Brief regering : Gevoeligheidsanalyse investeringsruimte Metropoolregio Rotterdam Den Haag en Vervoerregio Amsterdam
23 645 Openbaar vervoer
Nr. 705
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2019
In mijn brief van 22 juni 2018 over openbaar vervoer in stedelijke gebieden (Kamerstuk
23 645, nr. 666) heb ik aangeven dat er in opdracht van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH),
Vervoerregio Amsterdam (VRA) en mijn ministerie een gevoeligheidsanalyse is gedaan
naar de financiële ruimte van MRDH en VRA voor investeringen in het OV in deze regio’s.
De analyse is het afgelopen jaar uitgevoerd en wordt beschreven in het rapport «Gevoeligheidsanalyse
investeringsruimte Metropoolregio Rotterdam Den Haag en Vervoerregio Amsterdam», dat
als bijlage bij deze brief is bijgevoegd1. Op 25 maart jl. heb ik met mevrouw Dijksma (VRA) en de heer Van Asten (MRDH) overleg
gevoerd over het onderzoek en vervolgafspraken gemaakt.
Als bestuurders hebben we n.a.v. het onderzoek het volgende geconcludeerd en afgesproken:
• Het beeld wordt gedeeld dat veel van de huidige middelen ten behoeve van OV-investeringen
in de Randstad al belegd zijn en dat extra middelen beperkt zijn, mede doordat de
kosten voor beheer, onderhoud en vervanging (BOV) zullen toenemen. Terwijl het gebruik
van het OV in dit verstedelijkte gebied het grootst is en de komende jaren nog sterk
zal toenemen mede als gevolg van de verstedelijkings- en duurzaamheidsopgaven. Rijk
en regio zien beide dat dit knelt.
• Er wordt gezamenlijk geconstateerd dat voor de rijksoverheid een vergelijkbaar beeld
waarneembaar is. Ook voor de rijksoverheid geldt dat de BOV-kosten van haar (rail)infrastructuur
stijgen met als gevolg dat er minder ruimte is voor nieuwe investeringen. In de brief
«Ontwikkelingen instandhouding Rijksinfrastructuur», die gelijktijdig met deze brief
aan uw kamer wordt verzonden, wordt u hierover geïnformeerd.
• Onderzocht gaat worden of er op gebied van financial engineering kansen zijn om meer financiële ruimte te creëren. O.a. kan dan worden gedacht aan
de mogelijkheden van alternatieve bekostiging. In de Contouren Toekomstbeeld OV 2040
is opgenomen dat er naar aanleiding van het overleg tussen het Rijk en de G4 over
verstedelijking een studiegroep Alternatieve bekostiging Ruimtelijke Gebiedsontwikkeling
gaat komen. Deze studiegroep, die inmiddels is opgericht, heeft o.a. de opdracht om
na te gaan wat de kansen zijn om de baathebbers van OV-investeringen mee te laten
betalen om zodoende meer financiële ruimte te creëren. Beide regio’s participeren
in dit traject.
• In het verlengde daarvan sluiten de regio’s zich ook aan bij de acties uit de Contouren
Toekomstbeeld OV 2040 als het gaat om bundeling en effectieve inzet van investeringsgelden.
Investeren op de lange termijn in het OV blijft nodig om de groei in het OV in verstedelijkte
gebieden te accommoderen gezien de verstedelijkings- en duurzaamheidsopgaven.
• We hebben afgesproken na te gaan of er optimalisaties mogelijk zijn m.b.t. de begrotings-
en indexeringssystematiek. Deze analyse richt zicht op de regelgeving, afstemming
BDU-reeksen op het uitgavenpatroon van de vervoerregio’s en de jaarlijkse indexering.
• De regio’s zien kansen in de door hen voorgestelde groeistrategie m.b.t. een metropolitaan
OV. Deze groeistrategie is gebaseerd op het principe om de bestaande infrastructuur
optimaal te benutten, waardoor grote investeringen waar mogelijk vermeden dan wel
uitgesteld kunnen worden. De vervoerregio’s hebben laten weten deze groeistrategie
te willen doorzetten en dit jaar verder uit te werken en op te starten. Ik vind het
belangrijk om samen met de regio’s de opgave in het gebied helder op tafel te krijgen,
net als een stapsgewijze strategie om daar mee om te gaan. Ook als nog niet alle middelen
daarvoor beschikbaar zijn. Ik word door de vervoerregio’s betrokken bij de bereikte
resultaten van deze strategie. Bij goede plannen ben ik, met inachtneming van de huidige
budgettaire kaders en prioriteiten uit het Toekomstbeeld OV, bereid te bezien of een
financiële bijdrage vanuit het Rijk mogelijk is.
• Tot slot is afgesproken dat er twee brede bijeenkomsten georganiseerd gaan worden.
Eén met werkgevers en één met onderwijsinstellingen. Allebei de bijeenkomsten hebben
tot doel om na te gaan wat de mogelijkheden zijn om de spits in het OV af te vlakken.
In Nijmegen is afgelopen jaar gebleken dat het iets schuiven van onderwijstijden een
substantiële bijdrage kan leveren aan het verminderen van de spitsproblematiek in
het OV.
Ik zal u, indien aan de orde, via reguliere rapportages (o.a. over voortgang Toekomstbeeld
OV 2040, MIRT-brieven) nader informeren over de resultaten van de afgesproken acties.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
S. van Veldhoven-van der Meer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S. van Veldhoven-van der Meer, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat