Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de petitie van de organisatie Single SuperMom
33 836 Personen- en familierecht
Nr. 43 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 29 mei 2019
Met deze brief kom ik, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, tegemoet aan
de toezegging uit het algemeen overleg armoede en schulden van 14 februari jl. (Kamerstuk
24 515, nr. 483) om een reactie te geven op de petitie van de organisatie Single SuperMom.
De petitie benoemt verschillende punten die volgens de indieners aangepakt moeten
worden om de positie van alleenstaande ouders te verbeteren. Hierbij komen de inkomenspositie,
de alimentatie, kinderopvang en het hulpaanbod voor alleenstaande ouders aan bod.
Verder roept de petitie op tot het opzetten van projecten om de impact van scheidingen
te verminderen en vaderemancipatie te verbeteren. Deze brief zal ingaan op de afzonderlijke
punten die in de petitie genoemd worden en hoe het kabinet deze punten aanpakt.
Zorg dat het sociaal minimum voor alleenstaande ouders toereikend is. Verhoog het
minimumloon, de bijstandsuitkering en kindgebonden budget.
Om de toereikendheid van een bijstandsuitkering te bepalen kan gekeken worden naar
de minimumvoorbeeldbegrotingen van het Nibud. Alleenstaande ouders ontvangen uit het
kindgebonden budget een extra bedrag, de alleenstaande ouderkop. De Nibud minimumvoorbeeldbegrotingen
voor eenoudergezinnen geven niet het beeld dat hier grote tekorten ontstaan. Bovendien
geven de cijfers van het Nibud aan dat juist alleenstaande ouders een groter deel
overhouden van hun inkomen na de minimaal noodzakelijke uitgaven in vergelijking met
paren met kinderen.1 Ik ben me er overigens terdege van bewust dat leven van de bijstand of het minimumloon
niet altijd gemakkelijk is.
In de recente jaren is veel gedaan om de inkomenspositie van alleenstaande ouders
te verbeteren. Zo heeft het vorige kabinet de Wet Hervorming Kindregelingen doorgevoerd.
Hierdoor is het voor alleenstaande ouders lonend geworden om vanuit de bijstand aan
de slag te gaan tegen het minimumloon. Divosa heeft recentelijk geconcludeerd dat
deze hervorming heeft geleid tot een daling van het aantal alleenstaande ouders in
de bijstand met 6%2. Het vorige kabinet en het huidige kabinet hebben daarnaast geïnvesteerd in het verhogen
van de arbeidskorting. Daardoor houden werkende alleenstaande ouders meer over van
hun brutoloon. Te zien in de terugblik inkomensbeleid is dat tussen 2012 en 2017 onder
andere deze wijzigingen tot een koopkrachtplus hebben geleid van 18,9% voor een alleenstaande
ouder3. De stapsgewijze lastenverlichting tot en met 2021, in de vorm van lagere belastingtarieven
en hogere heffingskortingen, die dit kabinet heeft afgesproken komt ook ten goede
aan werkende alleenstaande ouders.
Het kabinet vindt het belangrijk dat alleenstaande ouders bekend zijn met de regelingen
waar ze recht op hebben. Naast de toeslagen zijn er namelijk ook vaak gemeentelijke
regelingen waar alleenstaande ouders gebruik van kunnen maken. Daarom heeft het kabinet
zich samen met de VNG gecommitteerd aan de ambitie om alle kinderen in armoede te
bereiken. Onderdeel hiervan is dat ouders bekender worden met de regelingen die beschikbaar
zijn.
Beleg de inning van alimentatie centraal bij een overheidsinstantie die tevens garandeert
dat de vrouwen en kinderen sowieso hun geld krijgen. En voorkom dat vrouwen worden
opgezadeld met de schulden van hun ex.
De alimentatieplichtige ouder is zelf verantwoordelijk voor de rechtstreekse betaling
van (kinder)alimentatie aan de alimentatiegerechtigde ouder. Als de betaling van (kinder)alimentatie
uitblijft, kan het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen (LBIO) op verzoek van
de alimentatiegerechtigde ouder de (kinder)alimentatie innen. Het LBIO probeert eerst
vrijwillige betaling door de alimentatieplichtige op gang te brengen. Als dit niet
lukt, gaat het LBIO over tot inning van de alimentatievordering. De alimentatieplichtige
moet dan een niet geringe kostenopslag betalen. Op die manier krijgt de alimentatieplichtige
een prikkel om de achterstallige alimentatie alsnog zo spoedig mogelijk te voldoen.
Het LBIO kan eventueel dwangmaatregelen nemen om ervoor te zorgen dat de betaling
alsnog wordt gerealiseerd. Het LBIO kan beslag leggen op het loon van de alimentatieplichtige
of als dit niet mogelijk is kan een deurwaarder worden ingeschakeld voor beslaglegging
op goederen van de alimentatieplichtige.
De (mede-)aansprakelijkheid voor eventuele schulden van de andere partner na een scheiding
is het gevolg van de keuze die echtgenoten bij of gedurende hun huwelijk (of geregistreerd
partnerschap) hebben gemaakt ten aanzien van hun huwelijksgoederenregime. De overheid
kan die keuze niet ongedaan maken. Overigens is de situatie voor huwelijken gesloten
na 1 januari 2018 fundamenteel gewijzigd. Sindsdien geldt, in plaats van een algehele
gemeenschap van goederen, bij gebreke van een eigen keuze automatisch een beperkte
gemeenschap van goederen. Dit betekent dat de voorhuwelijkse privéschulden van elk
van de echtgenoten door het huwelijk niet gemeenschappelijk worden -zoals vroeger-
maar voortaan privé blijven.4
Geef het LBIO, het alimentatiebureau, prioriteit bij schuldinning zodat vrouwen en
kinderen voorrang krijgen en verplicht een minimale bijdrage van 50 euro per kind.
Op 22 februari jongstleden heeft de Minister voor Rechtsbescherming een brief aan
de Tweede Kamer gestuurd waarin de voor- en nadelen van preferentie voor kinderalimentatievorderingen
worden geschetst.5 Daarbij is opgemerkt dat een ingrijpende verandering in het huidige systeem van inning
van vorderingen en preferenties vraagt om een diepgaandere afweging. Tijdens het Voortgezet
Algemeen Overleg Personen- en familierecht van 13 maart jongstleden heeft de Minister
toegezegd dit onderzoek te gaan uitvoeren.
Op dit moment worden reeds minimumbedragen voor kinderalimentatie gehanteerd. In het
rapport Alimentatienormen, waarin door rechters aanbevelingen zijn opgenomen voor
een eenvormige praktische invulling van de wettelijke maatstaven behoefte en draagkracht
in de rechtspraak, wordt aanbevolen van een minimumdraagkracht uit te gaan. Het betreft
een minimumdraagkracht van € 25 voor één kind en € 50 voor twee of meer kinderen.
Hierop zijn in het rapport ook uitzonderingen aangegeven, bijv. als bij de vast te
stellen bijdrage niet meer in de noodzakelijke kosten van bestaan voor de alimentatieplichtige
ouder kan worden voorzien.
Ontwikkel een laagdrempelig en inclusief hulpaanbod voor de negatieve effecten van
scheidingen voor ouders en kinderen.
De Minister voor Rechtsbescherming en de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en
Sport zijn in 2018 in partnerschap met de VNG het uitvoeringsprogramma Scheiden zonder
Schade gestart. Het programma is het vervolg op het actieplan «Scheiden… en de kinderen
dan?». Dit nieuwe actieplan bevat een groot aantal concrete actielijnen die zich richten
op het echtscheidingsproces, vanaf het beginnend ouderschap tot en met de fase na
scheiding. De ambitie is kinderen niet meer de dupe te laten zijn van de scheiding
van hun ouders. Het programma is erop gericht om zowel kinderen, ouders als ook hun
omgeving te begeleiden naar de nieuwe situatie, waarin de scheiding een feit is, maar
het ouderschap blijft. Een belangrijke actie om dit te bereiken is het inrichten van
een laagdrempelig scheidingsloket, waarin snel geschakeld kan worden naar de juiste
hulp en maatwerk geboden kan worden.6
Twee dagen gratis kinderopvang voor alleenstaande ouders in de bijstand of met een
laag inkomen en meer flexibele opvang voor alle ouders.
Het kabinet hecht aan kwalitatief goede en toegankelijke kinderopvang, opdat dit ouders
in staat stelt om werk en de zorg voor hun kinderen te combineren. Het levert daarmee
een bijdrage aan de arbeidsparticipatie in ons land. Tegelijkertijd kan kinderopvang
een positieve invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen.
Het kabinet zet zich dan ook in om (alleenstaande) ouders steun en hulp te bieden
om hun arbeid- en zorgtaken te kunnen combineren. Ouders die werken of een re-integratietraject
naar werk volgen kunnen in aanmerking komen voor de kinderopvangtoeslag. De kinderopvangtoeslag
is een inkomensafhankelijke tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang: lagere inkomens
ontvangen meer toeslag dan hogere inkomens. Doordat dit kabinet de kinderopvangtoeslag
met 248 miljoen euro geïntensiveerd heeft, wordt de financiële toegankelijkheid van
kinderopvang voor werkende ouders met verschillende banen en inkomens vergroot. De
laagste inkomens betalen slechts 4% van de kosten.
Daarnaast spelen gemeenten ook een belangrijke rol. Specifiek voor ouders die in de
bijstand zitten en een re-integratietraject volgen, kunnen gemeenten de eigen bijdrage
van de kinderopvangtoeslag compenseren. Op die manier wordt de kinderopvang voor deze
groep ouders nog toegankelijker. Voor de ouders die niet in aanmerking komen voor
kinderopvangtoeslag en die in een situatie verkeren waarin het gebruik van kinderopvang
voor het kind of voor de ouder om sociale of medische redenen wenselijk is, kunnen
gemeenten via de sociaal-medische indicatie kinderopvang toegankelijk aanbieden.
Daarnaast hebben gemeenten middelen om een peuteraanbod te doen en kunnen gemeenten
voorschoolse educatie voor kinderen met een risico op een achterstand gratis aanbieden.
Toegankelijkheid van kinderopvang is niet alleen een financiële zaak, maar heeft ook
een praktische kant: kan de ouder die werkzaam is in de zorg of de horeca, met flexibele
uren, ook daadwerkelijk gebruik maken van kinderopvang. Voor de bepaling van de openingstijden
en het aanbieden van diverse soorten kinderopvangcontracten is een trekkende rol vanuit
de sector weggelegd. Ouders kunnen zelf de opvang uitkiezen die bij hen past. Waar
bij sommige ouders kinderopvang passend is, kan voor andere ouders gastouderopvang
een goede rol spelen.
Start een online campagne voor vaderemancipatie en zorg voor een laag-drempelig aanbod
voor alleenstaande mannen die hulp zoeken bij het invullen van hun vaderrol.
Het kabinet acht het van belang dat iedere ouder, zowel moeders als vaders, voldoende
ruimte krijgt om betrokken te zijn bij de zorg en opvoeding voor het kind. Met het
oog op deze doelstellingen is het kabinet overgegaan tot de introductie van de WIEG
(Wet Invoering Extra Geboorteverlof) die voorziet in een verruiming van het geboorteverlof.
Sinds afgelopen januari is het geboorteverlof verruimt naar een week en vanaf 1 juli
2020 wordt dit 5 weken. Ruimer verlof biedt meer ruimte aan ouders om tijd door te
brengen en een band op te bouwen met hun kind. Daarnaast draagt het bij aan een evenwichtige
verdeling van arbeid en zorg voor beide ouders. Het ruimere verlof draagt op deze
wijze bij aan de emancipatie van vaders. Naast de WIEG richt het kabinet zich ook
middels publiekcampagnes en door het aanbieden van online tools7 op een betere verdeling van arbeid en zorg tussen ouders.
Geef alleenstaande ouders in de bijstand, en met een laag inkomen de mogelijkheid
zich te laten omscholen of te studeren (richting kansrijk beroep).
De Participatiewet schrijft voor dat gemeenten de alleenstaande ouder zonder startkwalificatie,
die de volledige zorg heeft voor kinderen tot 5 jaar die tot zijn last komen en aan
wie een ontheffing van de arbeidsplicht is verleend, scholing of opleiding aanbieden
die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert. Gemeenten zijn vrij in de wijze van
invulling van de meest geëigende voorziening voor de individuele persoon en die de
toegang tot de arbeidsmarkt bevordert. Denkbaar is dat betrokkene een opleiding volgt
in de vorm van een beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Dat is een combinatie van werken
en leren. In het geval dat een alleenstaande ouder niet in staat is een dergelijke
opleiding of scholing te volgen, dient de gemeente een andere re-integratievoorziening
aan te bieden.
De alleenstaande ouder die al wél beschikt over een startkwalificatie kan eveneens
verzoeken om een re-integratievoorziening. Het college vult de voorziening in met
een geëigend instrument gericht op een beroepsopleiding, die de toegang tot de arbeidsmarkt bevordert.
Biedt structureel in alle gemeentes hulpprogramma’s aan voor alleenstaande moeders
om hun situatie te verbeteren en een netwerk op te doen.
Het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid subsidieert het project Durven
Doen! van Single SuperMom tussen 2018 en 2020 vanuit de subsidieregeling ter stimulering
van activiteiten die een duurzame bijdrage leveren aan het tegengaan van armoede-
en schuldenproblematiek.
Het belangrijkste resultaat van Durven Doen! is dat er na afloop van het project een
methodiek is ontwikkeld die in heel Nederland met de inzet van vrijwillige coaches
van Single SuperMom kan worden aangeboden en waarmee de doelgroep met een groot armoederisico
op maat geholpen en ondersteund kan worden om blijvende verandering tot stand te brengen.
De ontwikkelingen binnen dit project worden met belangstelling gevolgd en bij succes
kunnen resultaten na afloop onder de aandacht van gemeenten gebracht worden via het
gemeentenieuws SZW.
De Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, P. Blokhuis
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid