaande (USD per maand)1
BONAIRE
SINT EUSTATIUS
SABA
Regioplan
IJkpunt
Regioplan
IJkpunt
Regioplan
IJkpunt
Woonuitgaven
592
298
603
369
700
359
Water
32
32
43
43
46
46
Elektriciteit
134
82
57
82
90
91
Verzekeringen
20
20
20
20
21
21
Bankrekening
0
0
0
0
10
10
Telecom
105
105
126
126
112
112
Vervoerskosten (excl. woon-werkverkeer)
63
63
51
51
52
52
Totale reserveringsuitgaven
98
98
103
103
113
113
Totale huishoudelijke uitgaven
247
247
261
261
273
273
Kinderopvang2
93
32,50
80
32,50
81
32,50
Totale kosten voor levensonderhoud alleenstaande
1.338
945
1.321
1.056
1.470
1.077
X Noot
1
De bedragen uit het rapport van Regioplan (2018) zijn in 2019 geïndexeerd met de consumentenprijsindex
per bestedingscategorie per eiland. De geïndexeerde bedragen zijn gebruikt voor de
berekening.
X Noot
2
De kosten voor kinderopvang zijn meegenomen om het verschil tussen het door Regioplan
waargenomen bedrag en het bedrag voor het ijkpunt te laten zien. Een alleenstaande
heeft geen kosten voor kinderopvang. Het bedrag is daarom niet meegenomen in het totaal.
In Tabel 2 is het ijkpunt voor het sociaal minimum voor vier verschillende huishoudsamenstellingen
opgenomen. De bedragen, voor een alleenstaande ongeveer 945 dollar per maand op Bonaire,
1.056 dollar op Sint Eustatius en 1.077 dollar op Saba, moeten in de toekomst voldoende
zijn om in de minimale kosten van levensonderhoud te voorzien. Daarvoor moeten wel
de inkomens van inwoners van Caribisch Nederland omhoog en de kosten van levensonderhoud
omlaag. Het doel is om op termijn de inkomens van inwoners in Caribisch Nederland
in balans te brengen met de kosten van levensonderhoud. In de paragraaf hieronder
zet ik uiteen wat de volgende stap van het kabinet hierin is.
Tabel 2: IJkpunt naar samenstelling huishouden (USD per maand)
Bonaire
Sint Eustatius
Saba
Alleenstaande
945
1.056
1.077
Alleenstaande met kind
1.235
1.364
1.426
Paar
1.328
1.454
1.519
Paar met kind
1.598
1.764
1.869
Het ijkpunt voor het sociaal minimum monitor ik de komende vijf jaar jaarlijks. Dit
omdat de kosten voor een aantal noodzakelijke kosten van levensonderhoud nog in beweging
zijn.
Kabinetsbrede resultaatsverplichting
Om het ijkpunt te bereiken moeten er maatregelen getroffen worden aan de inkomens-
én aan de kostenkant. Het is een doelstelling waar stap voor stap naar toe wordt gewerkt.
Hierna licht ik de de inzet van het kabinet op hoofdlijnen toe. In de bijlage is een
uitgebreide toelichting opgenomen.
Inkomenskant
Om ervoor te zorgen dat ook mensen met een uitkering kunnen voorzien in de noodzakelijke
kosten van levensonderhoud, zou de onderstand op termijn verder naar het ijkpunt voor
het sociaal minimum kunnen toegroeien, waarbij rekening wordt gehouden met de mogelijkheid
van bijverdienen tot aan het wettelijk minimumloon en de prikkel om te werken. Het
wettelijk minimumloon moet boven het ijkpunt voor het sociaal minimum komen te liggen,
zodat werkenden rond kunnen komen en (gaan) werken loont. Het ijkpunt voor het sociaal
minimum is daarmee een referentiepunt voor gerichte maatregelen om de uitkeringen
en het wettelijk minimumloon de komende jaren te verhogen (Figuur 1).
Als het ijkpunt voor het sociaal minimum, uitgaande van een redelijk niveau van de
kosten voor basale uitgaven, voor een alleenstaande vergeleken wordt met het huidige
niveau van het wettelijk minimumloon en de onderstand, blijkt dat zowel de onderstand
als het wettelijk minimumloon op Bonaire onder het niveau van het ijkpunt voor het
sociaal minimum liggen. Op Sint Eustatius ligt het wettelijk minimumloon boven het
niveau van het ijkpunt voor het sociaal minimum en op Saba komt het huidige niveau
van het wettelijk minimumloon ongeveer overeen met het ijkpunt, uitgaande van een
redelijk niveau van de kosten voor basale uitgaven.
Figuur 1: Perspectief inkomenskant1
1 Bij huidige situatie is de situatie voor Bonaire weergeven waar het huidige niveau
van het wettelijk minimumloon onder het niveau van het ijkpunt sociaal minimum voor
een alleenstaande ligt. In de hoogte van het ijkpunt is uitgegaan van een redelijk
niveau van de kosten voor basale uitgaven.
In 2018 heeft het kabinet maatregelen genomen voor het verhogen van inkomens en uitkeringen.
Om de inkomenspositie van werkenden en niet-werkenden verder te verbeteren neemt het kabinet per 1 januari 2020 een aantal nieuwe
maatregelen. Rekening houdend met de mogelijke effecten van een verhoging van het
wettelijk minimumloon en de uitkeringen verhoogt het kabinet per 1 januari 2020 het
wettelijk minimumloon op Bonaire, Sint Eustatius en Saba met respectievelijk 5 procent,
2 procent en 5 procent bovenop de reguliere inflatiecorrectie.
Vanwege de mogelijke negatieve gevolgen voor de economie en de arbeidsmarkt moet het
tempo en de mate van een verdere verhoging van het wettelijk minimumloon zorgvuldig
afgewogen worden. Het kabinet zal daarom onafhankelijk onderzoek laten doen naar de
ruimte om het wettelijk minimumloon in de toekomst verder te verhogen. Daarnaast is
van belang dat verhogingen van het wettelijk minimum door de werkgevers op de eilanden
worden opgebracht. Dit is vooral op Bonaire een punt van aandacht. De Staatssecretaris
van BZK en ik zullen daarom met de partijen in de Centraal Dialoog in gesprek gaan
over de uitkomsten van het onderzoek en de verdere ruimte om het wettelijk minimumloon
in de toekomst te verhogen. De relatie met het verlagen van de kosten voor levensonderhoud
zal hierbij ook betrokken worden. Het streven is om de uitkomsten van het onderzoek
en de gesprekken mee te nemen in de voortgangsrapportage van 2020.
Met de verhoging van het wettelijk minimumloon verhoog ik ook de onderstand, AOV en
AWW evenredig. Het verschil tussen de onderstand en het wettelijk minimumloon blijft
daarmee in stand. Naast de verhogingen van het wettelijk minimumloon en de uitkeringen
verhoog ik ook de kinderbijslag op Caribisch Nederland per 1 januari 2020 met ongeveer
$ 20 per maand (het definitieve bedrag wordt mede aan de hand van de ontwikkeling
van het consumentenprijsindexcijfer bepaald). Het betreft een extra financiële inzet
van $ 17,50 bovenop de in het Regeerakkoord opgenomen intensivering op de kindregelingen
in Europees Nederland, op basis waarvan in 2020 de kinderbijslag in Caribisch Nederland
al met circa $ 2,50 per maand wordt verhoogd.
Kostenkant
In het ijkpunt voor het sociaal minimum is voor iedere uitgavenpost een bedrag genomen.
Voor een aantal kostenposten wijkt dit bedrag af van de werkelijke kosten omdat van
ingezet beleid een kostenverlaging wordt verwacht en ook noodzakelijk is. De bedragen
voor deze kostenposten zijn een referentiepunt voor gerichte maatregelen om de kosten
de komende jaren terug te dringen (Figuur 2). Het is een doelstelling om te komen
tot kostenverlagingen. Dit is in lijn met de wens van de Eerste Kamer om doelen te
verbinden aan het verkleinen van de kloof, waaraan het kabinet zich committeert. Het
kabinet draagt hiermee bij aan het verlagen van de hoge kosten van levensonderhoud.
Figuur 2: Perspectief kostenkant
De inzet om de kostenverlaging te realiseren wordt hierna voor een aantal terreinen
toegelicht. In de bijlage is een uitgebreide toelichting opgenomen.
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zet in op het verlagen
van de kosten van wonen door het vergroten van het aanbod van woningen (door geld
beschikbaar te stellen voor nieuwbouw, renovatie/onderhoud en infrastructuur), het
inwerking laten treden van eilandelijke verordeningen om huurprijzen te reguleren
en een experiment met de hypotheekgarantie Bonaire, waarvan ook huishoudens, die nu
via een particuliere verhuurder een woning huren, gebruik kunnen maken.
Het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (EZK) zet zich in voor een betrouwbare,
duurzame en betaalbare energievoorziening voor Bonaire, Sint Eustatius en Saba. EZK
brengt hiertoe samen met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
de mogelijkheden in kaart voor leningen voor investeringen in duurzame energie. Met
als doel om de kosten voor elektriciteit voor inwoners van Caribisch Nederland op
termijn te verlagen. Daarnaast wordt ingezet op lagere tarieven voor telecomdiensten.
Zo heeft de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat tijdens het Algemeen
Overleg Caribisch Nederland van 13 juni jl., in de Tweede Kamer de toezegging gedaan
zich in te zetten het Besluit Opgedragen Telecomdiensten voor 1 januari 2020 aan te
passen. Met de aanpassing van dit besluit kan ook worden gestuurd op de tarieven die
gelden voor data (internet). Daarnaast zal de Autoriteit Consument en Markt worden
gevraagd onderzoek te doen naar kostenopbouw en te bezien welke regels kunnen worden
gesteld om tarieven op termijn structureel te verlagen. Tot slot zal in gesprek met
aanbieders en eilanden samen worden bezien hoe de dienstverlening doelmatiger kan
worden uitgevoerd en of Nederlandse aanbieders kunnen bijdragen aan verdere professionalisering.
Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) zet zich om de toegankelijkheid
van de drinkwaterwatervoorziening te borgen. Om deze verantwoordelijkheid gestand
te doen wordt de Wet elektriciteit en drinkwater BES gewijzigd met als doel een betrouwbare,
duurzame en stabiele drinkwatervoorziening als dienst van algemeen belang, die voor
eenieder voor eerste levensbehoeften in voldoende mate betaalbaar en daarmee toegankelijk
is. Daartoe kunnen lagere vaste en variabele tarieven worden ingevoerd voor kleinverbruikers.
Bij algemene maatregel van bestuur worden de tariefcategorieën afnemers om wie het
gaat aangewezen. Bij ministeriele regeling kunnen deze categorieën nader worden begrensd.
Voor zover de drinkwatertarieven niet kostendekkend zijn kunnen deze worden gecompenseerd
door hogere tarieven te berekenen aan afnemers met meerverbruik. Waar nodig vanuit
oogpunt van betaalbaarheid vindt specifieke ondersteuning door subsidie plaats. De
drinkwatertarieven worden bepaald door de Autoriteit Consument en Markt (ACM) aan
de hand van aantal afnemers, distributie- en productiekosten, met inachtneming van
de nieuwe regels met betrekking tot de tariefstructuur.
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
Volksgezondheid, Welzijn en Sport en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
de Openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba hebben de ambitie uitgesproken
om te komen tot een stelsel voor kwalitatief goede, veilige en betaalbare kinderopvang
en buitenschoolse voorzieningen8 in Caribisch Nederland. Begin 2019 zijn hiertoe met de openbare lichamen bestuurlijke
afspraken gemaakt. Recent heb ik de Tweede Kamer geïnformeerd over het programma «BES(t)
4 kids» en de hoofdlijnen van het beoogde stelsel (Kamerstuk 31 322, nr. 397).
De kinderopvang en voor- en naschoolse voorzieningen moeten voor alle kinderen financieel
toegankelijk zijn. Vanaf 2020 is er jaarlijks circa 10 miljoen euro beschikbaar voor
de kinderopvang. Met het geld kunnen de kosten die ouders betalen voor de opvang fors
naar beneden en komt er meer ruimte voor het opleiden en bijscholen van werknemers
in de kinderopvang.
Werken aan economie en arbeidsmarkt
Overkoepelend aan het verlagen van de kosten van levensonderhoud en het verbeteren
van de inkomenspositie van werkenden en niet-werkenden, zijn ook de economie en arbeidsmarkt
van belang voor het verbeteren van de situatie voor de inwoners van Caribisch Nederland.
Dit vergt stimulering van economie en ondernemerschap en het optimaliseren van de
werking van de arbeidsmarkt. De inzet op dit vlak wordt toegelicht in de bijlage.
Gezamenlijke inzet Rijk en openbare lichamen
Met het vaststellen van een ijkpunt voor een sociaal minimum draagt het kabinet bij
aan een minimaal inkomensniveau én aan het terugdringen van de noodzakelijke kosten
voor levensonderhoud waar de overheid invloed op heeft. Met het oog hierop neemt het
kabinet aanvullende maatregelen om bestaanszekerheid van inwoners in Caribisch Nederland
verder te verbeteren.
Een structurele verbetering van de situatie van inwoners in Caribisch Nederland vergt
gezamenlijke inzet van het Rijk en de openbare lichamen. Samen met de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb ik met de eilandbesturen constructieve
gesprekken gevoerd over het ijkpunt sociaal minimum en de stappen die nog gezet moeten
worden. Ik ben verheugd dat de eilandbesturen in eerste reactie positief hebben gereageerd
op de gekozen aanpak en op de stappen die al zijn gezet. Ik geef de eilandbesturen
graag de kans om ook nog formeel op de voortgangsrapportage te reageren.
De eilandbesturen hebben ook een aantal zorgen geuit. Er is bezorgdheid over de hoge
kosten van levensonderhoud op de eilanden. Het vraagt onverminderde kabinetsbrede
inzet om te komen tot substantiële verlaging van de noodzakelijke kosten van levensonderhoud.
Dit betreft zaken die breder zijn dan alleen de discussie over het ijkpunt sociaal
minimum. Connectiviteit, kostendekkendheid binnen de nutsvoorzieningen in relatie
tot de schaal van de eilanden, sociale participatie en aandacht voor werkende armen
en ouderen zijn specifieke thema’s die aan de orde zijn gesteld. Samen met de Staatssecretaris
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb ik met de eilandbesturen afgesproken
om in open dialoog te blijven over deze thema’s. Belangrijk onderdeel hiervan is de
structurele borging van de afspraken.
Voor het verlagen van de kosten van levensonderhoud is niet alleen het kabinet aan
zet. Bij het uitvoeren van de verschillende maatregelen ligt voor een deel ook een
verantwoordelijkheid bij de eilandbesturen. Het kabinet ondersteunt een aantal eilandelijke
taken die van belang zijn voor het sociaal minimum nadrukkelijk, zoals kinderopvang
en sociale woningbouw, maar heeft daarbij ook de steun van eilandbesturen nodig. Dit
geldt bijvoorbeeld voor het vaststellen van relevante verordeningen die nodig zijn
om tot gematigde huurlasten te komen voor minima. Daarnaast zijn er verschillende
autonomie eilandelijke taken, waar ook een verschil kan worden gemaakt om iedereen
op het sociaal minimum te krijgen, zoals de ontwikkeling van landbouw, prijsbeleid
en eilandelijk armoedebeleid.
Afsluiting
Met het ijkpunt voor het sociaal minimum en de bijbehorende maatregelen zet het kabinet
een volgende stap om bestaanszekerheid van inwoners in Caribisch Nederland te verbeteren.
Het is een doelstelling waar we stap voor stap naar toe werken. Ik ben heel blij dat
ik, samen met mijn collega’s in het kabinet en met de openbare lichamen, betekenisvolle
stappen kan zetten om het leven op Bonaire, Saba en Sint Eustatius beter te maken.
Ik ben doordrongen van de noodzaak om de ontwikkelingen nauwgezet te monitoren. De
komende vijf jaar zal ik u daarom jaarlijks informeren over de voortgang van de gezamenlijke
inzet van het kabinet en de openbare lichamen om de situatie van inwoners van Caribisch
Nederland te verbeteren.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.