Brief regering : Toekomst navelstrengbloedbank
29 447 Evaluatie Wet inzake bloedvoorziening
Nr. 49 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 mei 2019
In oktober vorig jaar heb ik uw Kamer toegezegd een standpunt te formuleren over de
positie van de Nederlandse navelstrengbloedbank van Stichting Sanquin Bloedvoorziening1.
In 2013 heeft mijn voorganger geaccordeerd dat Sanquin € 8 miljoen van het eigen vermogen
zou gebruiken voor de uitbreiding en verbetering van de navelstrengbloedbank. De voorwaarde
was dat de bank in 2018 kostenneutraal zou functioneren en dat de begroting administratief
werd gescheiden van die van de divisie Bloedbank.
Eerder heeft mijn voorganger u geïnformeerd dat de navelstrengbloedbank minder snel
groeit dan werd verwacht2. Dit heeft tot gevolg dat de navelstrengbloedbank vanwege onvoldoende schaalgrootte
niet aan de gestelde voorwaarde van kostenneutraliteit kan voldoen. Om kosten te besparen
heeft Sanquin recent zelf al besloten om deze activiteit af te slanken en de navelstrengbloedeenheden
over te brengen naar haar Laboratorium voor Celtherapie in Amsterdam.
Ik heb beleidsadviesbureau Ecorys laten onderzoeken of de noodzaak nog bestaat voor
een eigen navelstrengbloedbank in Nederland in zijn huidige vorm.
Achtergrond
Met stamcellen kunnen transplantaties worden uitgevoerd in het kader van de behandeling
van ernstig zieke patiënten. Het gaat onder meer om behandelingen met zogenaamde hematopoietische
stamcellen. Deze stamcellen kunnen onder andere worden verkregen uit navelstrengbloed.
Andere bronnen van stamcellen
zijn beenmerg en perifeer bloed. Patiënt en donor zijn vaak niet afkomstig uit hetzelfde
land. Wereldwijd gezien is er geen tekort aan stamcellen, maar wel voor sommige delen
van de bevolking.
De ontwikkeling van de diverse mogelijke terreinen waar stamcellen uit navelstrengbloed
kan worden ingezet voor behandeling of onderzoek is moeilijk te voorspellen. Dit hangt
mede af van de ontwikkeling van nieuwe behandelmethoden, ook internationaal gezien.
Deze ontwikkelingen gaan snel, maar worden ook vaak weer snel ingehaald door nieuwe
ontwikkelingen. De toekomstige behoefte aan stamcellen voor behandeling of onderzoek
is daarom moeilijk te voorspellen.
Scenario’s
Mede op basis van het genoemde onderzoek kunnen vier scenario’s voor de toekomst van
navelstrengbloedbank in Nederland worden geformuleerd: groei van de voorziening nastreven,
de voorziening in beperkte zin handhaven, de navelstrengbloedeenheden overdragen aan
een derde (eventueel buitenlandse) partij, of de activiteiten van de Nederlandse navelstrengbloedbank
geheel beëindigen.
De verschillende scenario’s kunnen beoordeeld worden aan de hand van de volgende vijf
criteria: beschikbaarheid voor behandeling of onderzoek, effect op de donatiebereidheid,
exploitatiekosten, internationale wederkerigheid en behoud van accreditatie.
Zoals eerder geconcludeerd is het voorzetten van het groeiscenario van de voorziening
zwaar verliesgevend gebleken. Doorgaan op deze weg was daarom geen optie.
Het daarentegen volledig beëindiging van de voorziening leidt weliswaar tot het verlagen
van de exploitatiekosten naar nul, maar verder scoort dit scenario op alle criteria
negatief, in het bijzonder op internationale wederkerigheid, waarmee bedoeld wordt
dat Nederland een evenwichtige bijdrage levert binnen het totaal van import en export
van stamcellen uit navelstrengbloed. Het beëindigen van de activiteiten heeft bovendien
een onomkeerbaar karakter, wat gezien de onzekerheid van de vraag naar stamcellen
uit navelstrengbloed een nadeel is.
De navelstrengbloedbank is een voorziening met een relatief hoog-technologisch karakter.
Het opbouwen van zo’n voorziening vereist aanzienlijke investeringen, niet alleen
financieel maar ook in de vorm van gekwalificeerd personeel. Ook het specifieke onderzoek
dat afhankelijk is van de navelstrengbloedbank kan vertraging oplopen of moet zelfs
worden gestopt bij beëindiging van de activiteiten van de navelstrengbloedbank. Ik
ben daarom van mening dat het geheel stoppen met de navelstrengbloedbank op dit moment
niet opportuun is.
Overdragen van de navelstrengbloedeenheden aan een buitenlandse partij is mogelijk,
maar betekent minder regie op het gebruik van de eenheden en nog steeds zijn er kosten
vanwege het gegevensbestand dat nodig is voor de wettelijk verplichte traceerbaarheid.
Tevens kunnen de organisatie en werkprocessen tussen navelstrengbloedbanken onderling
danig verschillen, waardoor de synergie beperkt is. Om die reden biedt samenwerking
met een buitenlandse partij niet per se voordeel. Mede gezien het mogelijk negatieve
effect op de donatiebereidheid in Nederland wanneer de bank in het buitenland wordt
ondergebracht, heeft deze optie niet mijn voorkeur.
Het in afgeslankte vorm in stand houden van de navelstrengbloedbank zoals thans door
Sanquin gebeurt, vergt vanwege het genoemde hoog-technologische karakter een terugkerende
investering. Er zou dan sprake zijn van geen of weinig inname van nieuwe navelstrengbloedeenheden,
maar wel een normaal niveau van uitgifte van eenheden aan zorgaanbieders (of onderzoekers).
Ook in deze afgeslankte vorm worden er dan nog wel kosten gemaakt voor opslag en de
bijbehorende faciliteiten en personeel. Daartegenover staan inkomsten afkomstig van
de uitgifte tegen een internationale marktconforme prijs. Deze opbrengsten dekken
maar een deel van de kosten, waardoor nog steeds een jaarlijks tekort resteert van
circa € 400.000, al is dat minder dan het tekort van € 800.000 in 2013. Ik zie in
dit scenario bovendien ruimte voor een nadere samenwerking met Stichting Matchis,
waarmee nu al wordt samengewerkt door de navelstrengbloedbank, wanneer dit tot lagere
kosten zou leiden.
Alles afwegende kies ik voor het laatste scenario. Belangrijk is dat er in dit scenario
voorlopig voldoende stamcellen uit navelstrengbloed beschikbaar blijven voor behandeling
én onderzoek, de internationale wederkerigheid en de donatiebereidheid niet negatief
worden beïnvloed en de accreditatie en daarmee gemoeide kennis behouden blijft. Door
de bank in afgeslankte vorm aan te houden, blijven deze zaken behouden. Tegelijk is
het evident dat als de afweging nu voor zou liggen om de voorziening geheel nieuw
op te starten, de beslissing wellicht anders uit zou vallen.
Vanwege de onzekerheid over de vraag naar stamcellen uit navelstrengbloed in de toekomst,
wil ik over drie jaar opnieuw bezien of de navelstrengbloedbank toekomst heeft of
dat de ontwikkelingen uitwijzen dat een ander besluit genomen zou moeten worden.
In continuïteit met het verleden wil ik vooralsnog de financiering laten lopen via
Stichting Sanquin. De implicatie hiervan is dat het tekort van de navelstrengbloedbank,
hoewel geen wettelijke taak, indirect wordt gedekt uit de opbrengsten van korthoudbare
bloedproducten. Gezien het belang van de navelstrengbloedbank en de beperkte hoogte
van het te verwachten
exploitatie-tekort en de doorwerking daarvan in de prijzen acht ik deze wijze van
financiering billijk.
Conclusie
Gezien het belang van de Nederlandse navelstrengbloedbank voor behandeling van Nederlandse
patiënten en voor het onderzoek met stamcellen in Nederland hecht ik belang aan het
behoud van de navelstrengbloedbank van Sanquin. Uitbreiding van het huidige bestand
is echter te kostbaar gebleken, en vind ik daarom niet verantwoord. Ook gehele beëindiging
van de activiteiten heeft te veel negatieve gevolgen en daarom niet mijn voorkeur.
De handhaving van de navelstrengbloedbank in afgeslankte vorm lijkt mij het meest
aangewezen. Ik zal Sanquin verzoeken de opbouw en hoogte van de daarvoor te maken
kosten goed te onderbouwen en daarbij eventuele samenwerking met andere (Nederlandse)
instellingen mee te nemen. Over drie jaar zal ik de positie van de navelstrengbloedbank
opnieuw beoordelen.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg