Brief regering : Reactie op verzoek commissie over de politieke situatie in Turkije, het buitenlands en veiligheidsbeleid van de Turkse regering en de relatie van Nederland met Turkije
32 623 Actuele situatie in Noord-Afrika en het Midden-Oosten
Nr. 259 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 mei 2019
Zoals verzocht door de vaste commissie voor Buitenlandse Zaken, informeer ik de Kamer
met deze brief over de politieke situatie in Turkije, het buitenlands en veiligheidsbeleid
van de Turkse regering en de relatie van Nederland met Turkije.
Politieke situatie Turkije
Sinds 2002 is de Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) van president
Erdogan aan de macht in Turkije. Na initiële hervormingen die ook de rechtsstaat en de democratie ten goede kwamen, is er in de
afgelopen jaren, zeker na de mislukte couppoging van juli 2016, sprake van toegenomen
druk op politieke rechten en vrijheden in Turkije. Sinds de presidents- en parlementsverkiezingen
in juni 2018 is bovendien sprake van een presidentieel systeem met verregaande bevoegdheden
voor de president.
Massale arrestaties, detentiemaatregelen en ontslagen in de publieke sector na de
mislukte couppoging in juli 2016 hebben in Turkije de vrijheid van meningsuiting,
vrijheid van vergadering en toegang tot een vrije rechtsgang onder grote druk gezet.
De noodtoestand die sinds de couppoging van kracht was, is in de zomer van 2018 opgeheven.
Veel maatregelen die onder de noodtoestand van kracht waren, zoals beperkingen op
de vrijheid van vergadering en verregaande mogelijkheden om rechters te ontslaan,
zijn echter in reguliere wetgeving opgenomen.
Over deze ontwikkelingen bestaan niet alleen bij Nederland, maar ook binnen de Europese
Unie en de Raad van Europa grote zorgen. Zij hebben ertoe geleid dat de EU in juni
2018 in raadsconclusies heeft benadrukt dat Turkije zich verder heeft verwijderd van
de EU, dat om die reden de toetredingsonderhandeling tot stilstand zijn gekomen en
dat er geen hoofdstukken in het toetredingsproces kunnen worden geopend of gesloten.
Ook de Turkse regering is zich bewust van de noodzaak om de rechtsstaat te versterken.
De Turkse overheid werkt daarom op dit moment aan een Judicial Reform Strategy die tot doel heeft om de juridische sector meer in lijn met EU-standaarden te brengen.
Het is nog niet duidelijk tot welke concrete verbeteringen op het gebied van de rechtsstaat
deze strategie zal leiden.
De stemverhoudingen van de meest recente verkiezingen zijn kenmerkend voor de Turkse
verkiezingsuitslagen in de laatste jaren. Er is sprake van een sterk verdeeld politiek
landschap: ongeveer 51% van de stemmers steunt de regeringsalliantie, terwijl de overige
49% de oppositie in al zijn schakeringen steunt. Bij de lokale verkiezingen van 31 maart
jl. behaalde de AKP/MHP-regeringsalliantie 51% van de stemmen, maar verloor deze coalitie
enkele van de grootste steden aan oppositiepartij CHP – waaronder in eerste instantie Istanbul.
Op 6 mei jl. maakte de Hoge Kiesraad bekend dat er opnieuw lokale verkiezingen in
Istanbul gehouden worden en dat de eerder benoemde CHP-burgermeester Ekrem İmamoğlu
van zijn ambt wordt ontheven. Dit naar aanleiding van een bezwaarprocedure van de
AKP tegen de verkiezingsuitslag in Istanbul. Nieuwe verkiezingen worden gepland op
23 juni a.s.
Dit besluit van de Hoge Kiesraad kreeg internationaal veel kritiek. Hoge Vertegenwoordiger
van de EU Mogherini en EU-commisaris Hahn onderstreepten dat vrije, eerlijke en transparante
verkiezingen essentieel zijn voor iedere democratie. Zij riepen daarnaast op om de
overwegingen van de Hoge Kiesraad om nieuwe verkiezingen te organiseren, zo spoedig
mogelijk publiek te delen. Ook spraken zij de verwachting uit dat Turkije bij de nieuwe
verkiezingen internationale waarnemers uitnodigt. De secretaris-generaal van de Raad
van Europa stelde dat de genoemde beslissing van de Hoge Kiesraad het vertrouwen van
Turkse kiezers ernstig kan beschadigen.
In het zuidoosten van Turkije is, na het oplaaien van het geweld tussen de Turkse
autoriteiten en de terroristische organisatie PKK in het najaar van 2015, de situatie
de laatste drie jaar stabieler, maar niet geweldloos. Er vinden in de afgelegen berggebieden
van het zuidoosten nog steeds met enige regelmaat gewapende confrontaties tussen de
Turkse strijdkrachten en de PKK plaats. Het vredesproces dat in de zomer van 2015
nog beloftevol leek, is volledig tot stilstand gekomen, en er is geen zicht op concrete
mogelijkheden voor nieuwe vredesbesprekingen.
De Turkse economie staat al langere tijd onder zware druk. Nadat de koers van de Turkse
lira (TL) aan het eind van de zomer van 2018 een dieptepunt kende, volgde een korte
opleving. Inmiddels nadert de wisselkoers het dieptepunt van vorig jaar. Het eerste
kwartaal van 2019 laat negatieve groei zien, een inflatie van rond de 20% en toenemende
werkloosheid (inmiddels bijna 13%).
Buitenlands- en veiligheidsbeleid Turkije
Turkije is een NAVO-bondgenoot met een strategische ligging in een moeilijke regio
aan de rand van Europa. Volgens de meest recente cijfers van de Turkse overheid, biedt
Turkije onderdak aan ruim 3,6 miljoen Syrische vluchtelingen. De Turkse inzet om deze
groep vluchtelingen met Europese steun onderdak, scholing en werk te bieden, wordt
internationaal sterk gewaardeerd.
Turkije beschouwt de aanwezigheid van ISIS en PKK (en andere Koerdische strijdgroepen)
direct aan de eigen grenzen in noord-Syrië en noord-Irak als een existentiële dreiging
voor de eigen veiligheid. Mede daarom voerde Turkije van augustus 2016 tot maart 2017
militaire operaties uit in een deel van noord-Syrië onder de naam Euphrates Shield. Eind januari 2018 viel Turkije daarnaast de regio Afrin binnen om, samen met troepen
van het Vrije Syrische Leger, de aanwezige YPG-strijders te verdrijven. Daarbij dient
opgemerkt te worden dat Turkije de Koerdische YPG beschouwt als één en dezelfde organisatie
als de PKK. Turkije heeft ook een beperkte militaire presentie in noord-Irak en voert
regelmatig luchtaanvallen uit op PKK-doelen in Irak.
Turkije heeft zich recent meermaals het recht voorbehouden om op te treden in noordoost-Syrië
om een zogenaamde «bufferzone» te creëren. Hoewel Turkije hier gesprekken over voert
met de VS en Rusland, is op dit moment niet duidelijk of en in welke vorm een dergelijke
bufferzone er zal komen. Wel is Turkije als Astana-guarantor verantwoordelijk voor de gedemilitariseerde de-escalatiezone in Idlib, die op 15 oktober
2018 tot stand kwam in een overeenkomst tussen Rusland en Turkije. Deze zone scheidt
oppositiegroepen en troepen van het regime. De uitvoering van deze overeenkomst komt
echter moeilijk van de grond: niet alle strijders hebben zich teruggetrokken uit de
gedemilitariseerde zone en er vinden regelmatig aanvallen plaats. Bovendien is er
sprake van een duidelijke toename van aanvallen door het Syrische regime, gesteund
door Rusland.
De relaties van Turkije met de landen in het Midden-Oosten zijn gecompliceerd. Opvallend
hierbij is dat Turkije met verschillende buurlanden goed samenwerkt op specifieke
thema’s (bijvoorbeeld energie of handel), maar tegelijkertijd op andere thema’s richting
dezelfde landen scherpe retoriek niet schuwt.
De afgelopen twee jaar heeft Turkije ook de banden aangehaald met landen waarmee het
voordien op gespannen voet stond, zoals Rusland en Iran. Ook met Venezuela zijn de
banden de afgelopen jaren aangehaald. Turkije heeft de afgelopen periode meermaals
steun uitgesproken voor de regering van president Maduro. President Erdogan en de
Turkse regering hebben zich daarnaast nadrukkelijk opgeworpen als de beschermers van
de bedreigde moslimgemeenschap in Myanmar.
De relatie tussen Turkije en de VS staat al enige tijd onder druk. Vanuit Turkije
is er onvrede over de Amerikaanse steun aan de Koerdische YPG in Syrië. Daarnaast
is er onvrede over de Amerikaanse weigering om de in de VS verblijvende Fethullah
Gülen (die Turkije verantwoordelijk houdt voor de mislukte couppoging van 2016) uit
te leveren. Van Amerikaanse zijde is er o.a. grote onvrede over de voorgenomen aanschaf
van een Russisch S400-luchtafweersysteem door Turkije en de aanhouding en berechting
van lokale staf van Amerikaanse consulaten in Turkije.
De voorgenomen aanschaf van het S400-luchtafweersysteem leidt bij NAVO-bondgenoten
tot zorgen, maar neemt niet weg dat ook in Turkse optiek de NAVO het fundament is
voor trans-Atlantische samenwerking en Euro-Atlantische veiligheid. Daarin speelt
Turkije een belangrijke rol, als bondgenoot op de meest zuidoostelijke flank van het
NAVO- bondgenootschap.
Voor de EU blijft Turkije een belangrijke partner met wie op terreinen van gemeenschappelijk
belang, zoals de EU Turkije Verklaring inzake migratie en de strijd tegen terrorisme,
wordt samengewerkt. Turkije geeft voortdurend aan betere samenwerking met de EU na
te streven en stappen te willen zetten op het gebied van visumliberalisatie en modernisering
van de douane-unie. De EU staat open voor dialoog en samenwerking, maar wijst daarbij
ook consequent op de ernstige zorgen over de ontwikkelingen ten aanzien van rechtsstaat,
democratie en mensenrechten in Turkije. De toetredingsonderhandelingen tussen de EU
en Turkije zijn om die reden effectief tot stilstand gekomen, er vinden in dit kader
geen gesprekken plaats en er kunnen geen hoofdstukken worden geopend of gesloten.
Ook wordt er op dit moment geen werk verricht aan de modernisering van de douane-unie.
Turkije zal aan alle 72 benchmarks van de roadmap visumliberalisatie moeten voldoen alvorens de visumplicht voor kort verblijf van
Turkse burgers kan worden afgeschaft.
Bilaterale relatie Nederland – Turkije
De relatie tussen Nederland en Turkije is veelzijdig en complex. Na de verslechtering
van de bilaterale betrekkingen tussen Nederland en Turkije in maart 2017 besloten
beide landen op 20 juli 2018 om de betrekkingen te normaliseren en opnieuw ambassadeurs
uit te wisselen. Inmiddels is deze normalisatie bekrachtigd met twee wederzijdse bezoeken
van de ministers van Buitenlandse Zaken, die in goede sfeer verliepen. Ook heeft in
april jl. de zogenaamde Wittenburg Conferentie voor het eerst sinds 2015 weer plaatsgevonden.
Deze normalisatie houdt niet in dat Nederland nu en in de toekomst geen uiting geeft
aan de zorgen die er bestaan over de ontwikkelingen in Turkije of andere heikele kwesties.
Diplomatieke betrekkingen op het hoogste niveau bieden juist een mogelijkheid om ook
dergelijke zaken te bespreken. Tijdens mijn bezoek aan Turkije (oktober jl.) en het
bezoek van Minister Çavuşoğlu aan Nederland (april jl.) bleek het inderdaad goed mogelijk
om zorgen over en weer te bespreken.
De kabinetsinzet is gericht op uitbouw van deze relatie vanuit een focus op concrete
Nederlandse belangen zoals veiligheid, migratie en handel. Het kabinet streeft daarbij
naar een zakelijke relatie met Turkije waarbinnen naast praktische samenwerking op belangrijke terreinen als de strijd tegen
terrorisme, terugkeerders en consulaire zaken ook ruimte moet zijn om meningsverschillen
en punten van zorg te bespreken. Daarbij wordt van Nederlandse zijde respect voor
mensenrechten en in het bijzonder persvrijheid benadrukt.
Daar waar Nederlanders door de Turkse autoriteiten strafrechtelijk worden vervolgd,
wordt consulaire bijstand verleend. Bij Nederlanders die tevens de Turkse nationaliteit
bezitten, leert de praktijk dat de Turkse autoriteiten deze mensen allereerst als
Turkse onderdanen behandelen (zie ook de Kamerbrief hierover van 25 april 2019.
Wat betreft het diasporabeleid van de Turkse regering is het kabinet duidelijk: het
staat Turkije vrij om banden te onderhouden met Turken die in het buitenland wonen,
zolang dit geschiedt op basis van vrijwilligheid. Dit betekent dat de Turkse autoriteiten
zich moeten onthouden van ongewenste bemoeienis met de keuzes die Nederlandse burgers
maken. Wanneer het kabinet constateert dat de Turkse diasporapolitiek de grenzen van
onze rechtsstaat overschrijdt of participatie van Nederlanders met een Turkse achtergrond
belemmert, zal het kabinet de Turkse autoriteiten hier op aanspreken. De Turkse regering
staat open voor deze positie, zoals bijvoorbeeld blijkt uit de bereidheid om volledige
transparantie te bieden rondom de weekendscholen. Turkije hecht belang aan goede banden
met de Turkse gemeenschappen buiten het eigen land en zal zich actief tot deze groepen
blijven wenden. Nederland blijft hierover in gesprek met Turkije en dit blijft voor
het kabinet een voortdurend punt van aandacht.
Turkije is voor Nederland een belangrijke handelspartner, en andersom geldt dit eveneens.
Deze samenwerking kreeg binnen de hierboven genoemde Wittenburg Conferentie dan ook
ruim aandacht. Concreet zullen Nederland en Turkije in de komende periode onder andere
de samenwerkingsmogelijkheden op het gebied van landbouw en innovatie verder uitwerken.
Ten slotte is er tussen Nederland en Turkije een actieve uitwisseling op het gebied
van cultuur. Het kabinet ziet graag dat deze contacten een breed veld bestrijken en
biedt hiervoor ondersteuning vanuit het Internationaal Cultuurbeleid.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
S.A. Blok
Indieners
-
Indiener
S.A. Blok, minister van Buitenlandse Zaken
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.