Brief regering : Onjuiste toetsadviezen deel leerlingen bij afname eindtoets 2019
31 293 Primair Onderwijs
Nr. 463 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 mei 2019
In de maand april hebben ca 175.000 leerlingen uit groep 8 de eindtoets gemaakt. Het
gaat hier om de Centrale Eindtoets1 van het College voor Toetsen en Examens (verder: CvTE) of van een van de vier andere
toetsaanbieders: Bureau ICE (met de IEP eindtoets), A-VISION (met eindtoets ROUTE-8),
AMN en Diataal. De eindtoets po is een tweede onafhankelijk gegeven naast het eerder
door de school gegeven schooladvies aan een leerling over het best passende niveau
in het voortgezet onderwijs. Zoals u bekend is het schooladvies in de praktijk leidend.
De uitkomst van de eindtoets biedt de mogelijkheid om het schooladvies te heroverwegen
en eventueel naar boven bij te stellen naar het eindadvies.
Helaas moet ik u melden dat zo’n 11 procent van de leerlingen (iets minder dan 20.000
leerlingen van de 175.000 die dit jaar een eindtoets hebben gemaakt) een onjuist en
in de meeste situaties te hoog toetsadvies heeft gekregen. Het gaat hier niet om leerlingen
die de Centrale Eindtoets hebben gemaakt, maar om leerlingen die een eindtoets van
een van de vier andere aanbieders hebben gemaakt. De oorzaak is dat de Expertgroep
Toetsen PO (verder: Expertgroep), een onafhankelijk adviesorgaan voor het Ministerie
van OCW, met verkeerde waarden heeft gerekend. De toetsaanbieders is in deze situatie
niets te verwijten. Ik vind het ernstig dat dit is voorgevallen, zeker omdat dit een
belangrijk moment is voor leerlingen en hun ouders. Leerlingen hebben inmiddels al
hun toetsadvies gekregen en de meesten zijn op basis van hun schooladvies al toegelaten
tot een middelbare school.
De scholen zijn vandaag geïnformeerd over deze situatie en hebben van de toetsaanbieders
(informatie over) de correcte toetsadviezen gekregen. De scholen kunnen daarmee zelf
kijken of zij leerlingen hebben waarvan het eerder gegeven eindadvies mogelijk om
een (tweede) heroverweging vraagt. Het is ook nu aan het professionele oordeel van
de basisschool2 om in te schatten of dit passend is. Het is duidelijk dat het voor de betreffende
leerlingen en hun ouders, maar ook voor de leerkrachten en de scholen een vervelende
situatie is. Ik heb op www.rijksoverheid.nl/eindtoets voor hen een informatiepunt ingericht.
Deze brief gaat eerst nader in op de achtergrond van de eindtoets. Vervolgens licht
ik de oorzaak en de omvang van het probleem toe. Ook informeren we u op welke wijze
we hebben gehandeld nadat dit probleem duidelijk werd. De brief sluit af met wat leerkrachten,
leerlingen en hun ouders nu kunnen doen en kunnen verwachten.
Sinds 2019 gelijke rapportage alle eindtoetsen
Alle leerlingen in groep 8 krijgen van hun school een advies over het best passende
niveau in het voortgezet onderwijs, het schooladvies. Sinds 2015 maken alle leerlingen
in groep 8 vervolgens verplicht een eindtoets. Zoals bij u bekend, is bij deze verplichting
in de behandeling in Uw Kamer ook keuzevrijheid voor een toetsaanbieder gekomen. Scholen
kunnen kiezen voor de Centrale Eindtoets, die namens de overheid onder verantwoordelijkheid
van het CvTE wordt ontwikkeld. Daarnaast kunnen ze kiezen voor één van de eindtoetsen
van de andere toetsaanbieders (Bureau ICE (met de IEP eindtoets), A-VISION (met eindtoets
ROUTE-8), AMN en Diataal).
Aangezien er verschillende eindtoetsen mogen worden afgenomen, is het belangrijk dat
deze toetsen vergelijkbaar zijn. Het doel is dat een leerling met zijn of haar capaciteiten
op elke eindtoets dezelfde kans heeft op hetzelfde toetsadvies, oftewel: elke eindtoets
moet even makkelijk of moeilijk zijn. Dit raakt ook aan gelijke kansen: of je kind
nu toets A of toets B maakt, mag geen effect hebben op het toetsadvies. Daarom vergelijken
onafhankelijke experts van de Expertgroep de vijf toetsen. In 2018 zijn voor het eerst
gezamenlijke opgaven opgenomen in alle eindtoetsen (de zogenaamde ankeropgaven) om
nog beter te kunnen vergelijken.
Vanwege de vergelijkbaarheid rapporteren alle eindtoetsen dit jaar voor het eerst
in gelijke toetsadviescategorieën.3 Dit zijn vijf brede categorieën (pro/vmbo bb, vmbo bb/vmbo kb, vmbo kb/vmbo gl-tl,
vmbo gl-tl/havo, havo/vwo) en de enkelvoudige categorie vwo.4 Deze categorieën zijn in gezamenlijkheid door alle toetsaanbieders opgesteld. Sinds
2018 ontvangen de toetsaanbieders een advies van de Expertgroep over de normering
om deze gelijk te maken. Sinds dit jaar is het verplicht voor de eindtoetsaanbieders
om dit advies over te nemen. Hierover heb ik u per brief geïnformeerd in november
2018.5
Fout in week 20 aan het licht en nader uitgezocht
Leerlingen in groep 8 hebben in de week van 15 april de eindtoets po gemaakt. De leerlingen
hebben de afgelopen weken de uitslag van de toets ontvangen. Er zijn in deze periode
verschillende losse signalen binnengekomen van eindtoetsaanbieders en scholen over
opvallende toetsadviezen. Aanvankelijk leken deze signalen afzonderlijk goed verklaarbaar,
maar gecombineerd gaven ze reden tot zorg. Mede daarom heeft op 14 mei een bijeenkomst
plaatsgevonden waarin uiteindelijk is geconstateerd dat er zorgwekkende verschillen
bestaan tussen de toetsadviescategorieën van de Centrale Eindtoets en de eindtoetsen
van de andere vier aanbieders.
De grenzen van de toetsadviescategorieën zijn sinds dit jaar voor het eerst gezamenlijk
vastgesteld. Met alle eindtoetsaanbieders is afgesproken dat dit gebeurt op basis
van doorstroomonderzoek van Cito. Dit is namelijk de enige partij die al lang genoeg
een eindtoets aanbiedt om meerjarig doorstroomonderzoek te kunnen doen. In dit onderzoek
worden de eindtoetsresultaten vergeleken met het schoolniveau waar leerlingen in de
derde klas van het vo zitten. Op basis van dit onderzoek wordt vastgesteld welke eindtoetsscore
het best past bij een bepaald schoolniveau.6 Deze grenswaarden zijn dit voorjaar door de Expertgroep vertaald naar de vier andere
eindtoetsen.
Op 15 mei heeft de Expertgroep vastgesteld gewerkt te hebben met verkeerde waarden.
Specifiek heeft de Expertgroep geconstateerd dat zij de grenswaarden waarbij van de
ene naar de andere toetsadviescategorie wordt overgegaan (bijvoorbeeld van havo/vwo
naar vwo) niet op dezelfde manier als de Centrale Eindtoets heeft gesteld. Hierdoor
wijken de grenswaarden van de vier andere eindtoetsen af van de gezamenlijk vastgestelde
waarden. Deze eindtoetsaanbieders hebben allemaal, conform de verplichting volgend
uit het Toetsbesluit PO, het gezamenlijk anker opgenomen in hun eindtoetsen en het
advies van de Expertgroep opgevolgd. Ik hecht eraan nogmaals te benadrukken dat de
aanbieders van de eindtoetsen hierbij niets te verwijten valt.
Omvang van de fout in kaart gebracht en juiste waarden berekend
Nadat de juiste waarden bekend zijn geworden bij de Expertgroep, zijn door de Expertgroep
alsnog de juiste grenswaarden berekend. Om volledige duidelijkheid te hebben over
deze waarden, heb ik opdracht gegeven twee onafhankelijke controles uit te laten voeren:
één door stichting Cito en één door RCEC (Research Center voor Examinering en Certificering),
om absolute zekerheid te verkrijgen over de cijfers en de omvang van het probleem.
Door al deze partijen is, in samenwerking met de toetsaanbieders en OCW, op 14 t/m
19 mei dag en nacht doorgewerkt. Stichting Cito heeft op 17 mei en RCEC op 19 mei
hun adviezen opgeleverd waarin is bevestigd dat de eerste berekening niet juist was
en dat de nieuwe berekening op de juiste wijze is uitgevoerd. Hiermee werd bevestigd
dat de toetsadviezen van ROUTE-8, IEP Eindtoets, Dia-toets en AMN Eindtoets voor een
deel niet correct zijn. Met de nieuwe grenswaarden kon vervolgens worden berekend
hoeveel leerlingen zijn getroffen.
Op dit moment laten de gegevens van de toetsaanbieders zien dat van alle incorrecte
adviezen (19.854) het overgrote deel te hoog is uitgevallen (18.288). Voor deze groep
betekent dit dat deze leerlingen een toetsadvies hebben gekregen dat één toetsadviescategorie
te hoog was. Zij hebben bijvoorbeeld een vwo toetsadvies gekregen, terwijl zij eigenlijk
een havo/vwo toetsadvies hadden moeten krijgen. Een tweede veel kleinere groep van
1566 leerlingen heeft een te laag toetsadvies hebben gekregen. Al deze leerlingen
hebben een pro/vmbo bb toetsadvies gekregen, terwijl zij eigenlijk een vmbo bb/vmbo
kb toetsadvies hadden moeten krijgen.
Een onjuist toetsadvies hoeft niet te leiden tot een onjuist eindadvies. De school
heroverweegt immers naar aanleiding van een hoger toetsadvies het schooladvies en
stelt dan eventueel naar boven bij. Het effect hiervan is verschillend op de twee
groepen die hierboven staan beschreven. Voor de eerste groep met een te hoog toetsadvies
betekent dit dat een kleiner deel van deze groep ook effect kan merken op het eindadvies.
Dat is namelijk alleen het geval bij leerlingen waarvan het schooladvies naar boven
is bijgesteld, op basis van een te hoog toetsadvies. Bij deze leerlingen kan de school opnieuw kijken naar het bijgestelde schooladvies en mag de school het eindadvies eventueel naar beneden bijstellen, uitsluitend tot het oorspronkelijke
schooladvies.
Voor de tweede groep leerlingen, met een te laag toetsadvies, moet de school kijken of het gecorrigeerde toetsadvies nu hoger wordt dan het gegeven
schooladvies. Zo ja, is de school verplicht om het schooladvies te heroverwegen. Het
blijft het professionele oordeel van de school om een (tweede) heroverweging te maken
en eventueel een (tweede) bijstelling. Uitgangspunt in alle situaties blijft het belang
van de leerling om op de juiste plaats binnen het vervolgonderwijs te starten.
Voor leerlingen die de Centrale Eindtoets hebben gemaakt, zijn er geen consequenties.
Dit geldt ook voor de leerlingen die een eindtoets van één van de andere aanbieders
hebben gemaakt en waarvan het toetsadvies niet wijzigt. Voor de leerlingen waarvan
het toetsadvies omlaag gaat, maar die geen bijgesteld schooladvies hebben gekregen,
heeft dit incident geen effect op het eindadvies. Aangezien middelbare scholen zich
voor toelating moeten baseren eerst op het schooladvies en later op het eindadvies,
heeft het voor deze leerlingen geen effect op hun plek in het voortgezet onderwijs.
Het laat onverlet dat ook voor deze groep het emotionele effect van een gewijzigd
toetsadvies groot kan zijn.
Wat kunnen scholen, leerlingen en hun ouders doen
Ik heb de toetsaanbieders gevraagd de primaire communicatie aan basisscholen te verzorgen
en aanspreekpunt te zijn voor vragen van leerkrachten en schoolleiders. Zij hebben
vandaag de basisscholen op de hoogte gebracht van de correcte grenswaarden en het
effect dat deze hebben op de toetsadviezen van de leerlingen die hun eindtoets hebben
gemaakt. Scholen kunnen met deze informatie kijken of zij leerlingen hebben waarvan
het toetsadvies incorrect is. De toetsaanbieders zijn in overleg met het ministerie
voorbereid op vragen van scholen. Het is belangrijk dat scholen deze informatie goed
wegen, met name om te zien of een eventuele (tweede) bijstelling nodig is, om het
eindadvies beter te laten aansluiten bij het niveau van de leerling. Voor een vliegende
start in het voortgezet onderwijs is het immers van belang dat elke leerling een zo
goed mogelijk passend eindadvies krijgt.
Ik kan me heel goed voorstellen dat er ook vragen leven bij leerlingen en hun ouders.
Ouders worden geïnformeerd door hun eigen basisschool over wat dit voor hun kind betekent.
Alle informatie is ook terug te vinden op www.rijksoverheid.nl/eindtoets. Tevens is er speciaal voor ouders een telefonische informatielijn eindtoets ingericht.
Komen ouders er met de leerkracht of de school niet uit, dan kunnen ouders voor informatie
en advies terecht bij Ouders & Onderwijs.
Ik betreur het enorm dat dit nodig is. De resultaten van de eindtoetsen zijn immers
al voor het overgrote deel gerapporteerd aan de scholen, leerlingen en ouders. In
veel gevallen hebben een eventuele heroverweging en bijstelling al plaatsgevonden
en hebben leerlingen zich al ingeschreven voor het vervolgonderwijs. Er kunnen situaties
ontstaan waarbij een bijstelling wordt teruggedraaid, waardoor een leerling alsnog
op een andere middelbare school moet worden geplaatst. Middelbare scholen plaatsen
namelijk leerlingen in eerste instantie op basis van het schooladvies en later op
het eindadvies. Ik spreek in deze moeilijke situatie vertrouwen uit in het professionele
oordeel van de scholen om zo goed mogelijk met deze informatie om te gaan en ik help
vanuit mijn verantwoordelijkheid waar mogelijk.
Het incident bewijst opnieuw dat de duale inrichting, met een toets van overheidswege
onder verantwoordelijkheid van het CvTE en toetsen van andere aanbieders onder controle
van de Expertgroep, buitengewoon complex en daarmee kwetsbaar is. Deze constatering
is niet nieuw.7 In het verleden heb ik al getracht deze kwetsbaarheden zoveel mogelijk te verkleinen
door de aangekondigde maatregelen in de brief aan uw Kamer van november 20188 en door het Toetsbesluit PO te wijzigen.9 In het kader van de Eindevaluatie van de Wet eindtoetsing po was ik al voornemens
het stelsel verder aan te passen en beter te verankeren. Vanwege dit incident houd
ik de aangekondigde brief aan Uw Kamer nog even aan. Ik laat een onderzoek uitvoeren
naar dit incident en de gevolgen daarvan. Ik informeer u nader over de wijzigingen
in de aangekondigde Kamerbrief naar aanleiding van de Wet eindtoetsing po. Het is
nog steeds mijn voornemen om u de brief voor de zomer toe te zenden.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Indieners
-
Indiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.