Brief regering : Stand van zaken heffingsvermindering van de verhuurderheffing voor verduurzaming van huurwoningen
30 196 Duurzame ontwikkeling en beleid
Nr. 646 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 april 2019
Voor een soepele overgang naar aardgasvrije woningen en om woningen op andere manieren
te verduurzamen stelt het Rijk diverse middelen beschikbaar. Een daarvan is de heffingsvermindering
van de verhuurderheffing voor verduurzaming van huurwoningen, die sinds 1 februari
2019 aan te vragen is door verhuurders. Verhuurders die een energieverbetering van
de huurwoning van ten minste 3 labelstappen naar minimaal label B realiseren (een
energie-index die gelijk of lager is dan 1,4) kunnen in aanmerking komen voor heffingsvermindering.
Naar aanleiding van het aantal aanvragen dat inmiddels is ingediend en de verwachte
gevolgen hiervan op het beschikbare budget ga ik in deze brief in op de stand van
zaken van deze heffingsvermindering.
Inmiddels (stand 10 april) blijkt er voor 94 miljoen euro aangevraagd te zijn aan
heffingsverminderingen voor verduurzaming van huurwoningen. Dit is een goed teken.
Verhuurders maken serieus werk van de verduurzamingsopgave waarmee ze te maken hebben.
De heffingsvermindering voor verduurzaming blijkt in de behoefte te voorzien. Verhuurders
hebben dermate veel aanvragen ingediend dat ik genoodzaakt ben per 1 juli aanstaande
tot (tijdelijke) sluiting over te gaan.
Uitputting budget
Vanaf 2022 geldt een jaarlijks beschikbaar budget van € 104 miljoen voor de heffingsvermindering
verduurzaming. In het Regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) is voor de eerste jaren van een lager bedrag uitgegaan. Tot en met 2021 (voor de
eerste drie jaar samen) is er € 156 miljoen beschikbaar, waarvan € 78 miljoen in 2019
beschikbaar is om verplichtingen aan te gaan, € 78 miljoen in 2020 en € 0 in 2021.
Indien het bedrag voor 2019 is uitgeput, dient het aanvraagproces van heffingsverminderingen
per eerste van het volgende kwartaal te worden gesloten. Dit is momenteel het geval.
Het sluiten heeft geen effect op de aanvragen die voor 1 juli 2019 zijn ingediend.
Nieuwe openstelling afhankelijk van daadwerkelijk gebruik
Zoals aangegeven is vanaf 2022 voor deze regeling een structureel budget beschikbaar.
Gezien het huidige tempo van aanvragen zal het geld voor 2020 per 1 juli 2019 ook
zijn aangevraagd, zodat de regeling op zijn vroegst op 1 januari 2022 opengesteld
kan worden voor nieuwe aanvragen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
K.H. Ollongren
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
K.H. Ollongren, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties