Brief regering : Toezeggingen dertigledendebat op 5 maart 2019 en Algemeen Overleg Arbeidsongeschiktheid op 27 maart 2019 m.b.t. arbeidsongeschiktheid en zzp'ers
29 544 Arbeidsmarktbeleid
31 311
Zelfstandig ondernemerschap
Nr. 925
BRIEF VAN DE MINISTER VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2019
Tijdens het Algemeen Overleg Arbeidsongeschiktheid op 27 maart 2019 (Kamerstuk 29 544, nr. 911) en tijdens het dertigledendebat op 5 maart 2019 over zzp’ers die uitgesloten zijn
van een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) (Handelingen II 2018/19, nr. 58, item 20), heb ik toegezegd uw Kamer in juni een brief te sturen over arbeidsongeschiktheid
en zzp’ers en daarbij in te gaan op een aantal specifieke onderwerpen. Met deze brief
doe ik deze toezegging gestand.
Allereerst ga ik in op de afspraak die het kabinet in het Akkoord over de vernieuwing
van het pensioenstelsel (hierna: het Pensioenakkoord) heeft gemaakt met werknemers-
en werkgeversorganisaties over de wettelijke verzekeringsplicht voor het arbeidsongeschiktheidsrisico.
Vervolgens licht ik de stand van zaken van het Programma Bevorderen Keuzegedrag Zelfstandigen
(hierna: het Programma) toe. Daarna ga ik in op het onderzoek naar zowel het vraagstuk
van de verhoging van de AOW-pensioenleeftijd in relatie tot een AOV, als naar de mogelijkheden voor oudere zelfstandigen
in specifieke beroepen om zich te verzekeren.
Tot slot reageer ik op het initiatief van ZZP-Bouw en geef ik antwoord op de vraag
van het lid Wiersma (VVD) over het aantal afwijzingen van zelfstandigen door verzekeraars
voor een private AOV.
1. Akkoord vernieuwing pensioenstelsel
Het kabinet, werknemers- en werkgeversorganisaties hebben in het Pensioenakkoord afgesproken
dat er een wettelijke verzekeringsplicht komt voor zelfstandigen tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico.
Het kabinet vraagt aan sociale partners om hiervoor in overleg met vertegenwoordigers
van zelfstandigenorganisaties een voorstel uit te werken dat betaalbaar en voor iedereen
toegankelijk is.
2. Programma Bevorderen Keuzegedrag Zelfstandigen
Conform mijn toezegging aan uw Kamer licht ik hierna de stand van zaken van het Programma
toe. Daarbij ga ik ook in op de verhouding tussen het Programma en het Pensioenakkoord.
In mijn brieven van 26 november 2018 en 25 maart 2019 (Kamerstuk 31 311, nr. 212 en Kamerstuk 29 544, nr. 894) aan uw Kamer heb ik dit Programma aangekondigd en toegelicht. Ik heb toegelicht
dat ik er met het Programma naar streef dat zelfstandigen een bewuste keuze maken
en een passende voorziening treffen tegen het risico van arbeidsongeschiktheid. Ik
heb aangekondigd dat ik daartoe in het Programma samen met het Verbond van
Verzekeraars (hierna: het Verbond) de kennis bij zelfstandigen over de verzekeringsmogelijkheden
wil verbeteren en wil voorkomen dat zelfstandigen hun arbeidsongeschiktheidsrisico
onderschatten en het afsluiten van een verzekering uitstellen.
Om meer inzicht te krijgen in hun gedrag en hun overwegingen om wel of niet een AOV
af te sluiten, heb ik kwalitatief onderzoek laten verrichten. Centrale vraag in dit
onderzoek is welke gedragsbepalers het gedrag van zelfstandigen beïnvloeden en hoe hun besluitvormingsproces tot stand
komt. Dit onderzoek heb ik bij deze brief gevoegd1.
De uitkomsten van het onderzoek zijn gepresenteerd aan stakeholders: zelfstandigenorganisaties
(PZO, ZZP Nederland, FNV-Zelfstandigen), de Broodfondsmakers, Kamer van Koophandel,
Adfiz, Wijzer in Geldzaken, Nibud en individuele verzekeraars. In een rondetafelbijeenkomst,
die ik in samenwerking met het Verbond heb georganiseerd, hebben deze partijen in
gezamenlijke gesprekken nagedacht over effectieve en uitvoerbare gedragsinterventies
die zelfstandigen aansporen een bewuste keuze te maken in het wel of niet verzekeren
tegen het arbeidsongeschiktheidsrisico en het treffen van passende voorzieningen.
Als gevolg van de met sociale partners gemaakte afspraak in het Pensioenakkoord, waarbij
uitgegaan wordt van een wettelijke verzekeringsplicht, komt het Programma nu in een
ander daglicht te staan. Daarom zal ik mij samen met het Verbond beraden op de vraag
hoe wij samen een vervolg aan het Programma zullen geven.
3. AOW-pensioenleeftijd in relatie tot AOV en verzekeringsmogelijkheden oudere zelfstandigen
Ik ben een onderzoek gestart naar het vraagstuk van de gevolgen van de verhoging van
de AOW-pensioenleeftijd in relatie tot een AOV, conform de toezegging die ik heb gedaan
tijdens de SZW-begrotingsbehandeling in november 2018. Daarbij betrek ik ook de vraag
naar de mogelijkheden voor oudere zelfstandigen in specifieke beroepen om zich te
verzekeren, bijvoorbeeld via het UWV, indien dit niet via private verzekeraars mogelijk
is. Hiermee geef ik gevolg aan de motie van het lid Gijs van Dijk (PvdA) (Kamerstuk
35 000 XV, nr. 64), die uw Kamer heeft aangenomen bij de SZW-begrotingsbehandeling. Recent heb ik een
onderzoeksbureau opdracht gegeven om nader onderzoek te verrichten bij onder meer
verzekeraars. Daardoor is er vertraging opgetreden. Anders dan ik heb aangegeven tijdens
het Algemeen Overleg Arbeidsongeschiktheid op 27 maart 2019 – dat ik dit onderzoek
in juni 2019 aan uw Kamer zou aanbieden – verwacht ik dit onderzoek nu pas na de zomer
aan uw Kamer aan te kunnen bieden.
4. Het initiatief van ZZP-Bouw
Naar aanleiding van het verzoek van de heer Smeulders (GroenLinks), tijdens de Regeling
van Werkzaamheden op 15 januari 2019 (Handelingen II 2018/19, nr. 40, item 7), ga ik hierna in op het initiatief van ZZP-Bouw en ga ik in op de vraag van de heer
Smeulders of de overheid dit initiatief kan steunen.
ZZP-Bouw heeft een alternatief ontwikkeld voor een AOV. De zelfstandige betaalt maandelijks
een vast bedrag voor de AOV Bouw. Ingeval van ziekte ontvangt hij maandelijks een
vast bedrag gedurende een maximale (door hem zelf te kiezen) periode van twee jaar
of vijf jaar. Deze AOV Bouw werkt op een vergelijkbare manier als broodfondsen: beide
werken met schenkingen waardoor geen sprake is van een verzekering. Met de AOV Bouw
beoogt ZZP-Bouw onder meer een oplossing te bieden voor oudere zelfstandigen. Deelnemers
aan de 5-jaarsvariant ontvangen namelijk een schenking tot aan hun pensioen wanneer
zij op of na hun 60e verjaardag ziek worden.
Een ander voorbeeld van een alternatief voor een AOV zijn de broodfondsen die sinds
2006 in opkomst zijn. Een recenter voorbeeld is het Tulpenfonds. Het Tulpenfonds is
een verzekering die werkt met solidariteitsgroepen en een vaste premie. Dit product
heeft een uitkeringsduur van maximaal 7 jaar, vult het inkomensverlies aan tot het
wettelijk minimumloon en focust op vroegtijdige re-integratie.
Private partijen maken aldus gebruik van de ruimte die op de private markt bestaat
naast het huidige verzekeringsaanbod van private verzekeraars en de vrijwillige verzekering
bij UWV. De ontwikkeling van zulke initiatieven zal ik met belangstelling blijven
volgen. Ik zie echter geen aanleiding om dergelijke private producten (financieel)
te steunen.
5. Afwijzingen voor een private AOV
Tijdens het dertigledendebat op 5 maart 2019 over zzp'ers die uitgesloten zijn van
een AOV heeft het lid Wiersma (VVD) gevraagd naar het aantal zelfstandigen dat wordt
afgewezen voor een AOV. Ik ben over deze vraag in gesprek gegaan met het Verbond.
Van het Verbond heb ik gegevens ontvangen over het aantal acceptaties en afwijzingen
tijdens het offertetraject van de drie grootste aanbieders van arbeidsongeschiktheidsverzekeringen
voor zelfstandigen.
Een deel van de zelfstandigen vraagt überhaupt geen offerte aan nadat zij zich hebben
georiënteerd op een AOV. Als zelfstandigen wel een offerte aanvragen kan het zijn
dat in deze fase blijkt dat de zelfstandige niet voldoet aan technische acceptatiecriteria
van de verzekeraar, bijvoorbeeld als hij onvoldoende inkomen genereert uit de onderneming.
Uit zo’n offertetraject komt geen aanvraag en dus ook geen verzekering tot stand.
Het is niet bekend hoeveel zelfstandigen zich wel oriënteren op een verzekering en
vervolgens besluiten geen offerte te vragen of bij hoeveel zelfstandigen de offertefase
niet leidt tot een verzekeringsaanvraag.
Van alle zelfstandigen die uiteindelijk wel een verzekering aanvragen («kandidaat-verzekerden»)
wordt met bijna 80% ook daadwerkelijke een AOV afgesloten.
Een deel van deze verzekeringen (ruim 15%) kent een «medische voorwaarde». Dat wil
zeggen dat er bepaalde medische aandoeningen uitgesloten zijn van de verzekering.
Bij bijna 15% van de kandidaat-verzekerden die een verzekering aanvragen is er wel
een verzekeringsaanbod van de verzekeraar, maar komt de
verzekering om andere redenen niet tot stand. Bijvoorbeeld omdat de benodigde informatie
niet wordt aangeleverd of omdat de kandidaat-verzekerde zelf besluit om de AOV niet
af te sluiten. Dit kan zijn omdat er sprake is van een technische eindleeftijd. Ruim
5% van de kandidaat-verzekerden wordt geweigerd voor een verzekering.
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
W. Koolmees
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W. Koolmees, minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid