Brief regering : Voortgang Forensische Geneeskunde
33 628 Forensische zorg
Nr. 62
                   BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 juni 2019
Mede namens de ministers van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en van Binnenlandse
                  Zaken en Koninkrijksrelaties doe ik uw Kamer hierbij de voortgangsrapportage over
                  forensische geneeskunde toekomen, zoals toegezegd in het Algemeen Overleg van 15 november
                  2018 over forensisch onderzoek (Kamerstuk 33 628, nr. 41). Deze rapportage beschrijft de voortgang op de punten uit de brief van 28 september
                  2018 waarin het standpunt van de regering over de toekomst van de forensische geneeskunde
                  uiteen is gezet (Kamerstuk 33 628, nr. 38) en op de punten die in het algemeen overleg aan de orde zijn gekomen.
               
1. Forensisch medisch onderzoek en medische arrestantenzorg
               
Organisatie forensisch medisch onderzoek
In navolging van het Kabinetsstandpunt voert de GGD GHOR, de koepelorganisatie van
                  Gemeentelijke of Gemeenschappelijke Gezondheidsdiensten en Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie
                  in de Regio, de regie op de organisatieverandering van het forensisch medisch onderzoek
                  (FMO), waarbij deze dienstverlening wordt georganiseerd in maximaal tien regio’s met
                  een zoveel mogelijk uniform aanbod. Daarbij wordt aansluiting gezocht bij de organisatie
                  van de politie. Het FMO staat voor GGD’en niet op zichzelf maar is een integraal onderdeel
                  van het Forensisch Geneeskundige vakgebied. GDD’en zien dan ook grote meerwaarde in
                  de samenhang met de andere forensisch geneeskundige taken, zoals lijkschouw. De GGD’en
                  willen de kwaliteit van de dienstverlening verbeteren door procesafspraken tussen
                  GGD en politie op landelijk en regionaal niveau, door kennisontwikkeling op forensisch
                  (juridisch) terrein te stimuleren en door de ontwikkeling van een bekostigingsstructuur
                  voor de dienstverlening op het terrein van FMO. Om dit te waarborgen is er een stuurgroep
                  ingericht met een vertegenwoordiging van onder andere de GGD GHOR, het Nederlands
                  Forensisch Instituut, politie en mijn departement. De stuurgroep zal de organisatieverandering
                  en versterking van de kwaliteit van dienstverlening coördineren.
               
Forensisch medische expertise voor kinderen
Een specialisatie binnen het forensisch medisch onderzoek is de forensisch medische
                  expertise voor kinderen (FMEK). Om de FMEK te versterken voert GGD GHOR in opdracht
                  van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een projectmatige aanpak uit
                  om een landelijk dekkende duurzame verankering van de expertise te realiseren. De
                  benodigde FMEK wordt georganiseerd op het niveau van de tien politieregio’s, in afstemming
                  met onder andere Veilig Thuis, politie en justitiepartners. Daarbij treedt in elke
                  politieregio een GGD op als coördinerend GGD en is er per regio een coördinerend expert
                  benoemd. Het doel is dat FMEK overal van voldoende niveau en tijdig beschikbaar is
                  voor het vastleggen, beschrijven, onderzoeken en duiden van letsel en sporen en het
                  daarover rapporteren, met als doel het bevestigen of het ontkrachten van een vermoeden
                  van strafbare kindermishandeling of seksueel misbruik. Hiervoor is het van belang
                  dat ketenpartners goed met elkaar samenwerken.
               
In het komend half jaar wordt ingezet op het ontwikkelen van een landelijk handelingskader
                  voor de regionale inzet van FMEK onder regie van een GGD met betrokkenheid van alle
                  relevante partijen; het ondersteunen van de regionale implementatie van dit handelingskader
                  en de bijbehorende samenwerkingsafspraken en kwaliteitsstandaarden en het ontwikkelen
                  van een governancemodel dat aansluit bij het nieuw ontwikkelde handelingskader. Voor
                  borging van de FMEK in de opleiding voor forensisch arts ontwikkelt de Netherlands
                  School of Public and Occupational Health (NSPOH) een opleidingsmodule.
               
Medische arrestantenzorg
Het feit dat er in Nederland sprake is van een privaat zorgstelsel maakt dat medische
                  arrestantenzorg moet worden gecontracteerd. Europees aanbesteden is voor medische
                  arrestantenzorg niet nodig. De dienstverlening is aangemerkt als een private taak
                  met een publieke verantwoordelijkheid waarvoor een lichte vorm van aanbesteding geldt
                  op grond van artikel 2:38 van de Aanbestedingswet voor sociale of maatschappelijke
                  diensten, zoals marktconsultatie. De politie is gestart met de voorbereidingen voor
                  deze aanbesteding.
               
2. Opleiding en Wetenschappelijk onderzoek
               
Opleiding Forensisch artsen
Om de instroom van forensisch artsen blijvend te vergroten en het beroep van forensisch
                  arts aantrekkelijker te maken is de beschikbaarheid van een goede opleiding van belang.
                  Uw Kamer is geïnformeerd dat in afwachting van de herziene opleiding voor het medisch
                  specialisme Arts Maatschappij & Gezondheid het Forensisch Medisch Genootschap (FMG)
                  een plan heeft opgesteld voor het opleiden van forensisch artsen conform de nu vigerende
                  tweejarige profielopleiding van de Koepel Artsen Maatschappij en Gezondheid (KAMG)
                  tot forensisch arts. Begin januari 2019 zijn de eerste 14 basisartsen gestart met
                  hun opleiding tot forensisch arts. De artsen komen uit het gehele land. De eerste
                  forensisch artsen kunnen in december 2020 afstuderen. De opleiding wordt verzorgd
                  door de Netherlands School of Public and Occupational Health (NSPOH).
               
De opzet van de herziene opleiding forensische geneeskunde als onderdeel van de vierjarige
                  profielopleiding tot medisch specialist Arts Maatschappij en Gezondheid is onderwerp
                  van overleg tussen FMG, NSPOH en de KAMG. Uw Kamer is in het AO van 15 november 2018
                  toegezegd dat de drie verantwoordelijke departementen de mogelijkheden zullen onderzoeken
                  voor meer structurele steun voor de instroom van forensisch artsen en wat de mogelijkheden
                  zijn om de toekomstige opleiding tot forensisch specialist te ondersteunen (Kamerstuk
                  33 628, nr. 41). Hierbij is aangegeven dat hiertoe eerst inzicht dient te zijn in de behoefte aan
                  instroom van forensisch artsen op basis van een schatting van het Capaciteitsorgaan
                  én in de kosten die daarmee gemoeid zijn. De schatting van het Capaciteitsorgaan komt
                  in november 2019, waarna in het eerste kwartaal van 2020 meer duidelijkheid kan worden
                  gegeven over het vervolg.
               
Wetenschappelijk onderzoek
Naast het verbeteren van de opleiding van forensisch artsen zijn wij ook van plan
                  om het wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de forensische geneeskunde te
                  stimuleren. Het FMG heeft hiertoe een wetenschapsagenda opgesteld. Over de wijze waarop
                  hieraan het best invulling kan worden gegeven zijn wij in overleg met partners als
                  het FMG en de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en zorginnovatie ZonMW.
               
Verder start na het zomerreces het onderzoek van het Nederlands Forensisch Instituut
                  en het Maastricht Universitair Medisch Centrum, samen met politie en openbaar ministerie,
                  naar de toegevoegde waarde van forensisch radiologisch onderzoek in relatie tot de
                  gerechtelijke sectie. Dit vraagstuk maakt deel uit van de wetenschapsagenda van het
                  FMG en het onderzoek is uw Kamer toegezegd naar aanleiding van het verschijnen van
                  het rapport De lijkschouw beschouwd (Kamerstuk 34 550 VI, nr. 29).
               
3. Lijkschouw
               
Behandelend arts
In het rapport van de Taskforce Lijkschouw1 wordt aanbevolen dat – indien de behandelend arts de lijkschouw verricht – de arts
                  daar voldoende tijd voor moet hebben en daarvoor financieel gecompenseerd moet worden
                  om de kwaliteit te waarborgen. Navraag wijst uit dat wanneer de huisarts de dood vaststelt
                  dit valt binnen de reguliere tarieven (zowel inschrijftarief als visites). De huisarts
                  heeft de mogelijkheid tot declaratie van de hogere tarieven voor visites «intensieve
                  zorg» voor begeleiding van patiënten in de terminale fase. De laatste visite bij overlijden
                  kan onderdeel zijn van deze begeleiding en als zodanig worden gedeclareerd. Ook bij
                  het overlijden in het ziekenhuis is het vaststellen van de dood en het invullen van
                  het doodsoorzakenformulier een onderdeel van de te verlenen zorg. De handelingen worden
                  daar vergoed uit de zogenaamde DBC-opbrengsten. De Nederlandse Zorgautoriteit heeft
                  geen concrete verzoeken ontvangen om vaststelling van de dood als separate handeling
                  op te nemen in de prestatieregulering. De Minister voor Medische Zorg en Sport ziet
                  daarom geen aanleiding om hierin aanpassingen te maken.
               
Nieuwe beroepsgroepen
Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in december 2018 in een
                  overleg met de Nederlandse Associatie van Physician Assistants en de Vereniging van
                  Verpleegkundigen & Verzorgenden gesproken over hun wens tot lijkschouw door de physician assistant en verpleegkundig specialist. Ik kan u melden dat naar aanleiding van dit overleg
                  de desbetreffende beroepsverenigingen in gesprek zijn met het FMG, zijnde de wetenschappelijke
                  vereniging van de forensisch artsen, om de mogelijkheden tot taakherschikking bij
                  lijkschouw te onderzoeken. Ik vertrouw erop dat deze partijen gezamenlijk de benodigde
                  stappen kunnen zetten.
               
Toezicht Inspectie
De Taskforce Lijkschouw heeft aanbevolen dat op de lijkschouw toezicht wordt uitgeoefend
                  door een behandelend arts of gemeentelijk lijkschouwer. Het Ministerie van Volksgezondheid,
                  Welzijn en Sport verkent de mogelijkheden om het toezicht op de lijkschouw vast te
                  leggen in wet- en regelgeving. In het najaar wordt uw Kamer geïnformeerd over de voortgang.
               
Aanpassing A-formulier
Met ingang van 1 januari 2020 zal de titel van het formulier waar de behandelend arts
                  zijn verklaring van de eerste lijkschouw invult, het A-formulier, worden gewijzigd
                  van «Verklaring van overlijden» naar «Verklaring van natuurlijk overlijden» (Stb. 2019, nr. 46). Hiermee wordt voor de betrokken arts duidelijker dat dit formulier alleen kan worden
                  ingevuld bij de overtuiging van een natuurlijk overlijden. In het geval deze overtuiging
                  ontbreekt moet de behandelend arts de verklaring niet invullen en moet een gemeentelijke
                  lijkschouwer worden ingeschakeld. Uw Kamer is hierover reeds door de Minister van
                  Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ingelicht (Kamerstuk 30 696, nr. 44).
               
Uitbreiding bevoegdheden gemeentelijk lijkschouwer
In de voornoemde Kamerbrief van 28 september 2018 is aangegeven dat een nadere verkenning
                  wenselijk is naar de uitbreiding van de bevoegdheden van de gemeentelijk lijkschouwer
                  om lichaamsmateriaal af te kunnen nemen bij overleden personen (Kamerstuk 33 628, nr. 38). Het afnemen van lichaamsmateriaal ten behoeve van postmortaal onderzoek, zoals
                  toxicologisch onderzoek, heeft gevolgen voor de lichamelijke integriteit en persoonlijke
                  levenssfeer van de overledene. Ik verwijs hierbij ook naar de brief over de wettelijke
                  mogelijkheden van standaard bloedonderzoek bij verkeersongevallen (Kamerstuk 33 628, nr. 43). Vanwege deze grondrechtenimplicaties moet goed nagedacht worden over de proportionaliteit,
                  de noodzaak, beschikbare alternatieven, inhoudelijke voorwaarden en procedurele waarborgen.
                  De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft aan prof. mr. dr.
                  J.G. Sijmons, hoogleraar Gezondheidsrecht aan de Universiteit Utrecht de opdracht
                  gegeven voor deze nadere verkenning. De wetenschappelijke conclusie wordt dit najaar
                  verwacht.
               
In de brief van september is ook de vraag van uw Kamer aan de orde gekomen of er standaard
                  een gerechtelijke sectie bij overledenen beneden de 40 jaar moet worden uitgevoerd.
                  Ook hierbij geldt dat het uitvoeren van secties in grote mate de lichamelijke integriteit
                  van de overledene schendt en proportioneel moet worden toegepast. Op basis van de
                  wetenschappelijk conclusie over de uitbreiding van de bevoegdheden van de gemeentelijk
                  lijkschouwer, waar soortgelijke vraagstukken voorliggen, zullen in navolging hierop
                  vervolgstappen worden gezet.
               
Overlijdensonderzoeken
De afgelopen jaren is gewerkt aan een kwaliteitsimpuls overlijdensonderzoeken teneinde
                  te komen tot een betere opsporing van levensdelicten en een betere dienstverlening
                  aan nabestaanden bij een overlijdensonderzoek. Eind vorig jaar heeft de politie hiertoe
                  een landelijk uniforme werkwijze vastgesteld voor overlijdensonderzoeken. In deze
                  werkwijze staat het werken met een aantal (mogelijke) scenario’s centraal. Bij die
                  scenario’s zal ook altijd rekening worden gehouden met een misdrijfscenario. Daarnaast
                  is het de bedoeling dat bij overlijdensonderzoek, in de samenwerking met de forensisch
                  arts, naast technisch forensische capaciteit, ook tactische recherchecapaciteit ingezet
                  wordt. Hiermee wordt aan een van de aanbevelingen van de Taskforce Lijkschouw en gerechtelijke
                  sectie ten aanzien van de politie vorm en inhoud gegeven. De politie en het Ministerie
                  van Justitie en Veiligheid zijn nog met elkaar in overleg over de brede implementatie
                  van deze werkwijze. Ik zal uw Kamer op te zijner tijd informeren over de te volgen
                  werkwijze.
               
Beter zicht op de keten
De Taskforce Lijkschouw en gerechtelijke sectie heeft geadviseerd om een driejaarlijkse
                  signalering uit te laten voeren door een expertgroep. Uw Kamer is gemeld dat onderzocht
                  wordt of aangesloten kan worden bij de driejaarlijkse signalering die gehouden wordt
                  op het gebied van de forensische opsporing. Momenteel wordt de driejaarlijkse signalering
                  uitgevoerd in relatie tot de visie op forensisch onderzoek. Een driejaarlijkse signalering
                  op het gebied van de forensische geneeskunde lijkt op dit moment niet zinvol, omdat
                  het te snel na het onderzoek van de commissie Hoes en de Taskforce Lijkschouw plaatsvindt.
                  De betrokken partijen zitten nu nog volop in het proces om de aanbevolen en overgenomen
                  verbeteringen te onderzoeken en te implementeren. Om die reden zal de eerste driejaarlijkse
                  signalering in 2021 of 2022 plaatsvinden.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid,
                  F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid