Brief regering : Eerste uitkomsten meldpunt burn pits
35 000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019
Nr. 133 BRIEF VAN DE MINISTER VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2019
In mijn brief d.d. 19 februari jl. (Kamerstuk 35 000 X, nr. 99) heb ik uw Kamer geïnformeerd over het instellen van een onafhankelijk meldpunt voor
(oud-) werknemers die ziek denken te zijn geworden door blootstelling aan de rook
van burn pits. Als werkgever ben ik begaan met de zorgen die leven bij onze veteranen en neem deze
zorgen zeer serieus. In de brief d.d. 19 februari jl. heb ik tevens aangekondigd dat
ik de Kamer half april zou meedelen of deze meldingen aanleiding geven tot een onafhankelijk
onderzoek. Tijdens het algemeen overleg Personeel van 12 maart jl. heb ik tevens toegezegd
u te informeren over de uitkomsten van een literatuuronderzoek naar vooral internationale
studies aangaande burn pits. Met deze brief doe ik beide toezeggingen gestand. Als bijlage treft u de «Beschouwing
literatuur en meldpunt burnpit» aan dat is opgesteld door het Coördinatiecentrum Expertise
Arbeidsomstandigheden en Gezondheid (CEAG)1.
Meldpunt
Het Centrum voor Arbeidsverhoudingen Overheidspersoneel (CAOP) heeft het CEAG op 4 maart
en 1 april jl. de meldingen beschikbaar gesteld voor een beschouwing van de gegevens.
Ik had u in het algemeen overleg van 12 maart jl. toegezegd daar een analyse op te
doen (Kamerstuk 35 000 X, nr. 111). Sinds 4 februari jl. zijn er in totaal 278 meldingen bij het CAOP binnen gekomen
waarvan 245 (complete) meldingen beschikbaar zijn voor analyse. Ik zie daarbij dat
de melders, die gemiddeld 126 dagen zijn uitgezonden, hoofdzakelijk zijn uitgezonden
naar Afghanistan, Irak of Voormalig Joegoslavië waarbij het merendeel van de melders
(69%) nog werkt bij Defensie. In totaal hebben 230 personen 258 redenen opgegeven
om zich te melden. De meest genoemde reden is vanwege de aandacht in de media of het
nieuws of doordat men er op werd geattendeerd door anderen (37% van de melders), 28%
heeft zich gemeld vanwege gezondheidsklachten. De meest gemelde gezondheidsklachten
zijn onderste luchtwegproblemen. Ik zie daarbij dat 29% van alle melders verwacht
dat de klachten komen door burn pits. Tevens zie ik dat de meeste melders (71%) zich zorgen maken en dat begrijp ik. Daarom
houdt Defensie via het CAOP contact met de melders en worden de melders op de hoogte
gehouden over de vorderingen van de te nemen vervolgstappen.
Literatuurbeschouwing
Opzet van de literatuurbeschouwing
Het CEAG heeft in een literatuurbeschouwing in totaal 46 publicaties en rapporten
bestudeerd betreffende burn pits, de uitstoot van burn pits en de eventueel daaraan gerelateerde klachten. Omdat in korte tijd een groot aantal
artikelen en rapporten moest worden doorgenomen, heeft het CEAG niet gekeken naar
de kwaliteit of methodologie van de artikelen. Hierdoor kan geen definitieve conclusie
worden getrokken ten aanzien van een eventuele relatie tussen gezondheidsklachten
en burn pits. Wel heeft het CEAG ten behoeve van de beschouwing een selectie gemaakt van de artikelen
die de relatie tussen blootstelling en gezondheidsklachten onderzochten.
Omdat voor het rapport «Luchtkwaliteit Afghanistan» (2012) reeds een uitgebreid literatuuronderzoek
was gedaan, heeft het CEAG in zijn literatuurbeschouwing gezocht naar artikelen van
na 2011. In het rapport «Luchtkwaliteit Afghanistan» uit 2012 waren ook de resultaten
al meegenomen van het onderzoek uit 2011 van het Amerikaanse Institute of Medicine (IOM) naar de uitstoot en de mogelijk daaraan gerelateerde gezondheidsklachten2. Hetzelfde geldt voor monitoringstudies naar de luchtkwaliteit van internationale
partners.
Evaluatie Burnpit Registry National Academy of Sciences
Een van de meest in het oog springende studies is uitgevoerd door de National Academy of Sciences (NAS). In 2014 is in de Verenigde Staten de Open Burnpit Registry opgezet, waar veteranen en actief dienende militairen zich kunnen registreren door
een uitgebreide vragenlijst in te vullen. Vanaf 25 april 2014 tot 27 februari 2019
hebben zich 170.058 (ex)militairen gemeld. Dit grote aantal is niettemin slechts een
klein deel van de populatie van uitgezonden militairen en daardoor niet representatief
voor de totale groep uitgezonden militairen.
De NAS onderstreept in de studie dat meldpunten waarbij de registratie op vrijwillige
basis plaatsvindt en waarbij gebruik wordt gemaakt van zelf gerapporteerde informatie
over gezondheidseffecten en blootstellinggegevens, door onderschatting of overdrijving
een onbetrouwbare bron van informatie kunnen zijn.
Uitkomsten literatuurbeschouwing
De resultaten van de bestudeerde onderzoeken leveren helaas geen eenduidig beeld op
van de relatie tussen gezondheidsklachten en de blootstelling aan de emissie van burn pits. Het meeste onderzoek is gedaan naar respiratoire gezondheidsklachten. Andere klachten
die werden onderzocht waren cardiovasculaire klachten, immuunsysteemgerelateerde aandoeningen,
multi symptom illness en migraine. In een aantal studies wordt wel een verhoogd risico op respiratoire
klachten gevonden en in één van de studies lijkt er een relatie te zijn gevonden tussen
blootstelling en hypertensie. Het verhoogde risico lijkt echter eerder verband te
houden met de luchtkwaliteit tijdens missies in het algemeen en (onder andere(de blootstelling
aan (fijn)stof. Het verhoogde risico wordt niet specifiek gekoppeld aan de specifieke
blootstelling aan rook van burn pits tijdens de missie.
De meeste publicaties betreffen Amerikaanse studies en daarbij moet worden opgemerkt
dat Amerikaanse militairen langer worden uitgezonden (> 1 jaar) dan Nederlandse militairen
(4–6 maanden). Hierdoor zijn de conclusies uit de Amerikaanse onderzoeken niet zonder
meer toepasbaar in de Nederlandse context. Alle geraadpleegde wetenschappelijke artikelen
in beschouwing genomen, is er helaas geen sprake van een eenduidig beeld van een mogelijke
relatie tussen gezondheidsklachten en luchtkwaliteit in het algemeen of de blootstelling
aan (fijn)stof of de rook van burn pits in het bijzonder.
Conclusie en vervolgstappen
De literatuurbeschouwing en de analyse van het relatief kleine aantal binnengekomen
meldingen (0.3% van het totale bestand uitgezonden Nederlandse militairen) door het
CEAG geven tot mijn spijt nog onvoldoende duidelijkheid over de mogelijke relatie
tussen gezondheidsklachten en de uitstoot van burn pits. Ook is in de literatuur het beeld van de relatie tussen gezondheidsklachten en luchtkwaliteit
in uitzendgebieden helaas niet eensluidend.
Defensie wil, voor zover dit wetenschappelijk mogelijk is, meer duidelijkheid krijgen
voor alle betrokkenen. Hiervoor vragen we nu eerst een extern onderzoeksinstituut
de uitgevoerde analyses te valideren en een kwalitatief literatuuronderzoek uit te
voeren waarbij de beschikbare (internationale) artikelen worden bezien op hun methodologische
waarde. Gezien de omvang van de literatuur en de noodzakelijke zorgvuldigheid kost
dit tijd. Ik vraag uw begrip hiervoor.
Defensie neemt de gezondheidsklachten en de zorgen van de melders zeer serieus. Ten
aanzien van de gezondheidsklachten kunnen actief dienende militairen een beroep doen
op de reguliere militaire (gezondheids-)zorg. Voor veteranen die niet meer in actieve
dienst zijn geldt dat zij met gezondheidsklachten terecht kunnen bij hun huisarts.
Uit de meldingen die zijn binnengekomen bij het meldpunt is mij duidelijk geworden
dat er veel melders zijn die niet ziek zijn, maar zich wel zorgen maken. Voor zowel
veteranen in actieve dienst als veteranen die niet meer bij Defensie werken, wordt
daarom een individueel begeleidingstraject aangeboden door het Bedrijfsmaatschappelijk
Werk van Defensie. Veteranen kunnen daarnaast altijd met vragen of voor advies terecht
bij het Veteranenloket.
De vragen over de individuele blootstelling van werknemers aan de emissie van burn pits maken voorts eens temeer duidelijk dat er meer data moeten worden verzameld over
de mogelijke effecten van uitzendingen op de gezondheid van militairen. De wetenschap
blijft zich ontwikkelen, zodat de verzamelde data ons in de toekomst waarschijnlijk
meer mogelijkheden bieden om (gezondheids-)risico’s af te wegen tegen operationele
overwegingen en waar nodig beheersmaatregelen te nemen. Daarom heb ik besloten de
gezondheid van de werknemers van Defensie structureel en generiek te gaan monitoren.
Dit moet Defensie in staat stellen de veiligheid en gezondheid van defensiepersoneel
te bewaken en te verbeteren. Momenteel wordt de opzet van deze monitoring nader uitgewerkt.
Een dergelijke gezondheidsmonitor zal op de langere duur zijn vruchten gaan afwerpen.
Los hiervan ontwikkelt de Inspectie Veiligheid Defensie een meerjarige aanpak van
het toezicht in missiegebieden. Daarbij besteedt ook zij nadrukkelijk aandacht aan
de gezondheid van militairen.
Defensie zal de melders informeren over de uitkomsten van de vervolgonderzoeken en
de vervolgstappen. Ook zal relevante informatie op www.defensie.nl/burnpits worden gepubliceerd.
Mocht er in de toekomst meer duidelijkheid ontstaan over de relatie van gezondheidsklachten
van veteranen en missies, dan zal Defensie haar verantwoordelijkheid als werkgever
dragen.
De Minister van Defensie, A.Th.B. Bijleveld-Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
A.Th.B. Bijleveld-Schouten, minister van Defensie