Brief regering : Toelichting kabinetsbeleid ten aanzien van terugkeerders
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 505
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN BUITENLANDSE ZAKEN EN VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2019
Op 4 april 2019 heeft uw Kamer gevraagd om een brief met toelichting over het kabinetsbeleid
ten aanzien van uitreizigers. Dit naar aanleiding van NOS-berichtgeving van 3 april
2019 over dit onderwerp. Tevens verzocht uw Kamer om toelichting over de ambtelijke
analyse in de veiligheidsketen ten aanzien van het terughalen van uitreizigers en
de manier waarop deze analyse zich verhoudt tot het kabinetsbeleid. Met deze brief
– welke in samenhang moet worden gelezen met de antwoorden op de Kamervragen van het
lid Sjoerdsma – wordt aan deze verzoeken voldaan.
De problematiek ten aanzien van uitreizigers die willen terugkeren naar Nederland
is complex en het beleid ten aanzien van terugkeerders heeft zich in de afgelopen
jaren mede gevormd naar aanleiding van ontwikkelingen in de regio en concrete casuïstiek.
Het uitgangspunt is altijd geweest dat geen bijstand wordt verleend aan Nederlandse
uitreizigers om het strijdgebied te verlaten. Hieronder volgt een beschrijving van
de in het NOS-artikel aangehaalde casuïstiek en hoe dit het terugkeerdersbeleid heeft
beïnvloed.
Het beleid was en is dat er geen bijstand wordt verleend aan uitreizigers om het strijdgebied
te verlaten. Tegelijkertijd werd de Nederlandse overheid eind 2016 geconfronteerd
met casuïstiek van personen die zich niet in het strijdgebied bevonden maar zich ook
niet fysiek konden melden op een post. Het bestaande beleid bood geen antwoord op
de vraag hoe om te gaan met een uitreiziger die naar Nederland wilde terugkeren en
zich op dat moment in niet-strijdgebied in Syrië bevond.
De gangbare consulaire praktijk van het Ministerie van Buitenlandse Zaken is dat alvorens
wordt besloten of er sprake kan zijn van daadwerkelijke verlening van consulaire bijstand,
eerst de identiteit, nationaliteit en de locatie van de hulpvrager moet worden vastgesteld.
Een van de voorwaarden om vervolgens over te gaan tot verlenen van consulaire bijstand
aan uitreizigers was dat betrokkene zich niet in strijdgebied bevond. Toen in 2016
het Ministerie van Buitenlandse Zaken een hulpverzoek ontving van familie van twee
Nederlandse uitreizigers die vast werden gehouden in Syrië – buiten het strijdgebied
– door de Free Syrian Army (FSA), is derhalve onderzoek gedaan naar de identiteit en verblijfplaats van betrokkenen.
Hiertoe hebben medewerkers van het Ministerie van Buitenlandse Zaken contact opgenomen
met de FSA. Tevens werden de Turkse autoriteiten geïnformeerd. Er is geen verzoek
gedaan bij de FSA of de Turkse autoriteiten om betrokkenen via Turkije naar Nederland
te halen.
Bovengenoemde concrete casuïstiek maakte duidelijk dat het bestaande beleid nog geen
antwoord bood op de vraag hoe om te gaan met een uitreiziger die naar Nederland wilde
terugkeren en zich op dat moment in niet-strijdgebied in Syrië bevond. De hieruit voortvloeiende problematiek vormde mede
aanleiding tot een nota van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (dd. 16 december
2016) waar ook in het NOS-bericht van 3 april 2019 naar wordt verwezen. In de nota
«Grijs Gebied» is het vraagstuk van consulaire hulpverlening aan uitreizigers in niet-strijdgebied behandeld. In december 2016 werd het op basis van deze nota mogelijk
geacht binnen het bestaand beleid actiever consulaire bijstand te verlenen aan uitreizigers
die zich buiten het strijdgebied bevonden, met het doel om vervolging en berechting
in Nederland mogelijk te maken.
In maart 2017 ontving het Ministerie van Buitenlandse Zaken twee nieuwe hulpverzoeken
van familie van Nederlandse uitreizigers die ook door de FSA werden vastgehouden.
Daarbij is op eenzelfde wijze gehandeld als in de eerdere twee gevallen, namelijk
het vaststellen van locatie en identiteit van betrokkenen bij de FSA. Ook in dit geval
werden Turkse autoriteiten geïnformeerd over een mogelijke komst naar Turks grondgebied
van betrokkenen en, indien dit het geval zou zijn, van Nederlandse bereidheid gecontroleerde
terugkeer mogelijk te maken.
In september 2017 ontving het Ministerie van Buitenlandse Zaken een hulpverzoek van
familie van een Nederlandse uitreizigster die door de Syrian Democratic Forces (SDF) werd vastgehouden. De casus werd dusdanig gevoelig geacht dat de beslissing
over het wel of niet vaststellen van de identiteit door het toenmalig demissionaire
kabinet werd overgelaten aan het nieuwe kabinet.
Het huidige kabinet heeft vervolgens in december 2017 een verdere verduidelijking
doorgevoerd dat geen uitreizigers worden opgehaald uit onveilige gebieden in Syrië
en Irak en daartoe geen bijstand wordt verleend. Enkel na het melden op een Nederlandse
diplomatieke vertegenwoordiging of bij een autoriteit waar Nederland een rechtshulp
relatie mee heeft, wordt ingezet op begeleiding van betrokkene door de KMar naar Nederland
voor vervolging en berechting. Het Openbaar Ministerie kan een beroep doen op het
kabinet om arrestatiebevelen onder de aandacht te brengen bij niet-erkende autoriteiten
in Syrië. Over een dergelijk verzoek van het OM bent u op 21 februari 2019 geïnformeerd
(Kamerstuk 29 754 nr. 492).
Tot slot, in antwoord op uw verzoek om toelichting over de ambtelijke analyse in de
veiligheidsketen wil ik u informeren dat dit een interne ambtelijke beleidsopvatting
betreft. Het is niet gebruikelijk om interne beleidsopvattingen met de Kamer te delen,
waaronder de nota van het Ministerie van Buitenlandse zaken waaraan het NOS-artikel
refereert. Daarnaast is in mei 2018 over het vraagstuk van gecontroleerde terugkeer
een ambtelijke analyse gemaakt, die de Kamer reeds is toegegaan bij brief van 6 december
2018 van de Minister van Justitie en Veiligheid (Kamerstuk 29 754, nr. 483).
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
De Minister van Justitie en Veiligheid,
F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken -
Mede ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid