Brief regering : Onderzoek naar de stand van zaken harmonisatie peuterspeelzalen
31 322 Kinderopvang
Nr. 396
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2019
Op 1 januari 2018 trad de Wet harmonisatie kinderopvang en peuterspeelzaalwerk in
werking. Met deze wet zijn peuterspeelzalen omgevormd tot kinderopvangorganisaties.
Met de harmonisatie werd de financieringsstructuur en kwaliteit gelijkgeschakeld:
werkende ouders die hun kinderen naar een voormalig peuterspeelzaal brengen, hebben
daardoor nu ook recht op kinderopvangtoeslag. De Wet harmonisatie kinderopvang en
peuterspeelzalen wordt in 2020 geëvalueerd. In aanloop naar deze evaluatie monitor
ik wat de effecten van de harmonisatie zijn. In dit kader is er een onderzoek door
Sardes uitgevoerd, wat ik u bij deze doe toekomen1.
Ik heb van een aantal gemeenten en aanbieders van kinderopvang signalen ontvangen
dat er sinds de harmonisatie minder peuters naar de opvang zouden gaan. Uit eerdere
onderzoeken naar de ontwikkeling in het peuterspeelzaalwerk (Buitenhek, 20172, Buitenhek, 20183) bleek dat er geen sprake was van een grote daling van het aantal peuters. Ik neem
de signalen echter serieus en heb de onderzoekers dan ook gevraagd om (nogmaals) uitdrukkelijk
te kijken naar veranderingen in het bereik van het aantal peuters.
Onderzoeksbureau Sardes is in februari jongstleden gestart met het onderzoek naar
de effecten van de harmonisatie. Voor dit onderzoek heeft Sardes gemeenten, aanbieders
en medewerkers van de Jeugdgezondheidszorg (JGZ) bevraagd. Er hebben voldoende respondenten
binnen de groep aanbieders en gemeenten gereageerd om een representatief en betrouwbaar
beeld op te leveren. Er hebben iets te weinig respondenten van de JGZ-instellingen
gereageerd om een volledig betrouwbaar beeld te geven, waardoor er voor deze groep
een foutmarge is van ca. 7%. De antwoorden van de JGZ-medewerkers komen wel overeen
met de antwoorden van de andere respondenten. Al met al kan een betrouwbaar beeld
worden geschetst.
Resultaten
Algemeen beeld harmonisatie
Uit het onderzoek blijkt dat, op één gemeente na, alle gemeenten zijn geharmoniseerd.
Deze laatste gemeente is voornemens om de harmonisatie op 1 januari 2020 af te ronden.
Gemeenten hebben verschillende keuzes gemaakt rondom de harmonisatie, waarbij veel
gemeenten de harmonisatie breder hebben opgepakt dan strikt genomen nodig was. Ongeveer
de helft van de gemeenten heeft de ouderbijdrage4 veranderd. De meeste gemeenten zijn van een inkomensonafhankelijke bijdrage naar
een inkomensafhankelijke bijdrage gegaan. Andere gemeenten hebben de startleeftijd
van de peuters verlaagd en een deel heeft ook de doelgroepdefinitie voor voorschoolse
educatie aangepast.
Door de verschillende keuzes die gemeenten en aanbieders hebben gemaakt, concluderen
de onderzoekers dat dé harmonisatie niet bestaat. Wat in een gemeente in de Randstad
geldt, hoeft in een kleinere gemeente niet te gelden. Sommige gemeenten hebben te
maken met een groei van het aantal peuters, terwijl andere gemeenten in een krimpgebied
liggen met alle uitdagingen van dien. Gemeenten kunnen het beste inspelen op lokale
behoeften en de regelingen rondom peuteropvang zo vormgeven dat die passend zijn in
de context.
Verandering in aanbod en bereik
Het aantal aanbieders en locaties dat kortdurende opvang of voorschoolse educatie
aanbiedt, is sinds de harmonisatie in 40% van de gemeenten toegenomen en in 30% van
de gemeenten is er sprake van een groter aantal groepen. In enkele gemeenten is het
aanbod afgenomen. De meest genoemde redenen voor veranderingen zijn wijzigingen in
de subsidieregels en de bekostiging. Het type aanbod op gemeentelijk niveau is in
de meeste gevallen niet veranderd.
Het onderzoek laat zien dat in tweederde van de gemeenten geen verandering is in het
bereik van het aantal peuters. Dat geldt zowel voor peuters die gebruik maken van
voorschoolse educatie, als voor peuters waarvan de ouders door de harmonisatie kinderopvangtoeslag
kunnen aanvragen. Als gemeenten wel melding maken van een verandering in het bereik,
dan hebben zij eerder te maken met een stijging van het aantal peuters (in een kwart
van het aantal gemeenten) dan met een daling van het aantal peuters (in één op de
20 gemeenten). Voor alle groepen peuters geldt dat er meer gemeenten zijn die een
stijging van het aantal peuters melden dan een daling.
Niet alle respondenten hebben zicht op specifieke cijfers over eventuele veranderingen
in het bereik door de harmonisatie. 95% van de aanbieders heeft een goed beeld van
het bereik onder peuters als gevolg van de harmonisatie. Iets meer dan de helft van
de gemeenten heeft gegevens over het effect van de harmonisatie op het bereik onder
peuters. De gemeenten die gegevens hierover hebben, zijn nog steeds een goede afspiegeling
van de gemeenten die meededen aan het onderzoek. Daardoor zijn de uitkomsten representatief.
Uit het onderzoek blijkt verder dat veel gemeenten en aanbieders extra hebben ingezet
op informatieverstrekking aan ouders, verbeteren van toeleiding naar voorschoolse
voorzieningen en het verlagen van financiële drempels voor ouders met lage inkomens.
Dit onderzoek laat zien dat de toegankelijkheid niet is afgenomen door de harmonisatie
van peuterspeelzalen.
Oorzaken verandering bereik
Zoals hierboven beschreven, is in een op de twintig gemeenten wel sprake van een lichte
daling van het aantal peuters. Sardes heeft analyses uitgevoerd op de veranderingen
in het aantal peuters om te kijken of er duidelijke oorzaken zijn voor een verandering
in het bereik. Daaruit blijkt dat er geen algemeen patroon zichtbaar is waarmee de
veranderingen kunnen worden verklaard. Hierbij speelt mee dat slechts weinig gemeenten
een daling van het aantal peuters rapporteren, waardoor het moeilijker is om patronen
te vinden.
Vervolg
In het onderzoek worden 4 groepen peuters onderscheiden, waaronder de groep peuters
die geen VE-indicatie hebben en waarvan de ouders geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.
In 2016 is extra geld uitgetrokken om het non-bereik onder deze groep te verminderen.
Het vervolgonderzoek naar de ontwikkeling van het bereik van voorschoolse voorzieningen
onder deze groep peuters wordt eind 2019 afgerond en naar de Tweede Kamer gestuurd.
Dit vervolgonderzoek is vooral gericht op de peuters van niet-werkende ouders die
nog niet naar de kinderopvang gingen en naar de inspanning die gemeenten doen om een
aanbod te doen voor deze groep peuters. Het kan mogelijk laten zien of er beweegredenen
van ouders zijn om niet te kiezen voor een voorschoolse voorziening.
Bijgaand onderzoek laat zien dat de toegankelijkheid niet is afgenomen door de harmonisatie
van peuterspeelzalen. Ik zal dit onderzoek betrekken bij de evaluatie van de Wet harmonisatie
kinderopvang en peuterspeelzaalwerken in 2020. Ik ben tevreden over deze uitkomst.
Gemeenten hebben de opgave rondom de harmonisatie goed opgepakt. Ik wil gemeenten
en aanbieders complimenteren met de manier waarop zij ouders hebben meegenomen in
de veranderingen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
T. van Ark
Indieners
-
Indiener
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid