Brief regering : Reactie op verzoek commissie over bewoners van een Fokuswoning en de Wlz
34 104 Langdurige zorg
Nr. 249
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 april 2019
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft in de procedurevergadering
van 13 maart 2019 gevraagd om een reactie op het bericht «Wlz-indiceerbaren» per 1 januari
2020 over naar reguliere Wlz».
De commissie wil vooral weten wat er gaat veranderen voor de mensen die op dit moment
gebruik maken van een Fokuswoning. Daarbij wordt ook verzocht om in te gaan op een
aantal knelpunten dat in gesprekken met Kamerleden en met het Ministerie van VWS door
leden van de cliëntenraad van Fokus naar voren is gebracht.
In een brief van 20 december 20181 heb ik uw kamer geïnformeerd over een zorgvuldige overgang van circa 9.000 Wlz-indiceerbaren
naar de reguliere Wlz per 1 januari 2020. In dezelfde brief heb ik uw kamer ook geïnformeerd
over de afloop van het overgangsrecht per 31 december 2019 van de Wlz-indiceerbaren2 die in een Fokus-woning wonen. In de brief heb ik een getal genoemd van ongeveer
80 Fokusbewoners die tot deze groep behoren. De meest recente cijfers geven aan dat
het in 2017 nog ging om 37 Fokusbewoners3 die tot deze groep behoren. Deze 37 cliënten ontvangen op dit moment net als alle
andere Fokusbewoners, de zorg in en om hun woning op basis van de subsidieregeling ADL-assistentie. De zorg en ondersteuning buiten hun woning (en ook de zorg die zo specifiek is dat Fokus deze niet kan leveren) ontvangen
deze cliënten op dit moment – op grond van de overgangsregeling – nog vanuit de Wlz.
Alle overige (ongeveer 1.300) Fokusbewoners, krijgen de zorg en ondersteuning buiten de woning (en ook de zorg die zo specifiek is dat Fokus deze niet kan leveren) vanuit
de Wmo en/of Zvw.
Het Zorginstituut heeft geadviseerd4 om de zorg en ondersteuning buiten de woning (en de zorg die zo specifiek is dat Fokus deze niet kan leveren) voor de
groep Wlz-indiceerbaren op dezelfde manier te organiseren als voor de overige Fokusbewoners
(en dus te leveren vanuit Zvw en/of Wmo).
In mijn brief van 20 december 2018 heb ik aangegeven dat ik het advies van het Zorginstituut
opvolg en overleg met gemeenten en zorgverzekeraars over een zorgvuldige overgang
van deze zorg naar de Wmo en Zvw per 1 januari 2020.
De wijziging per 1 januari 2020 heeft dus alleen betrekking op de 37 bewoners van
een Fokuswoning die vallen onder de overgangsregeling Wlz-indiceerbaren. Voor alle
overige (ongeveer 1.300) bewoners van een Fokuswoning verandert er in 2020 niets.
De subsidieregeling voor ADL-assistentie in en om de woning blijft gehandhaafd.
Naast Fokus zijn er twee andere aanbieders die zorg leveren vanuit de subsidieregeling
ADL-assistentie (SWZ zorg in Wassenaar en Nieuw Amstelrade in Amsterdam); bij deze
andere aanbieders wonen geen cliënten die vallen onder de regeling Wlz-indiceerbaren.
In het bericht «Wlz-indiceerbaren» per 1 januari 2020 over naar reguliere Wlz» op
www.informatielangdurigezorg.nl is de informatie uit de kamerbrief van 20 december 2018 ook breder bekend gemaakt.
De cliëntenraad van Fokus heeft een aantal knelpunten naar voren gebracht waar u een
reactie op vraagt. Een aantal van deze knelpunten is naar mijn mening niet specifiek
voor de groep van 37 Fokus-cliënten die vallen onder de regeling Wlz-indiceerbaren,
zoals bijvoorbeeld de aangehaalde verschillen in uitvoering door de gemeenten in Nederland.
Daarnaast wordt gesproken over administratieve lasten in Zvw en Wmo en over willekeur
bij de uitvoering.
Als uitgangspunt hanteer ik het adagium dat (ervaren) algemene knelpunten niet op
een specifieke manier (alleen voor deze kleine groep cliënten) moet worden opgelost,
maar om een algemene oplossing vragen. Conform het advies van het Zorginstituut vormen
deze knelpunten voor mij geen reden om voor deze cliëntengroep een uitzondering te
maken. In 2015 is bij de hervorming van de langdurige zorg en ondersteuning bewust
voor gekozen om delen van de zorg onder te brengen in Zvw en Wmo.
Enkele van de 37 Wlz-indiceerbaren die momenteel in een Fokuswoning wonen voldoen
mogelijk aan de toegangscriteria voor de Wlz. Voor deze cliënten kan het – indien
zij alle zorg en ondersteuning integraal vanuit de Wlz willen ontvangen – een optie
zijn om een indicatie voor een Wlz-zorgprofiel aan te vragen. Met een dergelijk profiel
kunnen cliënten ook thuis (via mpt, vpt of pgb al dan niet aangevuld met meerzorg)
hun zorg ontvangen5.
Voor Fokuscliënten die niet voldoen aan de toegangscriteria voor de Wlz, zie ik geen
reden om een uitzondering te maken voor de levering van zorg en ondersteuning vanuit
Zvw en Wmo.
De enige (en blijvende) uitzondering is (dit geldt voor alle bewoners van een ADL-woning)
dat de ADL-ondersteuning in en om de woning vanuit de subsidieregeling ADL-assistentie wordt bekostigd. Bij de hervorming
van de langdurige zorg en ondersteuning heeft de vorige Staatssecretaris op uitdrukkelijk
verzoek van uw Kamer deze uitzondering voor het ADL-wonen gehandhaafd.
Gemeenten in Nederland hebben beleidsvrijheid op het gebied van de uitvoering van
de Wmo. Dat geldt voor alle cliënten die een beroep doen op de Wmo, alle overige cliënten
die in een Fokus-woning wonen en straks ook voor de 37 Wlz-indiceerbaren die overgaan
van Wlz naar Zvw en Wmo. Ik zie net als het Zorginstituut geen reden om voor deze
groep cliënten een uitzondering te blijven maken. Bij de overgang van de 37 Wlz-indiceerbaren
vraag ik zowel de gemeenten als de zorgverzekeraars om een warme overdacht te realiseren.
Ik heb met Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de zorgkantoren afgesproken dat zij
de overgang coördineren en een plan van aanpak opstellen om de overgang per 2020 zo
soepel mogelijk te laten verlopen en daarbij ook de cliëntenraad van Fokus te betrekken.
Omdat het om een gering aantal cliënten gaat, kunnen de zorgkantoren voor iedere cliënt
afzonderlijk – in overleg met de cliënt – het gesprek aan gaan met de betreffende
gemeente en de verzekeraar over een soepele overgang. Ik verwacht van zorgverzekeraars
en gemeenten dat ook zij inzien dat de overgang (net als iedere andere overgang tussen
domeinen) zorgvuldig dient te verlopen. Op deze wijze kan worden gewaarborgd dat deze
cliënten niet tussen de wal en het schip vallen. Bij de overgang van de zorg van Wlz
naar Zvw en Wmo met ingang van 2020 worden de daarbij behorende financiële middelen
structureel overgeheveld naar Zvw en Wmo.
Als knelpunt is door de cliëntenraad van Fokus naar voren gebracht dat er sinds de
overgangsregeling meer cliënten zijn bijgekomen die ook onder de doelgroep vallen,
maar hun zorg niet geregeld krijgen omdat de Zvw is ingesteld op het indiceren per
handeling. Tevens is aandacht gevraagd voor permanent somatisch toezicht buiten de
woning, omdat dit volgens de cliëntenraad wettelijk weliswaar beschikbaar zou moeten
zijn vanuit Zvw en Wmo maar dat de praktijk anders uitwijst.
Juist het feit dat er sinds de overgangsregeling (die tijdelijk was opengesteld in
december 2014) meer cliënten zijn bijgekomen met vergelijkbare beperkingen maakt dat
vanuit het gelijkheidsbeginsel de bijzondere positie van de Wlz-indiceerbaren moeilijk
valt uit te leggen. Nieuwe Fokus-bewoners met vergelijkbare beperkingen (maar ook
Fokusbewoners met vergelijkbare beperkingen die in 2014 niet hebben geopteerd voor
de regeling «Wlz-indiceerbaren») ontvangen de zorg en ondersteuning buiten de woning
vanuit de Zvw en Wmo. Het Zorginstituut heeft eerder geadviseerd om de zorg voor de
Wlz-indiceerbaren na afloop van het overgangsrecht vanuit Zvw en Wmo te leveren en
de uitzonderingspositie te laten vervallen.
Voor cliënten voor wie toezicht noodzakelijk is vanwege een medische noodzaak geldt
dat deze vanuit de Zvw geleverd kan en moet worden. In mijn gesprekken met ZN heb
ik benadrukt dat dit een onderdeel is van de aanspraak en vanuit de Zvw geïndiceerd
en geleverd moet worden. Vaak is de verstrekking van een pgb een goede optie waarmee
de cliënt deze zorg zelf kan organiseren.
Ik verwacht dat van de 37 Wlz-indiceerbaren een aantal cliënten behoefte heeft aan
toezicht in verband met een medische noodzaak buiten de woning (binnen de woning kan
Fokus dit leveren). Ik heb bij de zorgverzekeraars speciale aandacht gevraagd om bij
de afloop van het overgangsrecht voor de Wlz-indiceerbaren dit toezicht ook te leveren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.