Brief regering : Voortgang landelijk actieplan studentenhuisvesting
33 104 Studentenhuisvesting
Nr. 21 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 juni 2019
Veel studentensteden hebben te maken met een groot tekort aan studentenhuisvesting.
Ik vind het belangrijk dat studenten een goede en betaalbare woning in de buurt van
hun opleiding kunnen vinden. Op 4 oktober 2018 heb ik daarom samen met de G4, het
Netwerk Kennissteden Nederland, de VSNU, de Vereniging Hogescholen, Kences, Vastgoed
Belang, de LSVb, Nuffic en het Ministerie van OCW het landelijk actieplan studentenhuisvesting
2018–2021 afgesloten. In deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van OCW,
over de voortgang van dit actieplan.
Met dit actieplan zetten alle deelnemende organisaties zich in voor voldoende en kwalitatief
goede huisvesting voor studenten. Essentiële onderdelen van onze aanpak zijn het maken
van lokale productieafspraken, het vergroten van de kennis over studentenhuisvesting
op nationaal en lokaal niveau en het beter informeren van studenten over hun mogelijkheden
en rechten als woningzoekende of huurder. Deze acties hebben als doel om binnen tien
jaar op lokaal niveau een evenwicht tussen vraag en aanbod te bereiken. Alle aangesloten
partijen hebben zich gecommitteerd aan dit doel. Ik monitor de voortgang van het actieplan
middels het Landelijk Platform Studentenhuisvesting (LPS), waarin alle ondertekenaars
zijn gerepresenteerd, en door direct contact met de partijen die aangesloten zijn
bij het plan.
Studentenhuisvesting kan niet van de ene op de andere dag gerealiseerd worden. Het
vinden van locaties, het maken van plannen en de bouw zelf kosten tijd. De tekorten
en de druk op de woningmarkt als geheel zijn op dit moment dusdanig groot dat het
ook in de komende jaren in veel steden moeilijk zal blijven voor studenten om een
woning te vinden. Dit probleem zal met name spelen in augustus en september (de piekperiode),
omdat dan grote aantallen nieuwe studenten tegelijkertijd naar een woning zoeken.
Ook dit jaar zijn er lokaal mogelijk weer noodoplossingen noodzakelijk om (met name
buitenlandse) studenten die echt niet aan een woning kunnen komen tijdelijk te huisvesten.
Het actieplan biedt dan ook geen snelle oplossing voor de bestaande tekorten aan woonruimte
voor studenten. Samen met de ondertekenende partijen zet ik in op structurele verbeteringen.
Echte oplossingen voor de bestaande problematiek vinden plaats op lokaal niveau. In
voorgaande jaren waren de (gevoelde) verantwoordelijkheid en de middelen voor het
realiseren van voldoende huisvesting van studenten echter verdeeld tussen gemeenten,
huisvesters en onderwijsinstellingen. Dit was vaak een struikelblok voor een ambitieuze
aanpak. De belangrijkste stap voorwaarts binnen het actieplan is de versterking van
de lokale samenwerking tussen deze partijen. Binnen deze lokale samenwerking maken
zij gezamenlijke afspraken over de ambities voor het realiseren van extra huisvesting.
Alhoewel het actieplan nog jong is zijn de eerste resultaten hiervan al zichtbaar.
De verstevigde lokale samenwerking heeft in veel steden al geleid tot ambitieuze afspraken
over aantallen woningen die de komende jaren gerealiseerd moeten worden. Deze eerste
resultaten vindt u in de tabel op pagina’s drie en vier.
Graag geef ik u ook nog mee dat ik mij parallel aan het actieplan ook via andere wegen
inzet om het bestaande tekort aan studentenhuisvesting op te lossen en de kwaliteit
van de huisvesting te verbeteren. Zo heb ik onlangs de Stimuleringsaanpak flexwonen
aan uw Kamer gestuurd. Deze aanpak zal een bijdrage leveren aan het opvangen van de
grote tijdelijke tekorten aan het begin van elk collegejaar (de piekperiode). En ook
in de woondeals die ik met gemeenten en regio’s afsluit vraag ik aandacht voor studentenhuisvesting.
Zo heb ik met de gemeente Eindhoven in de woondeal stedelijk gebied Eindhoven afspraken
gemaakt over de inzet van nieuwe tijdelijke woningen om de acute vraag van studenten
op te vangen. En in de woondeal Groningen heb ik een bijdrage van € 500.000 beschikbaar
gesteld om de aanpak van malafide kamerverhuurders van de gemeente Groningen te ondersteunen.
Leeswijzer
In de eerste sectie ga ik in op de productieafspraken voor de korte en de lange termijn
die op lokaal niveau tot stand zijn gekomen.1 In het vervolg van de brief bespreek ik de voortgang op de drie pijlers van het landelijk
actieplan: 1) verbetering van het (cijfermatige) inzicht in studentenhuisvesting,
2) het maken van (productie-)afspraken en de versterking van lokaal overleg en 3) verbetering
van de informatiepositie van studenten. Op elk van deze pijlers zijn door de partijen
acties ingezet. Tot slot zal ik de verdere voortgang van dit proces schetsen.
Eerste resultaten actieplan zichtbaar
Nu partijen ruim een half jaar aan de slag zijn met het actieplan zie ik dat de samenwerking
tussen alle betrokken partijen op lokaal niveau een steviger fundament heeft gekregen.
In alle studentensteden is het lokale overleg tussen de betrokken partijen op gang
gekomen, en dit heeft in bijna alle studentensteden inmiddels geleid tot concrete
doelstellingen en plannen voor het wegwerken van de tekorten. Concrete voorbeelden
van lokale initiatieven zijn een convenant studenten- en jongerenhuisvesting in Groningen,
waarin de ambitie wordt uitgesproken tot 2025 1.000–1.500 eenheden te realiseren bovenop
de al bestaande bouwplannen. Ook in Amsterdam is in maart 2019 een dergelijk convenant
afgesloten tijdens de opening van een nieuw studentenhuisvestingsproject in het universiteitscomplex
de Oudemanhuispoort. In dit convenant is als doel afgesproken om tot 2022 te komen
tot 9.400 extra studentenwoningen. Een derde voorbeeld is Den Haag, dat in april jl.
heeft aangekondigd nog eens 3.000 eenheden bovenop de bestaande plannen te willen
realiseren tot 2026.
Realisatieplannen lokale partijen
In het actieplan (actie 7) is afgesproken dat de betreffende gemeenten tenminste jaarlijks
aan mij rapporteren over de conclusies uit hun lokale overleg met betrekking tot (voorziene)
tekorten, ambities voor de realisatie van nieuwe woningen en de knelpunten die zij
daarbij tegenkomen. De uitkomsten van deze rapportage vindt u in de onderstaande tabel.
Stad
Geconstateerd tekort
Ambities korte termijn
Periode
Ambities langere termijn
Amsterdam1
9.400
9.400
Tot 2022
Arnhem
0
0
nvt
Delft
3.400–5.700
2.000
Tot 2023
Aanvullende plannen nog in voorbereiding
Den Haag
2.700
1.900
Tot 2020
Realiseren 3.000 extra woningen voor 2026
Eindhoven
1.000–1.500
300 tijdelijk
Tot 2019
Aanvullende plannen nog in voorbereiding
Enschede
283
183
Tot 2020
Groningen
4.000–4.500 tot 2025
3.000
Tot 2021
Realiseren 1.000–1.500 extra woningen voor 2025
Leeuwarden
0
0
nvt
Realiseren 1.400 woningen in centrum voor 2026
Leiden
1.200, voorzien tekort groeit naar 2.700 in komende jaren
2.240
Tot 2023
Het nu voorziene tekort van 2.700 is vrijwel geheel ingelopen in 2026
Maastricht
Nihil, voorzien tekort van 2.900 in 2024
2.900
Tot 2024
Nijmegen
900
560
Tot 2023
Realiseren 400 extra woningen
Rotterdam
2.100 tot 2025
2.000
Tot 2021
Den Bosch
450–500
450–500
Tot 2023
Tilburg
Nihil, voorzien tekort van 1.050 in 2025/2026
360
Tot 2022
980 tot 2025/2026
Utrecht
8.575
2.527
Tot 2023
Aanvullende plannen nog in voorbereiding
Wageningen
0, vraag loopt op met 1.725 in 2023/2024
1474
Tot 2024
X Noot
1
In de bijlage van het Landelijk actieplan studentenhuisvesting staat een streefaantal
van 10.500 woningen genoemd voor Amsterdam. Het ging hier echter expliciet niet alleen
over studentenhuisvesting, maar ook om huisvesting voor een bredere doelgroep jongeren.
In het convenant studentenhuisvesting is voor de specifieke studentendoelgroep een
doel van 9.400 eenheden afgesproken.
Het gaat hierbij nadrukkelijk om ambities die door de lokale partijen zelf zijn uitgesproken.
Ik zie het als een belangrijke stap vooruit dat de partijen bereid zijn om zich publiekelijk
te committeren aan deze ambities. Ik constateer verder dat wanneer deze ambities gerealiseerd
worden, dit in de meeste steden zicht geeft op het bereiken van een evenwicht. Uiteraard
moeten deze ambities wel ondersteund worden met concrete projecten voor bouw of herbestemming.
Dit is nog niet overal het geval. Dit komt enerzijds vanwege het feit dat de afgesproken
ambities van zeer recente datum zijn en anderzijds omdat van sommige plannen nog onzeker
is of de realisatie daarvan past binnen de ontwikkeling van een bepaald gebied. De
komende periode zal daarom, zoals in het actieplan is afgesproken, benut worden om
verdere afspraken te maken over de invulling van de ambities. Over de resultaten daarvan
zal ik u op de hoogte stellen.
Daar waar de bestaande realisatieplannen nog niet voldoende zicht geven op evenwicht
wordt ingezet op procesafspraken om te komen tot aanvullende plannen. Dit is het geval
in Utrecht, Delft en Eindhoven. Zo willen de samenwerkende partijen in Utrecht later
dit jaar een convenant studentenhuisvesting afsluiten. In Delft loopt de huidige woonvisie
tot 2023. Op dit moment is de gemeente met de TU en DUWO in gesprek over de woonopgave
na 2023, waarin onder meer gesproken wordt over nieuwe locaties voor studentenhuisvesting.
De partijen in Eindhoven hebben zich de afgelopen maanden met urgentie gericht op
het opvangen van de verwachte grote instroom van internationale studenten aan het
begin van het komende studiejaar. Na de piekperiode willen de lokale partijen gezamenlijk
komen tot een nieuw convenant studentenhuisvesting waarin concrete afspraken worden
gemaakt om het tekort ook voor de langere termijn weg te werken. Ik blijf met de betreffende
partijen in gesprek over de voortgang.
Bijbouwen niet het antwoord op alle uitdagingen
Structurele oplossingen voor de tekorten aan studentenhuisvesting zijn noodzakelijk,
maar ook de inzet van tijdelijke huisvesting voor het terugdringen van de grote tijdelijke
tekorten tijdens de zogenaamde piekperiode vereist extra aandacht. Deze problematiek
ontstaat doordat aan het begin van elk collegejaar grote aantallen nieuwe studenten
tegelijkertijd naar een woning gaan zoeken. De bestaande kamervoorraad komt daarentegen
in een veel geleidelijker tempo vrij, omdat afgestudeerde studenten enige tijd wordt
geboden om naar een nieuwe woning te zoeken. Door deze dynamiek kunnen veel studenten
in het begin van het collegejaar moeilijk een woning vinden, hetgeen vooral voor studenten
die van ver of uit het buitenland komen een probleem vormt.
Vorig jaar leidde deze piekinstroom tot problemen in onder meer Groningen en ook dit
jaar zal het weer een grote uitdaging zijn om alle instromende studenten op de korte
termijn op een goede manier te huisvesten. Ik kan daarbij helaas niet uitsluiten dat
er dit jaar opnieuw lokaal noodoplossingen ingezet zullen moeten worden. Dit komt
voornamelijk omdat de instroom van nieuwe studenten lokaal van jaar tot jaar sterk
varieert en de aantallen pas bij het definitieve moment van inschrijving bekend worden.
Het is daarom belangrijk dat lokale partijen creatieve en flexibele oplossingen zoeken
om studenten tijdelijk op te vangen in deze piekperiode. Zo zet Eindhoven voor september
(driehonderd) tijdelijke woningen neer op grond die beschikbaar wordt gesteld door
de gemeente. En de universiteit van Tilburg reserveert hostelkamers als basis van
waaruit internationale studenten kunnen zoeken naar definitieve huisvesting.
1. Verbetering van het (cijfermatige) inzicht in studentenhuisvesting
De eerste pijler van het actieplan richt zich op het verbeteren van de informatiepositie
van de betrokken partijen. Een goed lokaal inzicht in de huidige en toekomstige vraag-
en aanbodcijfers van studentenhuisvesting stelt partijen in staat om onderbouwde beslissingen
te nemen over de realisatie van extra woningen.
Onderzoek lokaal vraag en aanbod
Sinds 2012 werken de partijen uit het LPS samen aan de jaarlijkse Landelijke Monitor
Studentenhuisvesting. Deze publicatie rapporteert over de daadwerkelijke en gewenste
woonsituatie van studenten. Ook in 2019 verschijnt er weer een Monitor. VSNU en de
Vereniging Hogescholen hebben dit jaar instellingen extra gestimuleerd om de vragenlijst
te verspreiden onder hun studenten, waardoor de representativiteit van de monitor
naar verwachting nog robuuster wordt. De vraagzijde van studentenhuisvesting wordt
daarmee naar mening van het LPS afdoende in kaart gebracht. Er is echter nog onvoldoende
zicht op het bestaande aanbod van studentenhuisvesting en de ontwikkeling van dit
aanbod in de studentensteden. Dit maakt het lastiger om het potentieel tekort aan
studentenwoningen voor de komende jaren accuraat te ramen. Om dit hiaat te verhelpen
heb ik opdracht gegeven tot een onderzoek dat inzicht biedt in de ontwikkeling van
het lokale aanbod van studentenhuisvesting. Dit onderzoek loopt en ik verwacht de
resultaten op zeer korte termijn. De partijen zullen deze uitkomsten benutten voor
de verdere uitwerking van de bestaande ambities en plannen. Ik informeer uw Kamer
hierover in de volgende voortgangsrapportage.
Studentenhuisvesting op campus onderwerp in lokaal overleg
In het LPS heb ik er bij de onderwijsinstellingen en huisvesters op aangedrongen om
de mogelijkheid van (intensivering van) de huisvesting van studenten op onderwijscampussen
te verkennen.2 Het huisvesten van studenten op een campus kan verschillende voordelen hebben, zoals
het verkorten van de reistijd van studenten en het vormen van een academische gemeenschap.
Uiteindelijk is de keuze om studenten te huisvesten op een campus afhankelijk van
de mogelijkheden en de afwegingen die verschillende lokale partijen maken. De beschikbaarheid
van grond op de campus is hierbij bijvoorbeeld een belangrijke factor. De mogelijkheden
voor huisvesting op de campus worden besproken in de lokale overleggen. Zo is in Groningen
in het lokale convenant studenten- en jongerenhuisvesting (2019–2022) afgesproken
dat onderzoek wordt gedaan naar locaties en investeringsmogelijkheden voor wonen op
de Zernike Campus. Verder wordt in het ambitiedocument van eind 2018 voor het Utrecht
Science Park (USP) de ambitie uitgesproken om het aantal studentenwoningen op de USP
de komende tien jaar te verdubbelen, van 2.500 naar 5.000. Op het Bio Science Park
in Leiden worden 600 nieuwe woningen voor studenten gerealiseerd. Ik zal gedurende
de looptijd van het actieplan monitoren of en welke plannen lokale partijen hebben
om de campus te betrekken bij het realiseren van huisvesting.
Betere schattingsmethode internationale studenten op korte termijn niet haalbaar
Een nauwkeurige inschatting van het toekomstig aantal internationale studenten is
belangrijk, maar het is niet eenvoudig om de toekomstige ontwikkelingen nauwkeuriger
te ramen dan we nu al doen. Er moet voldoende onderbouwing zijn dat een nieuwe ramingsmethode
tot betere resultaten leidt. Het Ministerie van OCW is daarom in overleg getreden
met de Adviesraad Leerlingen- en Studentenramingen (ALS).3 Samen met de ALS is een werkgroep gestart waarin wordt onderzocht of en hoe de raming
van de aantallen internationale studenten verbeterd kan worden. Als de resultaten
van deze werkgroep er zijn, zal OCW ook Kences en Nuffic betrekken. De Minister van
OCW zal u over de voortgang van dit onderzoek op de hoogte houden.
2. (Productie)afspraken en versterking lokaal overleg
Binnen pijler twee van het actieplan zetten partijen zich gezamenlijk in om voldoende
kwalitatief aanvaardbare huisvesting voor studenten te realiseren. Hiervoor moeten
goede afspraken gemaakt worden op lokaal niveau, omdat de lokale partijen het beste
zicht hebben op de opgave in hun stad. Partijen zelf hebben geconstateerd dat een
nauwere samenwerking tussen studentenhuisvesters, onderwijsinstellingen, gemeenten
en studenten (als huurders) cruciaal is om tot resultaten te komen. Een van de voornaamste
doelstellingen van het actieplan is daarom om het lokale overleg tussen deze partijen
te versterken. Dit overleg moet vervolgens ook leiden tot gedeelde ambities en concrete
(productie)afspraken om de tekorten tegen te gaan. De Minister van OCW en ik ondersteunen
deze lokale aanpak bij knelpunten en kansen als het bundelen van de investeringsvraag
of het versnellen van bouwplannen.
Lokale samenwerking op weg
Zoals afgesproken in het landelijk actieplan wordt in alle studentensteden inmiddels
actief overleg gevoerd over de ambities voor studentenhuisvesting. Ik monitor de voortgang
van deze lokale overleggen via het LPS. Zoals ik in het begin van deze brief al beschreef
zijn deze lokale overleggen inmiddels goed op weg en heeft dit in de meeste steden
inmiddels geleid tot gezamenlijke ambities van de partijen voor de realisatie van
extra studentenwoningen.
Een aandachtspunt blijft wel dat alle relevante partijen voldoende betrokken worden
bij de lokale samenwerking. Zo krijg ik signalen dat de betrokkenheid van studentenorganisaties
in enkele steden nog niet of niet voldoende geregeld is. Ook de betrokkenheid van
particuliere verhuurders verdient aandacht. Zoals wij uit de landelijke monitor studentenhuisvesting
2018 weten huurt een groot deel (46%) van de studenten een woning van dit type verhuurder.
Het is dan ook wenselijk dat hun perspectief ook wordt ingebracht in het overleg op
lokaal niveau.
Ook het betrekken van naburige gemeenten bij het overleg kan kansen bieden, omdat
ook hier soms mogelijkheden zijn om studenten te huisvesten. Zo werkt Leiden bijvoorbeeld
samen met de gemeente Voorschoten, waar een transformatieproject om 140 woningen voor
studenten te realiseren in een voormalig woon-zorgcomplex.
Beleidsopties stimuleren onzelfstandige verhuur onderzocht
Uit de Landelijke Monitor Studentenhuisvesting blijkt dat het beschikbare aanbod in
studentenhuisvesting in toenemende mate bestaat uit zelfstandige woningen (woningen
met eigen voorzieningen, zoals badkamer, toilet en keuken). Voor het terugdringen
van het tekort zien de partijen uit het LPS graag dat ook de realisatie van nieuwe
onzelfstandige kamers gaat groeien. BZK heeft daarom een onderzoek gefinancierd naar
beleidsopties om het aanbod van onzelfstandige woningen te stimuleren. Dit onderzoek
wordt op korte termijn afgerond en ik zal uw Kamer daar in een volgende tussenstand
over informeren.
3. Verbetering informatiepositie studenten
Het huidige tekort aan studentenhuisvesting vergroot de afhankelijkheidspositie van
uitwonende studenten ten opzichte van hun verhuurders. Ik vind het daarom erg belangrijk
dat studenten goed geïnformeerd en op de hoogte zijn van hun rechten als huurder.
Om dit voor elkaar te krijgen zet ik zelf stappen om studenten te informeren en ondersteun
ik de andere partijen uit het LPS in hun activiteiten.
Campagne «Wegwijs met je huurprijs» wordt voortgezet
De BZK-campagne Wegwijs met je huurprijs brengt bij studenten onder de aandacht dat er (in de meeste gevallen) op basis van
het woningwaarderingsstelsel een maximale redelijke huurprijs geldt voor hun studentenwoning.
Ook geeft de campagne deze studenten praktische aanwijzingen over welke actie ze kunnen
ondernemen als hun huurprijs boven dit redelijke maximum uitkomt. De effectiviteit
van deze campagne is duidelijk zichtbaar. Zo hebben tussen oktober 2018 en mei 2019
bijna 25.000 unieke bezoekers doorgeklikt van de campagnewebsite naar de website van
de Huurcommissie. Gegeven dit succes heb ik besloten om de campagne nogmaals te verlengen,
tot 31 augustus 2019, zodat ook de nieuwe generatie eerstejaarsstudenten van deze
informatie kan profiteren. Daarbij zullen verschillende partijen uit het LPS al voor
de zomer stevig inzetten op het informeren van de nieuwe lichting studenten over de
situatie op de woningmarkt voor studenten en hun rechten als (aankomend) huurder.
Zo informeren meerdere onderwijsinstellingen potentiële studenten actief over de huisvestingssituatie
in hun stad en heeft de LSVb net een huurrechtboek voor studenten uitgebracht dat
gratis is te downloaden vanaf hun website. De LSVb werkt aan de vertaling in het Engels
van dit boek zodat ook internationale studenten hiermee hun voordeel kunnen doen.
Campagnes tijdige aanmelding en discriminatie van internationals
De LSVb zal in 2020 een campagne lanceren waarin toekomstige studenten worden opgeroepen
om zich tijdig in te schrijven als woningzoekende. Deze campagne zal zich richten
op leerlingen uit de bovenbouw van de middelbare school. De sociale studentenhuisvesters
verenigd in Kences willen met een campagne de positieve en waardevolle kanten van
internationalisering te belichten. Sociale huisvesters ondernemen diverse initiatieven
om integratie van groepen Nederlandse en internationale studenten te bevorderen. De
aanpak van discriminatie van internationale studenten vraagt om lokaal maatwerk. Niet
alle huisvesters herkennen namelijk dat hun huurders onwelwillend zouden staan tegenover
internationale medebewoners.
Informatievoorziening aan internationale studenten verbeterd
Internationale studenten zijn zich vaak niet voldoende bewust van hoe huisvesting
voor studenten geregeld is in Nederland, hoe zij aan een kamer kunnen komen en welke
rechten zij als (potentiële) huurder hebben. Dit maakt hen kwetsbaar voor misstanden,
zoals ook blijkt uit de «housing hotline» inventarisatie van de LSVb (https://lsvb.nl/2019/06/19/internationale-studenten-doelwit-van-uitbuit…). De bij het LPS aangesloten partijen zijn daarom gezamenlijk bezig met de evaluatie
van hun informatievoorziening aan internationale studenten. Uit deze evaluatie blijkt
dat in een aantal studentensteden de informatievoorziening al op orde is. Waar verbetering
mogelijk is worden concrete acties ondernomen. Zo investeren de samenwerkende partijen
in Den Bosch bijvoorbeeld gezamenlijk in één loket voor studentenhuisvesting en gaat
Enschede internationale studenten actief informeren over het voor veel internationale
studenten onbekende fenomeen coöptatie (hospiteren). De Universiteit Utrecht heeft
een animatiefilmpje gemaakt waarmee buitenlandse studenten op een aantrekkelijke en
toegankelijke manier worden geïnformeerd over het zoeken naar woonruimte in Nederland
(https://www.uu.nl/en/education/welcome-to-utrecht/to-do/arrange-housing). Aankomende studenten worden proactief gewezen op deze informatie.
Ook zetten alle partijen in op vertaling van in het Nederlands beschikbare informatie
naar het Engels. Zo heb ik de hierboven genoemde campagne Wegwijs met je huurprijs laten vertalen (www.realaboutrent.nl). Nuffic verspreidt, via de Study in Holland kanalen zoals de website (https://www.studyinholland.nl/prepare/housing) en sociale media, algemene informatie onder internationale studenten over het vinden
van huisvesting. De informatie op de website is recent grondig herzien. Ze verwijzen
nu onder andere naar de genoemde BZK-campagne.
4. Voortgang
Het landelijk actieplan studentenhuisvesting is in uitvoering en de eerste resultaten
zijn zichtbaar. Het doel van het eerste jaar van het actieplan was om te komen tot
gedeelde ambities. Nu dit is gelukt zal ik het tweede jaar met de aangesloten partijen
in gesprek gaan over hoe deze ambities te realiseren. Er moeten aanvullende (bouw)plannen
gemaakt worden, en de al bestaande plannen moeten worden uitgevoerd. Ook wil ik met
de partijen in gesprek over mogelijke back-up-opties voor het geval dat sommige plannen
in de praktijk niet haalbaar blijken.
Op deze manier werk ik samen met de andere partijen die zijn aangesloten bij het actieplan
toe naar het gedeelde doel om een evenwicht in vraag en aanbod te bewerkstelligen
binnen de afgesproken termijn van tien jaar. De lokale samenwerkingen bieden een platform
voor partijen om elkaar aan te blijven spreken op de voortgang van de afspraken uit
het actieplan. Tegelijkertijd kunnen partijen ook rekenen op mijn inzet wanneer zij
tegen obstakels aanlopen die lokaal niet zijn op te lossen.
Tot slot kijk ik ook verder dan de looptijd van het landelijk actieplan. Het is noodzakelijk
dat dit onderwerp na 2021 voor alle partijen hoog op de prioriteitenlijst blijft staan.
In steden waar op dat moment een evenwicht van vraag en aanbod gerealiseerd is zullen
de gemeente, onderwijsinstellingen, huisvesters en studentenorganisaties scherp moeten
blijven om ervoor te zorgen dat er geen nieuwe tekorten ontstaan. Ik blijf hierover
met hen het gesprek aangaan. En met steden waar ook op dat moment nog sprake zal zijn
van een tekort blijf ik zoeken naar oplossingen om uiterlijk in 2028 ook hier een
evenwicht te hebben bereikt. Over de voortgang van de ondernomen acties en de door
mij gevoerde gesprekken zal ik uw Kamer in 2020 opnieuw informeren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties