Brief regering : Appreciatie akkoord over de hoofdlijnen van Horizon Europe
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 2791
BRIEF VAN DE MINISTER VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP EN DE STAATSSECRETARIS
VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2019
In deze brief informeren wij u over het akkoord1 dat is bereikt over de hoofdlijnen van Horizon Europe. Ook delen wij onze appreciatie.
Horizon Europe is het negende EU-Kaderprogramma voor onderzoek en innovatie voor de
periode 2021–2027. Het heeft een voorgesteld budget van ruim € 94 miljard en is daarmee
het grootste grensoverschrijdende programma voor onderzoek en innovatie ter wereld.
De Europese Commissie publiceerde het voorstel voor Horizon Europe op 7 juni 2018.
In het BNC-fiche van 13 juli 2018 is het Nederlandse standpunt vastgelegd ten aanzien
van dat voorstel.2
De Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie hebben in maart een akkoord
bereikt over Horizon Europe. De lidstaten hebben op 15 april jongstleden ingestemd
met het akkoord en het Europees Parlement heeft op 17 april jongstleden ingestemd.
Daarmee is een belangrijke stap gezet richting het tijdig starten van Horizon Europe
op 1 januari 2021. De definitieve besluitvorming, inclusief de budgettaire en horizontale
elementen (zoals synergie met andere EU-programma’s), maakt integraal onderdeel uit
van de onderhandelingen over het Meerjarig Financieel Kader (MFK) voor 2021–2027.
Het bereikte akkoord is naar oordeel van Nederland een gebalanceerd compromis: alle
landen hebben moeten geven en nemen op punten die voor hen van belang waren. De belangrijkste
balans die is gevonden betreft de balans tussen enerzijds het behoud van excellentie
en impact als leidende criteria voor het gehele programma en anderzijds ruimte bieden
voor «widening participation».3 Hieronder volgt een weergave van het akkoord langs de lijnen die voor Nederland belangrijk
waren en zijn weergegeven in het BNC-fiche.
De Nederlandse inzet gerealiseerd
Het akkoord komt op de belangrijkste punten tegemoet aan het Nederlandse standpunt
zoals uiteengezet in het BNC-fiche.
Excellentie, impact en «widening participation»
Het belangrijkste punt voor Nederland was dat excellentie en impact de leidende criteria
blijven voor het toekennen van budgetten onder Horizon Europe. In het akkoord zijn
excellentie en impact geborgd. Dit is belangrijk, omdat door excellentie en impact
de wetenschappelijke, maatschappelijke en economische vooruitgang optimaal wordt bevorderd
in Europa, wat cruciaal is voor onze toekomst en de Europese concurrentiepositie in
de wereld.
Op het punt van excellentie en impact enerzijds en «widening participation» anderzijds
was de discussie binnen de EU het hevigst. De EU13-landen4 wilden een aanpassing op het programma door de introductie van geografische criteria
voor de verdeling van middelen om de deelname aan het programma te vergroten. Andere
landen, waaronder Nederland, waren van mening dat die deelname duurzamer zal kunnen
verbeteren wanneer EU13-landen zelf een excellent onderzoeks- en innovatiesysteem
opbouwen via de Europese Structuur- en Investeringsfondsen en via nationale investeringen.
Wat Nederland en andere lidstaten betreft komen EU-middelen bovenop middelen uit nationale
inspanningen en niet in plaats van. Aan de wens tot «widening participation» is op
de volgende manieren tegemoetgekomen:
• In de overwegingen is een hoger percentage opgenomen van het voorgestelde totaalbudget
voor «widening»-activiteiten dan in het voorstel van de Commissie: 3,3% (in plaats
van 1,8%). Het gaat hier om activiteiten die met name door de «widening»-landen ingezet
kunnen worden om hun excellentie te versterken, maar die beperkt blijven tot het daarvoor
gealloceerde deel binnen het programma.5
• Er is een lijst met «widening»-landen vastgelegd voor de duur van Horizon Europe,
zodat deze landen zekerheid krijgen en weten dat ze gedurende het gehele programma
aanspraak kunnen maken op de gealloceerde middelen voor «widening»-activiteiten.6
• In de overwegingen is een verwijzing gemaakt naar het belang van het verkleinen van
de salariskloof voor onderzoekers binnen de EU. In de juridisch, bindende, tekst staat
echter dat de hoogte van salarissen een nationale bevoegdheid zijn.
Deze maatregelen doen geen afbreuk aan excellentie en impact als leidende principes
voor het programma.
Open science
Voor Nederland was ook open science een belangrijk punt in de onderhandelingen. In
lijn met de nationale en internationale ambities heeft Nederland gepleit voor stevige
verankering van «open science» in het programma. In het akkoord is «open science»
de norm voor heel Horizon Europe. Zo moeten wetenschappelijke publicaties gefinancierd
door het programma volledig open access zijn. Voor onderzoeksdata zal het principe
As open as possible, as closed as necessary gelden.7
Driepijlerstructuur, synergie en sleuteltechnologieën
Nederland is voorstander van de driepijlerstructuur die werd geïntroduceerd onder
het huidige programma Horizon 2020. Horizon Europe blijft gestructureerd rond drie
pijlers (pijler 1: Excellent Science; pijler 2: Global Challenges and European Industrial Competitiveness; en pijler 3: Innovative Europe), waarbij er meer aandacht is voor synergie tussen en binnen de pijlers. De door
de Commissie voorgestelde clusters8 in de tweede pijler zijn ook grotendeels overeind gebleven; wereldwijde uitdagingen
zijn door de Commissie gegroepeerd in zogenaamde clusters zodat deze uitdagingen door
middel van samenhangende activiteiten optimaal aangepakt kunnen worden. Waar andere
landen gepleit hebben voor splitsing van clusters heeft Nederland zich in de onderhandelingen
altijd uitgesproken voor het behoud van de clusters om juist die samenhang te waarborgen.
In het akkoord is nu aandacht voor samenwerking door de gehele keten heen (universiteiten,
kennisinstellingen en bedrijfsleven, waaronder mkb). Hierbij is er bijzondere aandacht
voor dwarsdoorsnijdende wetenschapsgebieden zoals sociale- en geesteswetenschappen.
Sleuteltechnologieën zijn conform de Nederlandse inzet steviger verankerd, wat van
belang is gezien de bijdrage die ze leveren aan het oplossen van grote maatschappelijke
uitdagingen én het versterken van de concurrentiekracht. Het eindresultaat past hiermee
mooi in de Nederlandse lijn om multidisciplinair samen te werken.
Missies en partnerschappen
Nederland maakt zich hard voor de goede introductie van missies en de stroomlijning
van partnerschappen in Horizon Europe.
De missies zijn door de Commissie geïntroduceerd onder pijler 2 om tot concrete en
aansprekende antwoorden te komen op wereldwijde maatschappelijke uitdagingen. Ze zullen
complementair zijn aan de inspanningen onder de clusters. Gezien deze ambitieuze doelstelling
was de selectie van de missiegebieden geen eenvoudige opgave. Nederland heeft in het
debat rondom missies naast de nationale belangen ook de Europese belangen voor ogen
gehouden en is tevreden met de voorgestelde gebieden voor missies: Adaptation to Climate Change, including Societal Transformation; Cancer; Healthy Oceans,
Seas, Coastal and Inland Waters; Climate-Neutral and Smart Cities; Soil Health and
Food.
Partnerschappen zijn grote samenwerkingsverbanden binnen Horizon Europe die met name
onder pijler 2 worden ondergebracht. Het gaat daarbij zowel om publiek-publieke als
publiek-private partnerschappen. Het akkoord moest wat Nederland betreft een goede
basis bieden om de onder Horizon 2020 bestaande, grote hoeveelheid partnerschappen
beter te stroomlijnen. Dat is gelukt. Het verdere stroomlijningsproces zal onderdeel
zijn van het vervolgtraject. Onderdeel van het akkoord is een lijst met gebieden voor
institutionele partnerschappen. De voorgestelde gebieden voor institutionele partnerschappen
is voor Nederland zeer acceptabel. Belangrijk resultaat is dat Nederland zich met
succes heeft ingezet voor behoud van ruimte voor een partnerschap voor het innovatieve
mkb (als opvolger van het huidige Eurostarsprogramma).
Europese Innovatieraad
Nederland had in zijn standpunt ook aandacht voor de vormgeving van de nieuw geïntroduceerde
Europese Innovatieraad (European Innovation Council: EIC). De Commissie heeft met
de EIC de ambitie dat Europa bij de voorhoede hoort in disruptieve en markt-creërende
innovaties. Het doel van de EIC is om kritische massa van investeringen te bewerkstelligen
en de snelheid en impact van innovatie te vergroten. Conform de Nederlandse inzet
zal de EIC gaan fungeren als een «one stop shop» binnen Horizon Europe, waarbinnen
aandacht is voor incrementele en met name voor disruptieve markt creërende innovatie
om snelle technologische ontwikkelingen te ondersteunen bij met name het innovatieve
mkb, start-ups en scale-ups. Hierdoor kan de impact van onderzoek en innovatie vergroot
worden. Naar verwachting zullen Nederlandse deelnemers goed kunnen participeren.
Bewaken Nederlandse belangen in het vervolgtraject
Het akkoord biedt ons inziens een solide basis voor de verdere besluitvorming over
Horizon Europe. De budgettaire en horizontale elementen zullen verder worden meegenomen
in de integrale MFK-onderhandelingen in de Raad voor Algemene Zaken. Finale besluitvorming
volgt na een MFK-akkoord. Nederland bepleit ambitieuze modernisering en bezuinigingen
opdat het toekomstige MFK nieuwe prioriteiten zoals onderzoek en innovatie sterker
reflecteert.9 Dit standpunt zullen wij ook actief onder de aandacht brengen bij onze Europese collega’s.
Het kabinet zal het BNC-fiche wegen in het licht van dit onderhandelingsresultaat.
In het BNC-fiche zet het kabinet in op een robuust kaderprogramma dat zorgt voor de
ontwikkeling van wetenschappelijke excellentie, concurrentiekracht van Europa en het
oplossen van maatschappelijke uitdagingen. Ook heeft het kabinet aangegeven dat dit
gereflecteerd dient te worden in omvang van en balans tussen de drie pijlers, waarbij
het voorgestelde budget in lopende prijzen voor de eerste pijler het absolute minimum
is. Nederland zou percentueel voor deze pijler de voorkeur geven aan hetzelfde aandeel
van het totaal als in Horizon 2020 (ongeveer 31%).
Daarnaast neemt Nederland een actieve rol in tijdens het vervolgtraject in aanloop
naar de start van Horizon Europe om de Nederlandse belangen, zoals opgenomen in het
BNC-fiche, ook in deze fase te behartigen.10 Het vervolgtraject betreft onder andere de verdere uitwerking van missies. De invulling
van de missies dient zorgvuldig te gebeuren en met betrokkenheid van de lidstaten
en daar zal Nederland dan ook scherp op zijn. Daarnaast omhelst het vervolgtraject
uitwerking en vereenvoudiging van het partnerschappenlandschap. Ook het zogenaamde
strategisch planningsproces, wat de doelstellingen schetst voor de eerste helft van
Horizon Europe en daarbij van invloed beoogt te zijn op de gehele Europese Onderzoeksruimte,
neemt hierbij een belangrijke rol in. Waar relevant zullen stakeholders hierbij worden
geconsulteerd. Hoe de Europese Commissie en aankomende EU-voorzitterschappen dit vervolgtraject
verder zullen vormgeven zal de komende maanden duidelijk worden.
Wij zijn tevreden met het bereikte akkoord voor Horizon Europe en blijven ons inzetten
voor de behartiging van de Nederlandse belangen in de discussies die nog volgen, zodat
Nederlandse stakeholders zo goed mogelijk kunnen deelnemen aan Horizon Europe en Horizon
Europe optimaal kan bijdragen aan een toekomstbestendig Europa.
De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
I.K. van Engelshoven
De Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat,
M.C.G. Keijzer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
I.K. van Engelshoven, minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap -
Mede ondertekenaar
M.C.G. Keijzer, staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat