Brief regering : Evaluatie Regeling Uitstapprogramma's Prostitutie
34 193 Evaluatie Wet regulering prostitutie en bestrijding misstanden seksbranche
Nr. 8 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 april 2019
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de Evaluatie Regeling Uitstapprogramma’s Prostitutie (RUPS II). In het regeerakkoord is structureel geld beschikbaar gesteld voor een landelijk
dekkend netwerk van uitstapprogramma’s voor mensen die de prostitutie willen verlaten
(bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34). Om te komen tot een evenwichtige verdeling van de beschikbaar gestelde financiële
middelen (jaarlijks drie miljoen euro), is de Regeling Uitstapprogramma’s Prostituees II
(RUPS II) geëvalueerd in opdracht van het WODC.
Op 21 december 2018 heb ik u het Deelrapport Landelijke dekking en toekomstige financiële regeling aangeboden.1 Inmiddels is het eindrapport afgerond, waarin behalve op de landelijke dekking en
de financieringssystematiek ook wordt ingegaan op de effecten van de uitstapprogramma’s
die in de periode 2014 tot medio 2018 zijn uitgevoerd. Het eindrapport wordt met deze
brief meegezonden2.
Resultaten eindrapportage evaluatie uitstapprogramma’s prostituees
Hieronder volgt een korte samenvatting van de resultaten van de evaluatie, inclusief
de eerder gepubliceerde onderdelen met betrekking tot de landelijke dekkingsgraad
en de verkenning van de verdeling en het beheer van de structurele gelden.
Dekkingsgraad
Hoewel vanaf 2014 in grote delen van het land uitstapaanbod beschikbaar is gekomen,
lijkt er op dit moment nog geen volledig landelijk dekkend netwerk te zijn gerealiseerd.
Om daar te komen, is aandacht nodig voor twee lacunes:
– in sommige regio’s is wel aanbod beschikbaar, maar worden nog niet alle delen van
de regio voldoende bediend;
– landelijk geldt dat nog niet alle doelgroepen voldoende worden bediend, onder wie
mannelijke sekswerkers, illegale en thuiswerkers.
Daarnaast wordt geconcludeerd dat het gros van het uitstapaanbod vanaf 2014 vooral
met behulp van RUPS II-gelden tot stand is gekomen, hetgeen de aanjagende functie
van de gelden aangeeft.
Toekomstige financiële systematiek
Het voortzetten van een subsidieregeling is volgens de onderzoekers op dit moment
de meest wenselijke financiële systematiek voor de verdeling van de middelen uit het
regeerakkoord.
Uitgaande van een subsidieregeling is de vraag hoe deze middelen maatschappelijk efficiënt
kunnen worden ingezet, oftewel voor een optimaal doelbereik tegen zo laag mogelijke
lasten. Concreet gaat het om drie beoogde effecten: een landelijk dekkend netwerk,
passende hulp voor de doelgroep en minimale administratieve lasten voor betrokken
partijen.
Naast de financiële systematiek concluderen de onderzoekers dat ook flankerend beleid
wenselijk is in de vorm van met name landelijke agendering en verankering van uitstapprogramma’s,
het beschrijven van werkzame bestanddelen van de aanpak, verspreiding van kennis en
expertise van «wat werkt» en een meer systematische benutting van gegevens.
Bereikte resultaten met RUPS II
De kwaliteit van de informatie in de jaarlijkse voortgangsrapportages van de RUPS-uitvoerders
bleek te beperkt voor een objectieve evaluatie van de resultaten van de RUPS-programma’s
evenals een vergelijking tussen programma’s. Zo zijn noch beoogde doelen, noch behaalde
resultaten van uitstapprogramma’s op een systematisch kwantitatieve en vergelijkbare
manier gedocumenteerd. Dit lijkt deels te wijten aan niet uniforme rapportageformats
en deels aan de meetbaarheid van een concept als uitstappen. Waar mogelijk en zinvol
zijn beschikbare cijfers omgerekend naar gemiddelden in dezelfde eenheden (jaarbasis)
om desondanks enig inzicht in kwantitatieve resultaten te kunnen geven. Op basis van
de door aanbieders gerapporteerde cijfers in de voortgangsdocumentatie ontstaat een
indicatie van de omvang van de totale jaarlijkse instroom (circa 650 sekswerkers)
en uitstap (circa 300 sekswerkers).
In de interviews met aanbieders zijn de resultaten verdiept en zijn (mogelijke) werkzame
elementen van de uitstapprogramma’s geïdentificeerd:
– een stevige samenwerking met gemeenten en ketenpartners;
– een hoge mate van inbedding in de lokale structuren van zorg en ondersteuning;
– aanhoudende betrokkenheid bij cliënten in alle fasen van de ondersteuning inclusief
perioden van uitval en motivatieverlies.
Alle uitstapprogramma’s zetten al in op een deel van de genoemde potentiële werkzame
elementen. Voor alle aanbieders geldt dat verder groeipotentieel aanwezig is door
meer werk te maken van een of meerdere andere elementen.
Reactie
De huidige regeling voor uitstapprogramma’s, verlenging RUPS II, loopt op 30 juni
2019 af. Aansluitend dient een nieuwe regeling in werking te treden. Momenteel wordt
een tijdelijke regeling voor anderhalf jaar opgesteld om voldoende tijd te hebben
om met inachtneming van de resultaten uit deze evaluatie en de signalen van de uitvoerende
organisaties tot een passende, toekomstbestendige financieringssystematiek te komen.
In de tijdelijke regeling wordt reeds een aantal van de aanbevelingen van het WODC
en de huidige Rups-uitvoerders verwerkt. Belangrijke uitgangspunten voor de tijdelijke
regeling en de toekomstige verdeelsystematiek zijn het bereiken van een landelijk
dekkend netwerk, een passend hulpaanbod voor alle doelgroepen en het verminderen van
administratieve lasten voor de betrokken partijen. Het WODC-onderzoek laat zien dat
behalve een passende financiële systematiek ook een goede inbedding van uitstapprogramma’s
binnen het bredere prostitutiebeleid van belang is (in het onderzoeksrapport flankerend
beleid genoemd). Het kabinet beschouwt uitstapprogramma’s inderdaad als belangrijk
onderdeel van een bredere visie op prostitutie. Degenen die er voor kiezen om als
prostituee te werken, moeten dit werk gezond en veilig kunnen doen in een goed gereguleerde
branche. Misstanden zoals mensenhandel moeten zoveel mogelijk worden voorkomen, tegengegaan
en aangepakt. En voor prostituees die willen stoppen met werken in de prostitutie
moet een passend uitstapaanbod beschikbaar zijn. Momenteel wordt op meerdere manieren
gewerkt aan de uitvoering hiervan, zowel in de vorm van regulering via wetgeving als
via concrete activiteiten gericht op het versterken van de maatschappelijke positie
van prostituees. U wordt voor de zomer nader geïnformeerd over de nieuwe tijdelijke
regeling voor de uitstapprogramma’s en de activiteiten om de maatschappelijke positie
van prostituees te versterken.
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid