Brief regering : Ontwikkeling toetsingskader endotoxinen
28 973 Toekomst veehouderij
Nr. 214
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2019
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
twee rapporten over de emissie van endotoxinen uit de veehouderij aan1. Endotoxinen zijn celwandresten van bacteriën die bij mensen onder meer luchtwegklachten
kunnen veroorzaken. De rapporten zijn gemaakt ten behoeve van het ontwikkelen van
een toetsingskader bij de vergunningverlening van veehouderijen. Het onderzoek is
mede door de provincie Noord-Brabant gefinancierd.
De ontwikkeling van een toetsingskader voor endotoxinen is toegezegd in het kabinetsstandpunt
omvang intensieve veehouderij en schaalgrootte van 14 juni 2013 (Kamerstuk 28 973, nr. 134). Het onderzoek dat ik nu stuur is een vervolg op eerder onderzoek, zie brieven aan
uw Kamer van 19 maart 2015 (Kamerstuk 28 973, nr. 163) en van 7 juli 2016 (Kamerstuk 28 973, nr. 181). De twee nieuwe rapporten geven meer duidelijkheid omtrent de hoogte van de emissie
van endotoxinen uit stallen en de mate van overschrijding van de door de Gezondheidsraad
voorgestelde gezondheidskundige adviesgrenswaarde. Zij bieden een handvat om gezondheidsrisico’s
door endotoxinen beter in kaart te brengen.
Inhoud twee rapporten
Het rapport «Emissies van endotoxinen uit de veehouderij: eindrapport endotoxine metingen»2 rapporteert over metingen aan emissies van endotoxinen per diercategorie. Voor de
belangrijkste diercategorieën is nu bekend hoe groot de gemiddelde emissie van endotoxinen
per dier is. Pluimvee en varkens blijken de belangrijkste bronnen van endotoxinen.
Endotoxinen zitten vooral in de grovere delen van het fijnstof. Het fijnstof van varkens
bevat meer endotoxinen dan dat van pluimvee.
Het rapport «Risicomodellering veehouderij en gezondheid (RVG): modellering van regionale
endotoxineconcentraties en relaties met gezondheidseffecten»3 (hierna RVG-rapport) beschrijft een ruimtelijk model om concentraties endotoxinen
in de buitenlucht te berekenen. De emissiegegevens per diercategorie uit het bovengenoemde
rapport maakten die berekening mogelijk. De onderzoekers hebben die concentratie berekend
voor een veedicht gebied. Bij toetsing van die concentratie aan de adviesgrenswaarde
voor endotoxinen blijkt in ca. 2% van het oppervlak van dit veedichte gebied sprake
van een overschrijding.
De adviesgrenswaarde voor endotoxinen is voorgesteld door de Gezondheidsraad in zijn
advies «Gezondheidsrisico’s rond veehouderijen» van november 2012 (bijlage bij Kamerstuk
28 973, nr. 129). Het RVG-rapport bevat tevens een analyse van de onderbouwing van deze adviesgrenswaarde.
Daarnaast is gekeken naar de voorspellende waarde van het ruimtelijke model voor omgevingsconcentraties
van endotoxinen in relatie tot de gezondheidseffecten uit het onderzoek Veehouderij
en Gezondheid Omwonenden. De gezondheidseffecten van wonen bij een veehouderij blijken
beter te verklaren door blootstelling aan endotoxinen dan aan fijnstof.
Beleidsreactie
Het onderzoek heeft een ruimtelijk model opgeleverd waarmee voorspeld kan worden in
welke gebieden overschrijding van een grenswaarde te verwachten is. Regionale overheden
kunnen dit model voor hun beheersgebied gebruiken. In gebieden waar overschrijding
van een door hen gekozen grenswaarde voorspeld wordt, kunnen zij ruimtelijke maatregelen
nemen of andere maatregelen van veehouders vragen. Ruimtelijke maatregelen zijn bijvoorbeeld
het niet toestaan van nieuwvestiging van veehouderij dan wel het niet toestaan van
nieuwe bewoning in hoogbelast gebied. Maar in veel gevallen zal met technische maatregelen
die de emissie van fijnstof verminderen al voldoende verbetering bereikt kunnen worden.
Gezien de beperkte omvang van het gebied waar een overschrijding verwacht wordt, past
zo’n regionale aanpak beter dan een landelijk toetsingskader.
Het onderzoek biedt tevens onderbouwing voor landelijk bronbeleid. Omdat endotoxinen
aan fijnstof zitten, is vermindering van de emissie van fijnstof belangrijk. Het beleid
hiervoor wordt onderdeel van het Schone Lucht Akkoord en van de integrale verduurzaming
van de veehouderij. Met dit beleid wordt op nationaal niveau een belangrijke bijdrage
geleverd om endotoxineconcentraties te verlagen.
Realisatie van bronbeleid voor fijnstof vanuit het rijk en een instrument voor regionale
overheden om gebieden met hoge endotoxinebelasting op te sporen is naar mijn oordeel
een passend antwoord op de zorgen rond gezondheidseffecten door endotoxinen. Aan het
modelleringsinstrument voor regionale overheden wordt nog gewerkt in het validatieonderzoek.
Dat onderzoek heeft als doel om de modellering van concentraties endotoxinen in de
leefomgeving verder te verbeteren. De regionale overheden worden door mij bij dit
onderzoek betrokken. Ik hoop u dit onderzoek begin 2020 toe te kunnen sturen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat