Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het bericht 'Schreeuwend tekort aan appartementen voor ouderen, markt oververhit' en de stand van zaken van de aangehouden en aangenomen moties over ouderenhuisvesting
32 847 Integrale visie op de woningmarkt
Nr. 519 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 28 mei 2019
Hierbij stuur ik U, naar aanleiding van uw verzoek van 16 mei jl., mijn reactie op
het bericht «Schreeuwend tekort aan appartementen voor ouderen, markt oververhit»1 en de stand van zaken van de aangehouden en aangenomen moties over ouderenhuisvesting.
In deze brief beschrijf ik allereerst de woningmarkt voor ouderen, een groep die de
komende jaren door de vergrijzing sterk in aantal zal stijgen. Hierna ga ik in op
de acties die de Minister van VWS en ik in gang hebben gezet om er voor te zorgen
dat ouderen ook in de toekomst prettig kunnen blijven wonen. Als laatste informeer
ik u over de stand van zaken van moties over ouderenhuisvesting.
De woningmarkt voor ouderen
In het artikel «Schreeuwend tekort aan appartementen voor ouderen, markt oververhit»
staat dat er onvoldoende woningen voor ouderen beschikbaar zijn en dat het tekort
door de vergrijzing verder zal toenemen. Het artikel gaat vooral over oudere eigenaar-bewoners
en stelt dat veel van hen op zoek zijn naar koopappartementen in de buurt van winkel-
en zorgcentra, wat een prijsstijging tot gevolg heeft. Voor de groep ouderen wordt,
volgens een in het artikel aangehaalde makelaar, te weinig gebouwd. Hij verwijst daarbij
specifiek naar kleinschalige projecten, aanleunwoningen rondom een hofje en andere
woonvariaties.
Door de vergrijzing zal het aantal 75-+ers naar verwachting stijgen van 1,3 mln. in
2018 naar 2,5 mln. in 2040. Dit betekent een stijgende vraag van ouderen naar voor
hen geschikte woningen. Ook vraagt het groeiende aantal ouderen om beter toegankelijke
wijken met goed bereikbare voorzieningen. Dit maakt het een integrale opgave die vooral
op het lokale niveau ligt. Ik ondersteun lokale actoren via de Woon- en Regiodeals
en samen met de Minister van VWS via de Actielijn Wonen en Zorg.2
De groep ouderen is zeer divers: er zijn grote verschillen in leeftijd, inkomen, vermogen,
gezondheidssituatie, sociale netwerk etc. Dit maakt dat er een grote diversiteit aan
woonwensen bestaat. Wel blijkt uit vele onderzoeken dat de meeste ouderen het liefst
zo lang mogelijk in hun eigen huis en vertrouwde buurt willen blijven wonen. Dat kan
door ontwikkelingen in de technologie en de zorg en ondersteuning ook steeds beter.
Dat de verhuisgeneigdheid van ouderen laag is, neemt niet weg dat er wel degelijk
ouderen zijn die wensen te verhuizen, bijvoorbeeld van een eengezinswoning naar een appartement in de buurt
van voorzieningen of een geclusterde woonvorm, of moeten verhuizen, voornamelijk vanwege een verslechterende gezondheidssituatie. Een voor
ouderen passend woningaanbod met bereikbare voorzieningen vraagt om een goede samenwerking
tussen gemeenten, woningcorporaties, marktpartijen, zorgaanbieders en burgerinitiatieven.
Acties vanuit het Rijk
Om de krapte op de woningmarkt tegen te gaan is het in brede zin belangrijk dat er
meer gebouwd wordt. In de Woonagenda heb ik samen met andere partijen de ambitie vastgelegd
om jaarlijks 75.000 woningen te bouwen (Kamerstuk 32 847, nr. 365). Dit aantal hebben we in 2018 naar verwachting bijna behaald. De komende jaren blijft
maximale inspanning van alle partijen nodig om dit niveau vast te houden. Daarnaast
tracht ik via Woon- en Regiodeals met verschillende regio’s afspraken te maken over
de woningbouwproductie, waaronder voor ouderen. In bijvoorbeeld de woondeal Groningen
en de regiodeal Parkstad zijn afspraken over ouderenhuisvesting gemaakt.
Zoals beschreven in de Actielijn Wonen en Zorg (Kamerstukken 32 847 en 29 389, nr. 408), streven de Minister van VWS en ik ernaar dat zowel nu als in de toekomst iedere
oudere zoveel mogelijk kan wonen op een voor hem of haar passende plek, met of zonder
passende ondersteuning. Wij zetten in op:
A. Een beter beeld van de lokale opgave;
B. Meer aanbod van vernieuwende woonvormen voor ouderen;
C. Meer hulp om ouderen geschikt te laten wonen.
Het Rijk ondersteunt en stimuleert daartoe gemeenten, woningcorporaties, marktpartijen,
zorgaanbieders en burgerinitiatieven. Er is een groot aantal acties in gang gezet
waaronder een kennisprogramma, een ondersteuningsteam en een stimuleringsregeling.
Het kennis- en experimentenprogramma Langer Thuis is in februari jl. gestart, het
wordt uitgevoerd door Platform31 en bestaat uit twee lijnen (Kamerstukken 31 765 en 34 104, nr. 349). De eerste lijn betreft een aanpassing van de organisatie van een aantal wijken
waardoor ouderen langer zelfstandig in hun woning en wijk kunnen blijven wonen. De
tweede betreft de realisatie van nieuwe geclusterde woonvormen voor ouderen. De geleerde
lessen zullen worden verspreid onder gemeenten, woningcorporaties, marktpartijen,
zorgaanbieders en burgerinitiatieven. Voor gemeenten is sinds kort het ondersteuningsteam
wonen en zorg beschikbaar. Het team adviseert gemeenten bij het vaststellen van de
opgave en de samenwerking met andere partijen. De werkzaamheden worden uitgevoerd
door de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland. Daarnaast is in april 2019 de Stimuleringsregeling
wonen en zorg van kracht geworden, waardoor de financiering van geclusterde woonvormen
voor ouderen door burgerinitiatieven en sociaal ondernemers vergemakkelijkt wordt.
Om het aantal geclusterde woonvormen en de ontwikkeling daarvan te meten zijn de Minister
van VWS en ik een monitor naar deze woonvorm gestart. Wij verwachten uw Kamer dit
najaar de nulmeting toe te sturen.
Bij verhuizen gaat het uitdrukkelijk niet alleen over nieuwbouw. Ook een verhuizing
naar een woning uit de bestaande voorraad kan de kwaliteit van leven van een oudere
verbeteren. Bovendien komen hierdoor eengezinswoningen vrij en wordt daarmee de doorstroming
vergroot. Om de woonkeuze voor ouderen in de corporatiesector verder te vergroten,
heb ik een uitzondering gemaakt op het passend toewijzen voor ouderen met een laag
inkomen en een hoog inkomen.3
Aangenomen moties ouderenhuisvesting
Hieronder geef ik u een overzicht van de door Uw Kamer aangenomen moties op het terrein
van ouderenhuisvesting. Ik ga daarbij in op de openstaande moties en niet op de al
ingevulde. Voor zover ik kan nagaan zijn er op dit moment geen aangehouden moties
op het gebied van ouderenhuisvesting.
De motie van de leden Ronnes en Dik-Faber4 verzoekt de regering om op korte termijn in overleg met de woningcorporaties de regelgeving
te screenen die betrekking heeft op innovatieve vormen die zorg, ondersteuning en
een vorm van gemeenschappelijk wonen combineren en waar nodig snel met aanpassingen
te komen. De invulling van deze motie zal meegenomen worden bij de verdere uitwerking
van de maatregelen naar aanleiding van de evaluatie van de herziene Woningwet. Indien
daaruit aanvullende onwenselijke juridische belemmeringen naar voren komen, wil ik
die meenemen in het lopende traject voor de aanpassing van wet- en regelgeving naar
aanleiding van de evaluatie.
De motie van de leden Dik-Faber en Ronnes5 verzoekt de regering in overleg te gaan met de betrokken ouderenorganisaties en gezamenlijk
invulling te geven aan de opleiding en de inzet van wooncoaches, om zo goed mogelijk
aan te sluiten bij de vragen en wensen van ouderen. Op ambtelijk niveau is er overleg
geweest tussen de ministeries van BZK en VWS en de KBO-PCOB, ANBO en KBO-Brabant.
Afgesproken is dat de KBO PCOB in samenwerking met Aedes, de VNG en de ANBO een plan
uitwerkt waarna dit met beide departementen zal worden besproken.
Twee van de aangenomen moties hebben betrekking op huurtoeslag voor ouderen.
De motie van het lid Krol6 verzoekt de regering om een voorlichtingscampagne te starten, gericht op ouderen
en hun verzorgers, om hen te wijzen op hun mogelijke recht op zorg- en huurtoeslag.
De motie van het lid Ronnes7 verzoekt de regering in overleg te treden met ouderenorganisaties zoals KBO-PCOB,
ANBO en KBO-Brabant om mogelijkheden te bespreken hoe deze groep senioren bereikt
kan worden. Ook verzoekt deze motie de regering na dit overleg actief de groep die
recht heeft op huurtoeslag doch dat thans mist voor zover dat mogelijk is te benaderen
en hen te wijzen op de mogelijkheden.
Eind januari is op ambtelijk niveau gesproken met de ANBO en KBO-PCOB over niet-gebruik
bij ouderen. Er is gesproken over welke mogelijke oplossingen deze partijen zien om
ouderen beter te bereiken. Uit dit gesprek bleek dat er niet zozeer onwetendheid over
het bestaan van toeslagen bestond, maar meer over de voorwaarden. Daarnaast zagen
de bonden mogelijkheden om ouderen niet alleen via de Belastingdienst te attenderen
op toeslagen, maar ook via bv. gemeenten, UWV, Sociale verzekeringsbank, huisarts,
ed. Afgesproken is dat deze mogelijkheden waar mogelijk aangedragen worden voor het
IBO Toeslagen. Daarnaast wordt gewacht op het IBO Toeslagen voordat er eventueel actie
ondernomen wordt via bijvoorbeeld een voorlichtingscampagne.
De motie van de leden Ronnes en Krol8 verzoekt de regering te onderzoeken hoe seniorencomplexen als aparte gebouwfunctie
in het Bouwbesluit (en zijn opvolger de BBL) kan worden opgenomen en tevens de verdere
maatregelen die zij neemt ter verbetering van de brandveiligheidsproblematiek bij
(bestaande) seniorenwoningen samen met de brandweer op effectiviteit te onderzoeken
en waar nodig te verbeteren. Uw Kamer zal medio 2019 over de uitkomsten van het in
de motie genoemde onderzoek worden geïnformeerd.
De motie van de leden Krol en Beckerman9 verzoekt de regering om, in overleg met een gemeente en een eigenaar van een verouderd
recreatiepark, een voorbeeldproject te initiëren waarbij een recreatiepark verbouwd
wordt tot een aantrekkelijk seniorendorp. Zoals aangekondigd start ik in het kader
van de Actie-agenda Vakantieparken 2018–2020 pilots waarin gezamenlijk wordt verkend
in hoeverre vakantieparken met een verminderd toeristisch toekomstperspectief een
andere bestemming kunnen krijgen.10 Op dit moment voer ik hierover gesprekken met diverse gemeenten en andere partijen.
In minimaal één van de pilots wordt verkend of een vakantiepark getransformeerd kan
worden naar wonen voor ouderen. Over de stand van zaken van deze pilots zal ik uw
Kamer eind 2019 informeren.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties