Brief regering : Gepensioneerden met alleen een AOW uitkering
24 515 Preventie en bestrijding van stille armoede en sociale uitsluiting
Nr. 488 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN SOCIALE ZAKEN EN WERKGELEGENHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2019
Door deze brief kom ik, mede namens de Minister voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
tegemoet aan een toezegging die is gedaan aan het lid Van Brenk tijdens het algemeen
overleg armoede en schulden van 14 februari 2019 (Kamerstuk 24 515, nr. 483).
Mevrouw Van Brenk vroeg het kabinet om een reactie op een casus over een gepensioneerde
alleenstaande man en een echtpaar die moeilijk rond kunnen komen van de AOW, toeslagen
en gemeentelijke regelingen. Zij zouden moeilijk rond kunnen komen omdat de kosten
voor het leven in een woon-zorg centrum, de maaltijd- en wasverzorging te hoog zijn.
De zorg bestaat bij mevrouw Van Brenk dat deze twee huishoudens representatief zijn
voor een veel grotere groep die met moeite kan rondkomen van een AOW-uitkering zonder
aanvullend pensioen.
In Nederland zijn er 175.000 gepensioneerde huishoudens die een AOW-uitkering ontvangen
met een aanvullend pensioen van minder dan € 1.000 per jaar.1 Of deze huishoudens met moeite rond komen is niet gemakkelijk te zeggen. Dat hangt
immers af van de uitgaven van elk huishouden.
Om deze vraag te beantwoorden kan gekeken worden naar de voorbeeldbegrotingen van
het Nibud. Hierin worden de inkomsten van een gepensioneerde alleenstaande en een
echtpaar zonder aanvullend pensioen afgezet tegen de uitgaven die zij zouden moeten
maken. Deze berekeningen van het Nibud laten zien dat een gepensioneerden zonder (partner
met) aanvullend pensioen naast de AOW recht heeft op zorgtoeslag. Inclusief de vakantietoeslag
komt het Nibud op een maandelijks bedrag van € 1.314 voor een alleenstaande en € 1.865
voor een echtpaar in januari van 2019 (in juli zal de AOW regulier verhoogd worden).
De huurtoeslag wordt in mindering gebracht op het huurbedrag. Het Nibud houdt in deze
berekening geen rekening met lokale minimaregelingen, maar wel met een kwijtschelding
van de lokale lasten.
Wanneer de uitgaven afgetrokken worden van de inkomsten blijft een plus over per maand
van € 289 voor een alleenstaande en € 355 voor een echtpaar. Dit geld kan bijvoorbeeld
besteed worden aan sociale participatie en andere zaken die volgens het Nibud niet
minimaal noodzakelijk zijn.
Het Nibud laat zien dat een AOW-uitkering zonder aanvullend pensioen gemiddeld genomen
voldoende zou moeten zijn om van rond te komen. Dat neemt niet weg dat het voor huishoudens
van belang is om kritisch te kijken naar de maandelijkse inkomsten en uitgaven (bijvoorbeeld
vaste afschrijvingen aan abonnementen, verzekeringen etc).
Daarbij kan het zo zijn dat gepensioneerde huishoudens met een AOW zonder aanvullend
pensioen moeilijker rond kunnen komen wanneer zij hogere zorgkosten hebben. Het SCP
geeft aan dat onder 90-jarigen het percentage dat onder de basisbehoeftegrens valt
hoger is (6%) dan onder 70 en 80-jarigen (2–4%).2
Het beeld uit het SCP-onderzoek is niet verrassend. Daar waar het landelijke inkomensbeleid
moet voorzien in een adequate inkomensvoorziening voor de meest voorkomende uitgaven,
is het gemeentelijke beleid bedoeld om via maatwerk, huishoudens te ondersteunen die
te maken hebben met hogere uitgaven. Juist dit gemeentelijke beleid ontbreekt in het
SCP-onderzoek omdat hier geen goede betrouwbare gegevens op huishoudniveau over beschikbaar
zijn.
Inwoners die ondersteuning nodig hebben kunnen terecht bij hun gemeente. Gemeenten
zijn door hun positie dicht bij de burger het beste in staat om de doelgroep te bereiken
en maatwerk te leveren. De verantwoordelijkheid van gemeenten is nader uitgewerkt
in de Gemeentewet, de Participatiewet, de Wet op de gemeentelijke schuldhulpverlening
en de Wmo 2015.
Binnen het armoede en schuldenbeleid krijgen gemeenten de ruimte om de beschikbare
middelen uit te geven op een wijze die passend is bij de lokale situatie. Voorbeelden
zijn hiervan: de meerkostenregeling, gemeentelijke zorgpolissen, aanpassen eigen bijdragen
Wmo 2015 en de bijzondere bijstand.
Het kabinet vindt het belangrijk dat gemeenten huishoudens ondersteunen zodat zij
sociaal kunnen participeren. De wijze van ondersteuning van inwoners met een pensioengerechtigde
leeftijd en een laag inkomen verschilt per gemeente. Ouderen kunnen bijvoorbeeld via
de stadspas of bijzondere bijstand aanspraak maken op tegemoetkomingen voor duurzame
gebruiksgoederen zoals een wasmachine, sport en cultuur, abonnementen op krant of
telefoon, de pedicure, kapper, openbaar vervoer of warme maaltijden.
Naast het ondersteunen van ouderen met een laag inkomen neemt het kabinet ook maatregelen
aan de inkomstenkant die erop gericht zijn de inkomenspositie van ouderen te verbeteren.
Zo gaat de algemene heffingskorting omhoog, wat direct doorwerkt in een hogere netto
AOW-uitkering. Voor ouderen met een aanvullend pensioen is de ouderenkorting verhoogd
en gaan de belastingtarieven in stapjes naar beneden. Voor paren met een lager inkomen
is de zorgtoeslag verhoogd. Al deze maatregelen zijn erop gericht om de netto-inkomens
in stappen te verhogen gedurende de kabinetsperiode.
Tot slot, het kabinet onderschrijft de wens van veel ouderen om zo lang mogelijk op
een goede manier zelfstandig te kunnen blijven wonen. Dat kan met ondersteuning en
zorg in een woning die aansluit bij de persoonlijke behoeften.
Het kabinet, de gemeenten en maatschappelijke partijen hebben in het Pact voor Ouderenzorg
de handen ineengeslagen om de zorg en de woonsituatie voor ouderen merkbaar te verbeteren.
Het kabinet vermindert de stapeling van zorgkosten door in elk domein de eigen betalingen
te beperken en daardoor de last van de totale stapeling te verminderen. Deze maatregelen
betreffen:
• Het bevriezen van het eigen risico (2018), hiervan profiteren ca 6 mln verzekerden.
• De verlaging van het marginaal tarief in de Wlz en Wmo beschermd wonen (2018) en de
halvering van de vermogensinkomensbijtelling in de Wlz en Wmo beschermd wonen (2019),
hiervan profiteren 80.000 huisoudens
• De maximering bijbetaling voor geneesmiddelen (2019), hiervan profiteren 40.000 verzekerden.
• De invoering van het abonnementstarief (2019), hiervan profiteren 150.000 huishoudens.
Het kabinet is van mening dat ouderen moeten kunnen participeren in onze samenleving.
Het kabinet doet dit door de inkomenspositie van ouderen te verbeteren en de stapeling
van zorgkosten tegen te gaan. De lokale overheid is er daarnaast voor inwoners, om
maatwerk toe te passen waar dat nodig is.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, T. van Ark
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
T. van Ark, staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid