Brief regering : Toezeggingen gedaan tijdens het algemeen overleg Personeel Defensie van 12 maart 2019
35 000 X Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Defensie (X) voor het jaar 2019
Nr. 130 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN DEFENSIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2019
Tijdens het Algemeen Overleg Personeel d.d. 12 maart jl. heb ik toegezegd uw Kamer
per brief nader te informeren over de vergoeding van relatietherapie voor militairen
(Kamerstuk 35 000 X, nr. 111). Tevens heb ik uw Kamer toegezegd nadere informatie te verstrekken over het aantal
vacante functies binnen het Ministerie van Defensie. Daarnaast heb ik uw Kamer toegezegd
om het onderscheid tussen vacante functies en vacatures nader te duiden en het effect
van vacante functies op stilgelegde defensie eenheden. Met deze brief geef ik invulling
aan deze toezeggingen.
In het Algemeen Overleg Personeel heb ik tevens toegezegd om de Kamer te informeren
over de bevoegdheden en de inrichting van de onafhankelijke commissie Chroom-6 (Kamerstuk
35 000 X, nr. 111). Defensie is hierover in overleg met de Centrales van Overheidspersoneel aangezien
het een commissie betreft die zal adviseren aangaande de uitvoering van een rechtspositionele
regeling die overeenstemming tussen de sociale partners vereist. Op dit moment wordt
de uitwerking samen met de bonden ter hand genomen. Ik zal uiteraard de Kamer over
de uitkomsten informeren.
Relatietherapie
Defensie is er zich bewust van dat het beroep van de militair in sommige gevallen
belastend kan zijn voor de partner. Defensie heeft daarom voor haar militairen een
gebalanceerd zorgverzekeringspakket en biedt daarnaast ook de diensten aan van het
bedrijfsmaatschappelijk werk (BMW). Indien relatieproblemen gerelateerd zijn aan het
werken bij Defensie, is de zorg voor de militair geregeld. Daarmee neemt Defensie
zijn verantwoordelijkheid in de zorg vóór en de ondersteuning ván de militair en zijn
of haar relatie.
Vergoedingen
Tot 2016 werd relatietherapie voor militairen niet vergoed. Vanaf 2017 is deze situatie
veranderd en is hulp bij werk- en relatieproblemen voor militairen, als onderdeel
van een behandeling van een psychische stoornis opgenomen in de verzekeringsvoorwaarden
van de Stichting Ziektekostenverzekering Krijgsmacht (SZVK).
Conform de reguliere militaire gezondheidszorg kan de militair zijn zorgvraag aangeven
bij de militair arts die de militair kan doorverwijzen naar de Militaire Geestelijke
Gezondheidszorg (MGGZ) waar de militair volgens de civiele standaarden wordt behandeld.
Indien gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg nodig is, wordt de militair door
de MGGZ doorverwezen naar een geëigende civiele GGZ-instelling. Deze behandelingen
worden conform de polisvoorwaarden vergoed.
Relatietherapie bij de MGGZ
De MGGZ verzorgt relatietherapie als dat nodig is in het kader van bredere psychische
problematiek van een militair. De MGGZ hanteert daarbij systeemtherapie waar het «systeem»,
dus het gezin, (echt-)paar of ouders, kan worden betrokken. Voorwaarde is dat er sprake
moet zijn van een te classificeren psychische stoornis. De MGGZ beschikt over klinisch
psychologen en gezondheidszorgpsychologen om systeemtherapie uit te voeren conform
in de GGZ gebruikelijke standaarden.
Niet medische, niet-werkgerelateerde relatieproblemen
In relaties komen ook problemen voor die niet door het werk worden veroorzaakt of
niet het gevolg zijn van een lichamelijke of geestelijke ziekte. Relatietherapie voor
deze problematiek behoort niet tot het aanbod van de militaire gezondheidszorg. Dit
is in lijn met de visie van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) waarin op zichzelf
staande relatietherapie niet wordt vergoed door zorgverzekeraars. Indien psychische
problemen van de partner van de militair aanleiding geeft tot problemen in de relatie,
kan de partner zich met een zorgvraag tot de eigen huisarts wenden.
Bedrijfsmaatschappelijk werk
Wanneer de zorgvraag van een militair geen verband houdt met een psychische stoornis,
kan de militair voor relatiebegeleiding naar het bedrijfsmaatschappelijk werk (BMW)
op of nabij de werklocatie gaan. Het BMW biedt eerstelijns psychosociale zorg. Deze
zorg is niet therapeutisch en is primair gericht op kortdurende, niet-medische problematiek.
Wanneer een militair in zijn/haar relatie problemen heeft, die invloed hebben op zijn/haar
inzetbaarheid, kan BMW relatiebegeleiding aanbieden waarbij, indien nodig, ook de
partner van de militair wordt betrokken. Relatiebegeleiding door BMW, gericht op de
inzetbaarheid van de militair, omvat daarom indien nodig ook begeleiding in relationele
problemen die niet-werkgerelateerd zijn.
