Brief regering : Samen werken aan goed politieonderwijs
29 628 Politie
Nr. 871 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 15 april 2019
Uw vaste commissie Justitie en Veiligheid heeft mij 9 april jongstleden gevraagd om
                  te reageren op de berichtgeving in het AD van 5 april over de onrust bij de Politieacademie
                  (Handelingen II 2018/19, nr. 72, Regeling van Werkzaamheden). Daarnaast heeft deze
                  commissie op 28 maart 2019 gevraagd om mijn inhoudelijke reactie op de aanbevelingen
                  in het rapport «Samen werken aan goed politieonderwijs en -onderzoek», dat ik u op
                  22 maart heb aangeboden.1
Onderstaand zal ik eerst ingaan op de ontwikkelingen in het Politieonderwijs en daarmee
                  op de berichtgeving in het AD. Vervolgens zal ik ingaan op de laatste ontwikkelingen
                  met betrekking tot de accreditatie van de opleidingen van de Politieacademie. Tot
                  slot beschrijf ik de wijze waarop de aanbevelingen van het rapport betreffende de
                  evaluatie van de inbedding van de Politieacademie in het politiebestel door de politie,
                  de Politieacademie en mijn ministerie worden opgepakt.
               
Ontwikkelingen in het politieonderwijs
Goed politieonderwijs staat aan de basis van goed politiewerk en verdient daarom alle
                  aandacht. De Politieacademie staat voor een pittige opgave: vanwege het vervangingsvraagstuk
                  en investeringen bij het korps is er sprake van een verhoogde instroom van aspiranten.
                  Daarnaast ontwikkelt het politieonderwijs zich ook inhoudelijk in reactie op de ontwikkelingen
                  in het politiewerk: het onderwijsprogramma voor aspiranten is op verzoek van de politie
                  en de politiek uitgebreid met thema’s als morele vorming, mentale en fysieke weerbaarheid,
                  terrorismebestrijding en het herkennen en voorkomen van etnisch profileren. Nu de
                  studentenaantallen toenemen wordt de druk van het zwaarder geworden curriculum des
                  te meer voelbaar. Tevens is er vanuit de politie vraag naar flexibilisering van het
                  onderwijs. Tot slot is er vraag naar onderwijs dichter bij de werkplek en verkorte
                  opleidingstrajecten. Deze veranderingen in het onderwijs vragen ook om uitbreiding
                  van docenten die zich richten op het ontwikkelen van hiervan.
               
Om de meerjarig afgesproken groei van de instroom van aspiranten op te vangen, hebben
                  de korpsleiding en de Politieacademie een meerjarige uitbreiding van de docentcapaciteit
                  afgesproken volgens de docent-student ratio’s die daarvoor gelden. Er komen naar rato
                  docenten bij op alle zes de locaties waar aspiranten worden opgeleid: Amsterdam, Rotterdam,
                  Den Haag, Drachten, Apeldoorn en Eindhoven. De Regeerakkoordgelden worden hiervoor
                  ingezet. De Politieacademie krijgt er vanaf 2018 2 miljoen euro oplopend naar structureel
                  16 miljoen euro in 2022 extra bij zodat zij docenten kan aannemen en de huisvesting
                  uit kan breiden. In totaal komen er in het hele land in de jaren 2018–2024 circa 150
                  docenten bij. De extra docenten worden ongeveer een half jaar van tevoren aangenomen,
                  zodat zij op tijd zijn ingewerkt om volwaardig politieonderwijs te geven.
               
De brief waar in het artikel van het AD naar verwezen wordt, is afkomstig van docenten
                  van de opleidingslocatie Amsterdam. Zij spreken daarin hun zorgen uit over de kwaliteit
                  van het onderwijs, die op die locatie lijdt onder de uitvoeringsdruk en een gebrek
                  aan voldoende faciliteiten. Specifiek op de opleidingslocatie Amsterdam komen er in
                  2019 negen docenten bij om de instroom van aspiranten in 2020 op te vangen. De directie
                  van de Politieacademie heeft nog eens negen docenten extra aangevraagd voor de locatie
                  Amsterdam. Daarmee wordt de vervanging van 2020–2021 vervroegd opengesteld. De docent-student
                  ratio’s op de zes locaties lopen nauwelijks uiteen; de locatie Amsterdam heeft naar
                  verhouding evenveel docentcapaciteit als de overige vijf locaties. Ook wordt er voor
                  gepaste huisvesting voor het geven van de opleidingen gezorgd. Om de verhoogde instroom
                  van aspiranten op te vangen, wordt er een nieuwe tijdelijke locatie geopend.
               
De Politieacademie brengt nu de mogelijkheden in kaart om in samenspraak met de docenten
                  hun belasting terug te brengen en in balans met het curriculum van de opleiding all-round
                  Politiemedewerker te krijgen, met behoud van kwaliteit. De directeur van de Politieacademie
                  zal mij over de resultaten hiervan informeren.
               
NVAO accreditatie
De Politieacademie heeft een eigen systeem om de kwaliteit van de opleidingen en examinering
                  te waarborgen. Daarnaast is Politieacademie een OCW-erkende instelling van hoger onderwijs,
                  met een aantal geaccrediteerde Bachelor en Master Politieopleidingen. Eens in de zes
                  jaar worden deze Bachelor en Master opleidingen gecontroleerd door de Nederlands-Vlaamse
                  Accreditatieorganisatie (NVAO), volgens de algemeen geldende kwaliteitsnormen in het
                  hoger onderwijs. Op dit moment wordt de visitatie van vier opleidingen afgerond. Ik
                  zal uw Kamer over de resultaten daarvan informeren in onze voortgangsberichten.
               
Samen werken aan goed politieonderwijs en - onderzoek
Bij de inbedding van de Politieacademie in het politiebestel is gekozen voor het volgende
                     model. De academie is een zelfstandig bestuursorgaan, personeel en middelen van de
                     Politieacademie zijn ondergebracht bij de politie, deze worden vervolgens om niet
                     door de korpschef ter beschikking gesteld aan de Politieacademie. Voor de bedrijfsvoering
                     betrekt de Politieacademie dienstverlening van het politiedienstencentrum (PDC).
                  
Vanuit mijn verantwoordelijkheid als eigenaar van de Politieacademie heb ik, samen
                     met de korpsleiding en de Politieacademie, de opdracht gegeven de evaluatie naar de
                     realisatie van de inbedding van de Politieacademie in het politiebestel uit te laten
                     voeren. Ik realiseer me dat twee jaar na de invoering het model nog niet volledig
                     uitgewerkt is, maar mij bereikten signalen dat sommige zaken voor verbetering vatbaar
                     zijn. Daarom heb ik een onafhankelijke organisatie, ABDTOPConsult gevraagd deze evaluatie
                     naar de werking van het nieuwe model uit te voeren. De vraag aan de onderzoekers was
                     een quick scan uit te voeren en te komen met concrete verbetervoorstellen.
                  
In het evaluatierapport worden zeven verbetervoorstellen gedaan. Zoals ik in mijn
                  eerdere brief heb aangegeven (Kamerstuk 29 628, nr. 868), ondersteunen de drie partijen de hoofdconclusies en pakken we de verbetervoorstellen
                  eensgezind aan. Daarbij wordt de uitwerking van de verbetervoorstellen neergelegd
                  bij de verantwoordelijke partij. De monitoring van de uitvoering hiervan wordt bewaakt
                  in het tripartite overleg tussen mij, de directeur van de Politieacademie en de Korpsleiding.
                  Onderstaand beschrijf ik op welke wijze de uitwerking ter hand is genomen.
               
1. Verduidelijk de onderlinge rollen en verantwoordelijkheden
Dit verbetervoorstel ziet erop toe de rollen en rolopvattingen van de drie betrokken
                  partijen, de politie, de Politieacademie en het departement te verduidelijken en de
                  rolvastheid te monitoren. De onderwerpen waar deze rollen en verantwoordelijkheden
                  betrekking op hebben zijn bijvoorbeeld de behoeftestelling, de uitvoering daarvan
                  en de toezichthoudende rol van het departement.
               
2. Zorg voor een integrale sturing.
Het betreft hier onder andere het aanpassen van de huidige mandaatregeling en de daarbij
                  horende rapportage en verantwoording alsmede de ophanging van de Ondersteunende Dienst
                  Politieacademie (ODPA) binnen de politieorganisatie. Daarnaast is de dienstverlening
                  van het PDC nog voor verbetering vatbaar. Er zijn de afgelopen jaren al stappen gezet
                  om de vraag van de Politieacademie en het aanbod van het PDC beter op elkaar af te
                  stemmen. Politie en Politieacademie hebben dit gezamenlijk opgepakt.
               
3. Zorg voor een meerjarige behoeftestelling en een transparante bekostiging.
Zoals ik in mijn brief van 11 maart jl.2 heb aangegeven, hebben de politie en de Politieacademie de meerjarige behoeftestelling
                     gezamenlijk opgepakt en mooie stappen vooruit gemaakt. Inmiddels heeft de Politieacademie
                     de behoeftestelling voor 2020 vertaald naar de benodigde mensen en middelen. Het is
                     nu zaak de nieuwe werkwijze verder uit te werken en zorgen dat de P&C cycli van de
                     politie en de Politieacademie nog beter op elkaar gaan aansluiten.
                  
In de Politiewet 2012 is opgenomen dat de politie zorg draagt voor transparantie van
                     de middelen en sterkte die aan de Politieacademie ter beschikking worden of zijn gesteld
                     in de begroting en de jaarverantwoording van de politie.
                  
4. Stimuleer mobiliteit
De politie en de Politieacademie bekijken gezamenlijk op welke wijze de mobiliteit
                  tussen de beide organisaties bevorderd kan worden. Dit was immers één van de doelen
                  van het onderbrengen van de sterkte van de Politieacademie bij de politie. In de Politiewet
                  2012 is opgenomen dat ambtenaren van politie die werkzaamheden verrichten voor de
                  Politieacademie, voor de duur van die werkzaamheden in de gelegenheid worden gesteld
                  te voldoen aan de verplichtingen die zijn verbonden aan hun status van executieve
                  politieambtenaar. Deze mogelijkheid moet nog verder uitgewerkt worden en zal onderdeel
                  worden van de resultaat- en ontwikkelgesprekken (R&O).
               
5. Voorbeeldgedrag
Met het inrichten van het nieuwe stelsel zijn ook de culturen en werkwijzen van twee
                  verschillende organisaties bij elkaar gekomen. Er zit spanning tussen het inzetten
                  van politiepersoneel ten behoeve van de Politieacademie en het volgen van onderwijs
                  en de inzet voor de uitvoering van de politietaak. Belangrijk hierbij is dat er wederzijds
                  respect is voor elkaars professie. Co-creatie, vertrouwen en elkaar goed en tijdig
                  in positie brengen is hierbij essentieel. Ook communiceren over de voorgestelde verbetervoorstellen
                  en de wijze waarop deze zullen worden aangepakt dragen bij aan het samenbrengen van
                  de twee culturen. De korpsleiding en de directie van de Politieacademie onderkennen
                  hierbij het belang van voorbeeldgedrag.
               
6. Zorg voor een gezamenlijk, strategisch meerjarig perspectief.
Er zijn de afgelopen jaren meerdere strategische documenten opgesteld, bijvoorbeeld
                  het Strategisch Kompas 2018–2022 van de politie en de Strategische Agenda 2019–2022
                  van de Politieacademie. De volgende stap die nu gemaakt moet worden, is deze te verbinden
                  in een gezamenlijke koers voor wat betreft het onderwijs, de kwaliteit van de docenten,
                  de mobiliteit van docenten en het vergroten van de wendbaarheid. Voor deze gezamenlijke
                  koers wordt binnenkort een visie opgesteld door de Politieacademie, de politie en
                  mijn departement.
               
7. Organiseer wendbaarheid
Binnenkort worden de nieuwe beroepsprofielen vastgesteld door de politie. Op basis
                  van deze nieuwe profielen wordt de huidige kwalificatiestructuur aangepast. Beide
                  onderwerpen worden integraal uitgewerkt. Bij dit traject zijn de politie, de Politieacademie,
                  de Politieonderwijsraad en mijn departement betrokken. Ook hier speelt het spanningsveld
                  tussen de invulling van het politieonderwijs en de stabiele bedrijfsvoering van de
                  Politieacademie.
               
Voortbordurend op de evaluatie van de inbedding van de Politieacademie in het politiebestel
                  heb ik ABDTOPConsult gevraagd een analyse uit te voeren naar de integrale besturing
                  van de Politieacademie en mij hierover te adviseren.
               
De voortgang van de stand van zaken betreffende de verbetervoorstellen wordt besproken
                  in het tripartite overleg. Met het halfjaarbericht van eind 2019 zal ik uw Kamer over
                  de voortgang informeren.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid, F.B.J. Grapperhaus
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
F.B.J. Grapperhaus, minister van Justitie en Veiligheid