Brief regering : BIT-advies Centralised Base Luchtverkeersleiding Nederland
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 639 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2019
Bijgaand ontvangt u het advies van het Bureau ICT-toetsing (BIT) op het programma
Centralised Base bij Luchtverkeersleiding Nederland (CBLN)1. Dit is conform de afspraken die daarover zijn gemaakt naar aanleiding van de commissie-Elias
die onderzoek heeft gedaan naar de ICT bij de overheid. Ik heb dit advies op 14 mei
2019 van de Staatssecretaris van BZK mogen ontvangen. Aangezien de conclusies en aanbevelingen
van het advies aan LVNL zijn gericht, heb ik LVNL gevraagd om een reactie. Via deze
brief doe ik u, na overleg met LVNL, de bestuurlijke reactie op dit advies toekomen.
Inleiding
Het programma Centralised Base beoogt het werk van de verkeersleiding op de regionale
luchthavens Groningen Airport Eelde en Maastricht Aachen Airport te centraliseren
op Schiphol Oost per eind 2021. De luchtverkeersleiders zullen dan op afstand het
vliegverkeer op deze luchthavens regelen. Dit zal mogelijk worden gemaakt door het
Remote Tower Concept (RTC) waarbij door de inzet van technologie zoals camera’s en
beeldschermen het verkeer op afstand wordt geregeld. Dit concept is al in gebruik
in een aantal andere Europese landen als Zweden, Noorwegen, Duitsland en het Verenigd
Koninkrijk.
BIT-advies
Het traject met het BIT heeft waardevolle input gegeven bij de uitwerking van het
programma. Er is in een vroeg stadium van de uitwerking van het programmaplan kennis
genomen van de adviezen van het BIT en LVNL heeft deze ter harte genomen en is er
mee aan de slag gegaan. Dat maakt dat op het moment van het uitbrengen van het definitieve
BIT-advies een aantal aanbevelingen al zijn opgenomen ofwel nog uitgewerkt worden
in het programma.
Hoofdconclusies en aanbevelingen
Het BIT geeft aan dat de ambitieuze planning op onderdelen leidt tot risico’s. Zo
ontbreekt een aantal voor de aanbesteding noodzakelijke eisen. Het BIT is daarnaast
van mening dat LVNL onvoldoende aandacht besteedt aan een aantal belangrijke onderdelen
in de projectuitvoering. Zij adviseert LVNL om voorafgaand aan de aanbesteding de
eisen compleet te maken en na de keuze voor de leverancier de aanpak op onderdelen
aan te scherpen. Hieronder worden de aanbevelingen weergegeven en wordt aangegeven
op welke manier deze aanbevelingen zijn opgepakt
Laat CBLN voor de start van de aanbesteding een completere set eisen maken incl. alle
non-functionele eisen, en een complete set eisen voor informatie beveiliging; zowel
voor de apparatuur als de software die door de leverancier wordt ontwikkeld.
Mede door de gesprekken met BIT heeft LVNL de voorgenomen aanbestedingsstrategie aangepast.
LVNL heeft de set met eisen (functionele en non-functionele, waaronder informatiebeveiliging)
compleet gemaakt voor de start van de gunningsfase. In aanvulling daarop heeft LVNL
voor de functionele eisen een onafhankelijke review laten uitvoeren door het Koninklijk
Nederlands Lucht- en Ruimtevaartcentrum (NLR). Hiermee is de aanbeveling van het BIT
volledig overgenomen.
Laat CBLN – nadat de leverancierskeuze is gemaakt – op de volgende onderdelen de aanpak
aanpassen en op basis hiervan een nieuwe planning met realistische einddatum opstellen:
Plan voldoende werkzaamheden en tijd in voor het doorvoeren van noodzakelijke wijzigingen
in de procedures voor landen en opstijgen.
Het uitgangspunt bij de introductie van het RTC is dat er, anders dan de toevoeging
van nieuwe technologie, niets wijzigt voor de luchtverkeersleiders. Daarbij is het
uitdrukkelijk niet de bedoeling om de operationele verkeersafhandelingsprocedures
van Eelde en Beek (meer) gelijk te trekken bij de introductie van RTC. Voor een veilige
afhandeling van het vliegverkeer zijn en blijven per luchthaven specifieke procedures
noodzakelijk. Deze komen voort uit het verschil in de lokale landzijdige en luchtzijdige
infrastructuur en de samenstelling van het verkeersaanbod. Deze aspecten wijzigen
niet door de introductie van het RTC. Doordat er nauwelijks of geen nieuwe of aangepaste
procedures nodig zijn, acht LVNL dit risico voor de planning beheersbaar.
Het Air Traffic Management (ATM)-systeem bestaat uit drie componenten: de mens (de
luchtverkeersleider), de machine (het technische systeem) en de procedures. Iedere
wijziging in het ATM-systeem moet worden voorgelegd aan de Inspectie Leefomgeving
en Transport (ILT). In het geval van CBLN zal de machine component wijzigen. De taak
van de luchtverkeersleider en de operationele procedures (wijze waarop de verkeersafhandeling
plaatsvindt) blijven, zoals hierboven is toegelicht, hetzelfde. Uiteraard worden de
luchtverkeersleiders uitgebreid getraind om te werken met het nieuwe systeem. Zowel
het te doorlopen traject met ILT als de training van de verkeersleiders zijn opgenomen
in de programmaplanning.
Maak de planning voor de invoering van RTC concreet. Vermijd onzekerheid over de datum
van invoering zodat medewerkers zich kunnen voorbereiden op overplaatsing naar Schiphol
en vermijd misverstanden over toezeggingen aan medewerkers.
LVNL realiseert zich dat de gewijzigde locatie voor veel medewerkers van deze regionale
luchthavens wellicht ingrijpender is dan de technische wijzigingen. Dit is dan ook
een belangrijk punt van overleg met zowel de medewerkers als de Ondernemingsraad en
vakbonden. Hierbij is dus veel oog voor de persoonlijke gevolgen van de nieuwe standplaats.
Medewerkers worden daarom actief betrokken bij het proces van overplaatsing. Hierbij
wordt de informatie verstrekt die op dit moment vaststaat. Bijvoorbeeld dat, volgens
de laatste inzichten, de eerste regionale luchthaven op 31 oktober 2021 vanuit Schiphol
gecontroleerd zal worden. De definitieve implementatieplanning per luchthaven zal
begin 2020 in afstemming met de nog te selecteren leverancier worden bepaald. Als
deze planning met de leverancier is vastgesteld worden medewerkers hier zorgvuldig
over geïnformeerd.
Op dit moment vinden gesprekken plaats met medewerkers waarbij aandacht is voor hun
zorgen, ze de gelegenheid hebben hun wensen over transitie-arrangementen (onder meer:
verhuis- en reiskosten, overnachtingsfaciliteiten) te delen en waarbij inzicht wordt
gegeven in de (proces) afspraken met de vakbonden en Ondernemingsraad.
Plan ruimte in om te leren van ervaringen met invoering van RTC elders in Europa.
Maak expliciete afspraken met de leverancier over het inpassen van functionele mogelijkheden
en verbeterde technologie.
Om kennis en ervaringen op te bouwen over het RTC vinden werkbezoeken plaats aan verschillende
Europese remote tower implementaties van diverse leveranciers. Dit gebeurt door operationele
–, technische – en programmamedewerkers gezamenlijk. De medewerkers kijken mee met
de buitenlandse collega's die met deze technologie werken en leren van hun ervaringen.
De opgedane kennis wordt gedeeld en meegenomen bij de verdere uitwerking en implementatie
van het programma.
LVNL zet in op implementatie van RTC waarbij de huidige operatie zo veel als mogelijk
benaderd wordt. Dit is een gebruikelijke werkwijze bij wijzigingen aan het technische
systeem. Dit verkort de transitie-training en verlaagt het risico op vertraging. Afspraken
over het inpassen van nieuwe functionaliteit en verbeterde technologie na de implementatie
worden onderdeel van partnership-overeenkomst/ contract met de leverancier.
Tot slot
De afgelopen maanden is het proces met het BIT als constructief en positief ervaren.
Ik wil hen mede namens LVNL bedanken voor de prettige samenwerking.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga
Indieners
-
Indiener
C. van Nieuwenhuizen Wijbenga, minister van Infrastructuur en Waterstaat