Brief regering : Geannoteerde agenda Raad Buitenlandse Zaken Defensie van 14 mei 2019
21 501-28 Defensieraad
Nr. 187
BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 mei 2019
Inleiding
Hierbij stuur ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de geannoteerde
agenda voor de Raad Buitenlandse Zaken (RBZ) Defensie van 14 mei aanstaande.
Op 14 mei zal de Raad eerst in Jumbo samenstelling bijeen komen en zullen de Ministers
van Buitenlandse Zaken en van Defensie gezamenlijk spreken over de Sahel. Daarbij
zal vooruit worden gekeken naar de ministeriële G5 Sahel bijeenkomst in juli van dit
jaar in Ouagadougou, Burkina Faso.
Vervolgens zal er door de Ministers van Defensie, in aanwezigheid van de plaatsvervangend
secretaris-generaal van de NAVO, mevrouw Gottemoeller, worden gesproken over EU-NAVO
samenwerking. Tot slot zal worden gesproken over Permanent gestructureerde samenwerking
(PESCO). Aansluitend op de RBZ vindt de ministeriële Steering Board van het Europees Defensie Agentschap (EDA) plaats.
In deze geannoteerde agenda wordt nader op de genoemde onderwerpen en de Nederlandse
inzet ingegaan.
GEZAMENLIJK DEEL
De Sahel
De Sahel staat prominent op de agenda in de week van de Raad Buitenlandse Zaken. Op
13 mei spreken de Ministers van Buitenlandse Zaken over de geïntensiveerde samenwerking
van de EU met de Sahel regio op het gebied van veiligheid, ontwikkeling, migratie
en humanitaire hulp. Een dag later ontvangen de Europese Ministers van Buitenlandse
Zaken en Defensie hun collega’s van de G5-Sahel landen (Burkina Faso, Mali, Mauritanië,
Niger en Tsjaad) in Brussel. Op 16 mei vindt, ten slotte, de Raad Buitenlandse Zaken
Ontwikkelingssamenwerking plaats.
Inzet Nederland
Zoals gemeld (Kamerbrief uitbreiding en versterking postennet, 8 oktober 2018 (Kamerstuk
32 734, nr. 32)) intensiveert het kabinet de diplomatieke aanwezigheid in de Sahel regio ter ondersteuning
van de Nederlandse inzet. De posten in de Sahel dragen, in samenhang met de inzet
in Noord-Afrika, bij aan de brede doelstellingen van het buitenlandse beleid: armoedebestrijding
en het investeren in perspectief, de aanpak van irreguliere migratiestromen, terrorisme,
criminaliteit en conflictpreventie. De grensoverschrijdende problematiek in de Sahel
vereist een regionale en geïntegreerde aanpak. Nederland zoekt hierbij nadrukkelijk
aansluiting bij bestaande initiatieven van Europese en overige internationale partners.
Tijdens de RBZ zal worden gesproken over de veiligheidssituatie in de Sahel en de
uitdagingen die daarmee gepaard gaan, in het bijzonder op het gebied van de georganiseerde
criminaliteit en irreguliere migratie. De Nederlandse inzet is erop gericht de capaciteit,
mobiliteit en legitimiteit van veiligheidsinitiatieven in de regio te versterken.
Nederland levert hiertoe een bijdrage aan de EU-missies in de Sahel, te weten: de
European Union Training Mission (EUTM) Mali, European Union Capacity Building Mission (EUCAP) Sahel Mali en Niger. Daarnaast draagt Nederland via de African Peace Facility van de EU vijf miljoen euro bij ten behoeve van de operationalisering van de regionale
troepenmacht van de G5-Sahel landen en het versterken van het mensenrechtenkader en
de instituties van de G5-Sahel. Complementair hieraan ondersteunt Nederland het versterken
van de justitiesector en gehele strafrechtketen in de regio vanuit ontwikkelingssamenwerking.
Vanwege de toename van geweld langs etnische lijnen in de Sahel, steunt Nederland
bovendien initiatieven op het gebied van vredesopbouw, met vooral jeugd en vrouwen
als belangrijke aanjagers.
De Sahel is een belangrijke transitregio voor irreguliere migratie richting Europa.
Nederland steunt de brede Europese samenwerking in de Sahel gericht op de aanpak van
grondoorzaken van irreguliere migratie, de aanpak van mensenhandel en -smokkel, de
bescherming van kwetsbare migranten en het bevorderen van terugkeer en re-integratie.
De EU onderstreept hierbij de noodzaak van regionale samenwerking tussen landen in
de Sahel en aangrenzende landen als Libië en Algerije in het nastreven van deze doelstellingen.
Gezien de demografische trends en grote ontwikkelingsuitdagingen in de regio vereist
het bevorderen van stabiliteit in de Sahel een langdurige inzet. De Nederlandse inzet
richt zich op het verbeteren van het toekomstperspectief van de jeugdige bevolking,
met name de positie van meisjes. Investeren in beroepsonderwijs, private sector ontwikkeling,
het voorkomen en tegengaan van gewelddadig extremisme, het verbeteren van de kwaliteit
van het bestuur en die van de krijgsmacht en veiligheidsdiensten, het verbeteren van
de toegang tot natuurlijke hulpbronnen alsook seksuele en reproductieve gezondheid
en rechten zijn daarbij van groot belang.
DEFENSIE DEEL
EU-NAVO samenwerking
In aanwezigheid van de plaatsvervangend secretaris-generaal van de NAVO, mevrouw Gottemoeller,
wordt gesproken over de stand van zaken betreffende de samenwerking tussen de EU en
de NAVO. Voorts staat een discussie over de aanpak van hybride dreigingen op de agenda.
Inzet Nederland
Nederland acht het van groot belang dat daadwerkelijk nadere invulling wordt gegeven
aan bestaande samenwerkingsvoorstellen tussen de EU en de NAVO. Hierbij geldt dat
wat Nederland betreft de inspanningen gericht moeten zijn op een EU en een NAVO die
elkaar aanvullen en versterken door middel van het zo goed mogelijk benutten van de
comparatieve voordelen van respectievelijk de EU en de NAVO. Nederland zou daarbij
graag zien dat er prioriteit wordt gegeven aan de samenwerking op het terrein van
militaire mobiliteit, capaciteitsopbouw in derde landen, contra-terrorisme, cyber
en het tegengaan van hybride dreigingen. Nederland pleit voor het bereiken van tastbare
resultaten door het concretiseren van de bestaande samenwerkingsvoorstellen, maar
ook voor het onderzoeken van andere concrete mogelijkheden om de EU-NAVO samenwerking
verder te brengen.
Nederland verwelkomt de discussie over hybride dreigingen en acht het van belang dat
er verder wordt geïnvesteerd in samenwerking ten aanzien van het verhogen van het
bewustzijn, strategische communicatie, cyberveiligheid en crisispreventie. Het Europese
expertisecentrum voor het tegengaan van hybride dreigingen in Helsinki wordt daarbij
door Nederland als een goed voorbeeld gezien van hoe de samenwerking tussen de EU
en de NAVO concreet vorm kan krijgen. In het expertisecentrum ontwikkelen EU-lidstaten
en NAVO-bondgenoten, samen met de EU en de NAVO, oefeningen, trainingen en instrumenten
om bewustzijn te creëren.
PESCO
De Raad zal een aanbeveling aannemen over het jaarrapport van de Hoge Vertegenwoordiger
(HV) betreffende de implementatie van de commitments die de EU-lidstaten zijn aangegaan in het kader van PESCO en de PESCO-projecten.
Daarnaast zal worden gesproken over de geleerde lessen over, en de stand van zaken
van, de huidige 34 projecten.
De lidstaten worden aangemoedigd om in de defensie planprocessen van de lidstaten
zoveel mogelijk gebruik te maken van de EU-instrumenten voor capaciteitsontwikkeling
zoals het Capability Development Plan (CDP) en de Coordinated Annual Review on Defence (CARD). Zo kan CARD worden benut voor het identificeren van samenwerkingskansen en
kan het CDP richting geven aan nationale planprocessen. Voor de projecten geldt dat
die zich veelal nog in een start-up fase bevinden. Mede daarom wordt voorgesteld om in 2019 nog nieuwe projecten te laten
starten, maar daarna pas weer in 2021 projectvoorstellen in te laten dienen. Voorts
wordt bezien of er vanaf 2021 structureel een tweejaarlijkse PESCO-projecten cyclus
aangehouden gaat worden. Dit zou beter aansluiten op het CARD proces waarin tweejaarlijks
samenwerkingskansen worden geïdentificeerd.
De onderhandelingen over deelname van derde landen bij PESCO-projecten zijn gaande.
Het is op dit moment niet duidelijk wanneer de Raad hierover een besluit zal nemen.
Inzet Nederland
De Nederlandse inzet blijft erop gericht dat PESCO tot concrete resultaten leidt.
Om de voortgang en opbrengst van PESCO in de toekomst te verbeteren zet het kabinet
in op een verdere professionalisering van het selectieproces voor PESCO-projecten.
Daarbij is Nederland nadrukkelijk voorstander van kwaliteit boven kwantiteit, zodat
PESCO-projecten ook daadwerkelijk bijdragen aan een effectiever veiligheids- en defensiebeleid
van de EU. Tegen deze achtergrond acht Nederland het ook van groot belang dat PESCO
in relatie tot CARD en het Europees Defensiefonds (EDF) wordt gezien. De inzet is
erop gericht de samenhang tussen deze initiatieven verder te vergroten.
Nederland blijft zich samen met gelijkgezinde lidstaten volop inzetten voor een Raadsbesluit
over deelname van derde landen bij PESCO-projecten dat samenwerking met die landen
daadwerkelijk mogelijk en waarschijnlijk maakt. Het kabinet blijft van mening dat
samenwerking met derde landen nu en in de toekomst nodig is om Europa als geheel sterker
te maken.
EDA Steering Board
Tijdens deze Steering Board worden de verschillende werkzaamheden besproken die het EDA gedurende het afgelopen
half jaar heeft uitgevoerd. Daarnaast wordt vooruit gekeken in het licht van de ontwikkelingen
die zich voordoen in de Europese defensiesamenwerking en de voorziene herziening van
het EDA Raadsbesluit in 2020. Hierbij wordt met name aandacht besteed aan de rol die
het EDA speelt in het ondersteunen van lidstaten bij het stellen van prioriteiten
op het terrein van capaciteitsontwikkeling en het ondersteunen van projecten die gericht
zijn op capaciteitsontwikkeling. Tevens zal worden ingegaan op de samenwerking tussen
het EDA, de Europese Commissie en andere EU agentschappen.
Inzet Nederland
Nederland onderschrijft het belang van het EDA in de ondersteuning van de lidstaten
en ziet graag een continuering van de faciliterende en adviserende rol van het EDA
als expertise- en kennisbron in de Europese capaciteitsontwikkeling.
Met name in relatie tot de opzet van het EDF acht Nederland het van belang dat het
EDA de nodige expertise levert aan de Europese Commissie en een rol blijft vervullen
als de organisatie die de lidstaten ondersteunt bij het stellen van prioriteiten op
het terrein van capaciteitsontwikkeling in EU kader. Nederland ziet het EDA hierbij
als een organisatie die een rol kan spelen in het zorgdragen voor de nodige samenhang
in de doorontwikkeling en uitvoering van de verschillende EU initiatieven.
De Minister van Defensie,
A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.