Brief regering : Ctgb advies inzake het rapport van Buijs en Samwel-Mantingh over afname weidevogels in relatie tot bestrijdingsmiddelen in mest
27 858 Gewasbeschermingsbeleid
Nr. 459
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juni 2019
Bijgaand stuur ik u het Ctgb advies inzake Appreciatie van het rapport «Een onderzoek
naar mogelijke relaties tussen de afname van weidevogels en de aanwezigheid van bestrijdingsmiddelen
op veehouderijbedrijven» van Jelmer Buijs en Margriet Samwel-Manting1.
In het onderzoek claimen Buijs en Samwel-Manting een causale relatie tussen chemische
stoffen (gewasbeschermingsmiddelen, biociden en diergeneesmiddelen) in mest en de
afname van weidevogels in Nederland. Ik heb hierover vragen van uw Kamer beantwoord
waarvoor ik de expertise van weidevogel experts en toxicologen van WUR heb benut (Kamerstuk
verzonden op 23 april jl.).
Het Ctgb heeft, op basis van zijn wettelijke taak als toelatingsautoriteit voor gewasbeschermingsmiddelen
en biociden, een wetenschappelijke analyse van het onderzoek gemaakt om de vraag te
beantwoorden of de gevonden waardes risico kunnen opleveren en of er grond is om bestaande
toelatingen in te perken.
Het Ctgb concludeert dat er op dit moment geen reden of grond is tot ingrijpen in
bestaande toelatingen omdat voor zowel gewasbeschermingsmiddelen als biociden geen
overschrijdingen van toegestane concentraties in de bodem zijn gevonden.
Hoewel de causale relatie tussen het voorkomen van deze stoffen en de afname van weidevogels
niet goed is onderbouwd, geven zowel WUR als Ctgb aan dat het onderzoek wel een signaal
afgeeft dat mogelijk nader onderzoek wenselijk is. Ik zal daarom hierover met WUR
en Ctgb in gesprek gaan.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit