Brief regering : Uitvoering van de gewijzigde motie van het lid Van den Hul c.s. over de ruimtebrieven inzichtelijk maken voor alle sociale partners
35 000 VIII Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (VIII) voor het jaar 2019
Nr. 183 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 mei 2019
Op 26 maart jl. is de gewijzigde motie van het lid Van den Hul c.s. (Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 173) door uw Kamer aangenomen. De motie verzoekt de regering er bij de onderwijswerkgeversorganisaties
op aan te dringen om de van toepassing zijnde ruimtebrieven voortaan inzichtelijk
te maken voor alle sociale partners aan de cao-onderhandelingstafel en de Kamer te
informeren over het tijdpad en uitkomsten van deze inspanning. Hierbij licht ik, mede
namens de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media, toe hoe het kabinet
uitvoering gaat geven aan deze motie.
Jaarlijks wordt in mei de ruimtebrief door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
vertrouwelijk aan de kabinets- en onderwijssectoren verzonden. Zoals aangegeven in
de reactie op vragen uit het schriftelijk overleg van 13 februari 2019 (Kamerstuk
35 000 VIII, nr. 159), verschaft de brief werkgevers in de kabinets- en onderwijssectoren informatie over
de reeds vastgestelde kabinetsbijdrage in het lopende jaar en een raming van de kabinetsbijdrage
in het volgende jaar. Zoals in de hierboven aangehaalde reactie al gesteld, is de
kabinetsbijdrage niet gelijk aan de in de verschillende sectoren beschikbare loonruimte.
Daarom wordt de naam met ingang van de eerstvolgende brief gewijzigd. De frequentie
van verzending en de strekking van de genoemde brief blijven dezelfde. Dit betekent
dat de eerstvolgende brief na het verschijnen van de Voorjaarsnota 2019 wordt verzonden.
Het kabinet zal de werkgeversorganisaties in het onderwijs – ter uitvoering van de
motie – bij verzending van de genoemde brief wijzen op het verzoek uit de motie Van
den Hul. Hierbij zal het kabinet, zoals eerder richting uw Kamer gecommuniceerd, aangeven
dat de motie op gespannen voet staat met de vertrouwelijkheid van de brief en het
beginsel van onderhandelingsvrijheid. Daarbij past dat geen van de partijen een bepaalde
inzet van de andere kant kan claimen, voor zover die inzet niet expliciet is afgesproken
of toegezegd. Dat geldt ook voor de door de werkgever beschikbaar gestelde ruimte
voor de cao-afspraken, die onder meer volgt uit de kabinetsbijdrage. Werkgevers zijn
niet verplicht om ruimte die beschikbaar is daadwerkelijk in te zetten voor cao-afspraken.
Een dergelijke verplichting zou strijdig zijn met het beginsel van onderhandelingsvrijheid.
Ook is het zo dat de motie op gespannen voet staat met de door uw Kamer aangenomen
Wet normalisering rechtspositie ambtenaren. Het gedwongen openbaar maken van de budgettaire
ruimte is zeer ongebruikelijk in de marktsector.
Het kabinet zal de werkgeversorganisaties in het onderwijs voorts wijzen op het risico
dat optreedt als de aan de werkgevers beschikbaar gestelde informatie gedeeld wordt
aan de betreffende cao-tafel of daarbuiten. Dat kan de vrije onderhandelingen ook
in andere sectoren in de publieke sector schaden.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties