Brief regering : Geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad (OJCS-Raad) voor het onderdeel Sport van 23 mei 2019
21 501-34 Raad voor Onderwijs, Jeugd, Cultuur en Sport
Nr. 312
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR MEDISCHE ZORG
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 9 mei 2019
Hierbij bied ik u de geannoteerde agenda van de Onderwijs-, Jeugd-, Cultuur- en Sportraad
(OJCS-Raad) voor het onderdeel Sport, dat op donderdag 23 mei 2019 plaatsvindt, onder
het Roemeens voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie in Brussel.
Ik wijs u erop dat, zoals te doen gebruikelijk, over de definitieve standpuntbepaling
van Nederland nog afstemming in de ministerraad zal plaatsvinden.
In de bijlage worden de onderwerpen nader toegelicht en treft u per onderwerp het
doel van de Raadsbehandeling, de inhoud van het onderwerp, de inzet van Nederland
en een indicatie van het krachtenveld aan.
De Minister voor Medische Zorg,
B.J. Bruins
GEANNOTEERDE AGENDA OJCS-RAAD 23 MEI 2019 – SPORT
Sport – Donderdag 23 mei
Voor het sportdeel tijdens de Raad staan de volgende onderwerpen geagendeerd:
– Raadsconclusies: Toegankelijkheid van Sport voor Mensen met een Beperking
– Raadsresolutie: Vertegenwoordiging van Lidstaten in WADA Foundation Board
– Beleidsdebat over de Deelname van Kinderen en Jongeren aan Sport
Raadsconclusies: Toegankelijkheid van Sport voor Mensen met een Beperking
Doel en Inhoud Raadsbehandeling
Het doel van deze raadsbehandeling is het vaststellen van de Raadsconclusies over
de toegankelijkheid van sport voor mensen met een beperking. De lidstaten worden onder
andere uitgenodigd om:
– sociale bewustwordings- en educatieve campagnes te ondersteunen die deelname van volwassenen
en kinderen met een beperking aan (reguliere) sportactiviteiten promoten;
– training van sportdocenten, coaches en ander sport personeel te ondersteunen;
– zorg te dragen voor de toegankelijkheid van sportinfrastructuur (evenementen en faciliteiten);
– (waar mogelijk) inclusieve sportprogramma’s op scholen te promoten
– kennis en ervaring met andere lidstaten te delen.
Daarnaast nodigen de Raadsconclusies de lidstaten en de Europese Commissie onder meer
uit om: waar nodig te overwegen om financiële steun te bieden aan organisaties gericht
op sport promotie voor mensen met een beperking; acties (op EU-niveau) gericht op
het verzamelen van data en statistieken m.b.t. mindervaliden en sport te ondersteunen;
en positieve resultaten rondom de sociale inclusie van mensen met een beperking in
sport te delen. De raadsconclusies nodigen de Europese Commissie uit om sport te blijven
betrekken bij het beleid voor mensen met een beperking en voort te bouwen op de opgedane
ervaring bij de implementatie van de European Disability Strategy.
De raadsconclusies bieden zinvolle suggesties aan de lidstaten en de Europese Commissie
en nemen de subsidiariteit nadrukkelijk in acht.
Achtergrond
De verwachting is dat er 2020, 120 miljoen Europeanen met beperkingen zijn.
De EU promoot gelijke kansen en vrije toegang voor mensen met een beperking.
Mensen met een beperking lopen een groter risico op socio-economische achterstanden
zoals lagere inkomens, sociale isolatie, discriminatie op de arbeidsmarkt, beperkte
toegang tot vervoer, beperkte educatieve mogelijkheden, en gezondheid gerelateerde
aspecten. Deze factoren bemoeilijken de deelname van mindervaliden aan sportactiviteiten.
Hierbij spelen de volgende uitdagingen:
– Beperkte mobiliteit en pijn bij het beoefenen van sport wat o.a. kan resulteren in
een gebrek aan zelfvertrouwen;
– Beschikbaarheid van specialistische kennis bij sportdocenten en coaches;
– Beschikbaarheid van toegankelijke sportfaciliteiten en evenementen;
– Financiële kosten van gespecialiseerde sportuitrusting en/of diensten.
Sportactiviteiten kunnen zo worden ingericht dat mensen met allerhande beperkingen
toch deel kunnen nemen. Sport zorgt daarmee voor sociale inclusie en de integratie
van minderheden en gemarginaliseerden. Tevens kan het bijdrage aan de fysieke en mentale
gezondheid van mindervaliden en sociale inclusie bevorderen. Zeker wanneer er vanaf
jonge leeftijd sport wordt beoefend heeft dit een positief effect op de motorische
ontwikkeling.
Grote sportevenementen voor mensen met een beperking worden ook steeds populairder
bij het grote publiek, zoals de Zomer en Winter Paralympische Spelen. De media-aandacht
rondom dergelijke evenementen kan mensen met en zonder beperking inspireren om te
gaan sporten.
Inzet Nederland
Nederland steunt de raadsconclusies en benadrukt het belang van een balans waarbij
mensen met een beperking ook dichtbij huis en in de gewenste tak van sport moeten
kunnen sporten. Daarnaast zet Nederland zich in om integratie op clubniveau tussen
valide sporters en sporters met een beperking te bevorderen.
Indicatie krachtenveld Raad en Europees parlement
Alle lidstaten kunnen zich vinden in de voorgestelde raadsconclusies.
Raadsresolutie: Vertegenwoordiging van Lidstaten in WADA Foundation Board
Doel en Inhoud Raadsbehandeling
Doel van de raadsbehandeling is het vaststellen van de Raadsresoluties over de vertegenwoordiging
van lidstaten in de World Anti-Doping Agency (WADA) Foundation Board en de coördinatie
van de positie van lidstaten voorafgaand aan WADA en Ad Hoc European Committee for
the World Anti-Doping Agency (CAHAMA) bijenkomsten. In de raadsresoluties worden de
voorwaarden en procedures rondom de vertegenwoordiging van de EU in de WADA en CAHAMA
uiteengezet.
Achtergrond
In het Europese segment van de WADA Foundation Board zijn 3 van de 5 plaatsen gereserveerd
voor ministeriële vertegenwoordigers van EU-lidstaten. Eén plek is gereserveerd voor
een Minister van Sport uit een lidstaat behorende tot het huidige Trio-presidentschap;
één plek voor een Minister van Sport uit het toekomstige Trio-presidentschap; en de
derde plek wordt toegewezen aan een gezamenlijk gekozen sportexpert op ministerieel
niveau. De vertegenwoordiger van het huidige Trio-presidentschap zal tijdens de OJCS-raad
verslag uitbrengen van de uitkomsten van de WADA-bijeenkomst en een rapport indienen
bij de Raadswerkgroep Sport.
De resolutie geeft ook aan dat de Europese Unie (bij aquis-gerelateerde onderwerpen)
en de lidstaten hun competenties gecoördineerd in kunnen zetten en een rol spelen
bij de voorbereiding, onderhandeling en aanname van de regels, standaarden en richtlijnen
van de WADA.
De resolutie biedt deze mogelijkheid, weliswaar met een verzwaarde procedure, ook
voor niet-acquis-gerelateerde onderwerpen. De praktische bijdragen op EU-niveau hebben
als doel zorg te dragen voor een goede samenwerking; eenheid uitstralen in de externe
representatie van de EU.
De uiteindelijke coördinatie van de bredere Europese positie vindt plaats tijdens
de CAHAMA, voorafgaand aan WADA-bijeenkomsten. CAHAMA bestaat uit een comité van experts
en overheidsvertegenwoordigers van lidstaten van de Raad van Europa voor de coördinatie
van standpunten binnen de WADA Foundation Board.
Voor december 2021 zal deze raadsresolutie worden geëvalueerd en indien nodig worden
aangepast.
Inzet Nederland
Nederland kan zich vinden in het voorstel van de resolutie, maar blijft wel van mening
dat vooral EU acquis-gerelateerde onderwerpen in EU-verband voorbereid worden en bij
onderwerpen waarbij een EU-coördinatie een duidelijke toegevoegde waarde heeft. Dit
ter voorkoming van overlap met het werk van CAHAMA.
Indicatie krachtenveld Raad
Alle lidstaten kunnen zich vinden in de voorgestelde resolutie. Tijdens het opstellen
ervan concentreerde de discussie zich op de mogelijkheid voor coördinatie van niet-acquis-gerelateerde
onderwerpen. Een compromis is gevonden in een zwaardere procedure met verplichte afstemming
in COREPER voor dit gecoördineerde standpunt op niet-acquis-gerelateerde onderwerpen.
Beleidsdebat over de Deelname van Kinderen en Jongeren aan Sport
Doel en Inhoud Beleidsdebat
Met het beleidsdebat agendeert het Roemeens Voorzitterschap een discussie tussen bewindslieden
en met de Eurocommissaris over de afnemende deelname van kinderen en jongeren aan
sport om zo huidige trends te begrijpen die kunnen bijdragen aan een vergroting van
de sport deelname in de 21e eeuw.
Hoewel de omstandigheden per lidstaat verschillen, daalt gemiddeld gezien de interesse
voor deelname aan sport onder jongeren. Bijna een kwart van de 15 tot 24-jarigen doet
niet aan sport; een percentage dat tussen 2009 en 2017 met 7 procent is gestegen.
Het Voorzitterschap noemt een aantal factoren die hieraan bijdragen:
– Concurrentie op de vrijetijdsmarkt: kinderen kunnen uit veel (technische of digitale)
activiteiten kiezen die ze veelal thuis of zittend kunnen beoefenen;
– Sport vormt een analoge ervaring en is dus afhankelijk van de kwaliteit van faciliteiten,
sociale interacties met teamgenoten en trainers en coaches om aantrekkelijk te zijn;
– Kosten voor leden zoals contributie (i.p.v. overheidssteun of sponsoring);
– Commercialisatie van sport: te veel aandacht voor elite/professionele sport kan de
sociale en educatieve functie van reguliere/amateursport ondermijnen;
– Houding en profiel van de huidige generatie kinderen en jongeren;
– Onvoldoende aandacht voor sportparticipatie onder meisjes en jonge vrouwen en mensen
met een beperking.
Het Voorzitterschap nodigt de lidstaten uit ervaringen en potentiele beleidsoplossingen
uit te wisselen aan de hand van onderstaande discussievragen:
1. Hoe kunnen openbare instanties en de sport beweging samenwerken op EU- en lidstaat-niveau
om de sportparticipatie van kinderen en jongeren te vergroten? In hoeverre zou een
dergelijke samenwerking een uitdaging vormen voor het «autonomie van sport» principe?
2. Welke maatregelen kunnen worden getroffen op EU-niveau om de verbindingen tussen professionele
en amateursporten te versterken en de sociale en educatieve functie van sport te ondersteunen?
Inzet Nederland
De Nederlandse overheid voert gerichte programma’s uit in goede samenwerking met sportorganisaties
en lokale autoriteiten gericht op een vergroting van de sportdeelname van de jeugd
en een gezonde leefstijl. Tevens is er aandacht voor de lichamelijke opvoeding op
scholen. Op Europees niveau zijn uitwisseling van goede praktijkvoorbeelden en gezamenlijk
onderzoek een gewenste aanvulling op het nationaal beleid.
Hoewel Nederland er groot voorstander van is dat verbindingen tussen professionele
en amateursport op lokaal niveau sterk blijven, ziet Nederland hier geen uitgesproken
taak om dat op EU-niveau te borgen. Uiteraard kan op Europees niveau het belang van
het solidariteitsprincipe binnen de sport wel uitgedragen en gepromoot worden.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B.J. Bruins, minister voor Medische Zorg