Naast gesprekken die specifiek gericht zijn op de relatie, biedt BMW twee programma’s
aan die zijn gericht op de militair en zijn/haar partner rondom missies. Het eerste
programma richt zich op de zorg voor, tijdens en na missies. Dit programma beslaat
onder meer voorlichting aan de militair en zijn/haar relatie tijdens de thuisfrontinformatiedagen
voorafgaand aan een missie, aanwezigheid van BMW tijdens de thuisfrontcontactdagen
en een hulpverleningslijn voor de relatie van de militair die 24/7 bereikbaar is.
Het tweede programma is gericht op het terugkeergesprek met de militair en de relatie1. Zoals aangekondigd in de Veteranennota, is de in 2017 gestarte pilot uitgebreid
met de mogelijkheid om het terugkeergesprek van de militair met het BMW gezamenlijk
met de relatie te voeren.
Vacatures en vacante functies
Het huidig flexibele personeelssysteem van Defensie is te omschrijven als een «gesloten
personeelssysteem». Defensie werft voor het overgrote deel het militaire personeel
uit een kleine kweekvijver van jonge mensen tussen de 18 en maximaal 28 jaar2 die gezond en fysiek belastbaar moeten zijn. Van het aantal sollicitanten (15.000
van de 48.900 belangstellenden en VeVa-leerlingen in 2018) valt gemiddeld 75% uit
tijdens het keurings- en selectieproces. Het deel van de sollicitanten dat wordt goedgekeurd
en de initiële opleiding goed doorloopt komt binnen bij Defensie in Fase 1 van ons
flexibele personeelssysteem.
Na de initiële opleiding volgt de militair een aantal functies waarin hij na zijn
dienverplichting3 van in principe vier jaar, automatisch doorstroomt naar een tijdelijk contract (Fase
2) en tenslotte stroomt de militair door naar een vaste aanstelling (Fase 3) of verlaat
de militair de organisatie. De overgang van Fase 2 naar Fase 3 is voor de defensieorganisatie
een stuurmoment om de organisatie zowel kwalitatief als kwantitatief te vullen met
kaderleden. De militairen in Fase 2 zijn dan ook onze eigen kweekvijver voor het (vaste)
personeelsbestand in Fase 3. Het huidige personeelssysteem houdt er rekening mee dat
niet al het initieel geworven personeel doorstroomt naar Fase 3. Jaarlijks stromen
er dan ook bewust circa 3.600 militairen uit die met hun opleiding en werk- en levenservaring
goede kansen hebben op de arbeidsmarkt.
Om binnen het huidige gesloten personeelssysteem meerjarig te kunnen plannen, hanteert
Defensie een formatieplan. Enkele keren per jaar wordt de formatie aangepast naar
de (organisatie-) ontwikkelingen bij Defensie zoals extra intensiveringen. Dit leidt
vervolgens tot een nieuw geplande formatie. Deze geplande formatie (aantal arbeidsplaatsen/functies)
mag door een commandant gevuld worden met personeel (zowel militairen als burgers).
Het verschil tussen de geplande formatie en de gevulde arbeidsplaatsen is het aantal
vacante functies.
Om vacante functies te vullen, kunnen deze worden gepubliceerd. Dit wordt binnen Defensie
een vacature genoemd. Niet alle vacante functies worden gepubliceerd. Defensie kiest er soms voor
om vacante functies niet te publiceren, bijvoorbeeld wanneer, als gevolg van een reorganisatie,
een arbeidsplaats niet meer terugkeert in de organisatie. Daarnaast worden de startfuncties
(functies waarop een militair kan worden geplaatst na afronding van zijn initiële
opleiding) en een groot deel van de vervolgfuncties (functies waar militairen worden
geplaatst na de startfunctie) niet gepubliceerd, maar toegewezen. De bevoegdheid om
een vacante functie te publiceren is decentraal, dat wil zeggen in de lijn, belegd.
De leidinggevende of commandant kan immers de beste inschatting maken van wat gewenst
is rondom het openstellen van een vacante functie.
Aantal vacante functies
Zoals ik onder meer heb aangegeven in mijn Kamerbrief d.d. 26 oktober 2018 (Kamerstuk
33 763, nr. 145) stelt de huidige krapte op de arbeidsmarkt, als gevolg van de economische groei,
ons voor een grote opgave om jaarlijks de organisatie aan te vullen met nieuw personeel
en het huidige personeel te behouden dat op grond van ons personeelsmodel geen zicht
heeft op een Fase-3 contract en voortijds (voor einde Fase 2) vertrekt. Deze opgave
wordt vergroot doordat Defensie in omvang groeit, waardoor er een additionele behoefte
ontstaat aan nieuwe personeelsleden. Zo zal de Defensienota een groei van circa 3.200
nieuwe arbeidsplaatsen met zich meebrengen waarvan al een groot deel in 2018 zichtbaar
is geworden. Bovendien is de uitstroom van de huidige personeelsleden, in een periode
van economische hoogconjunctuur altijd groter dan in een laagconjunctuur. Hierdoor
hebben we een hogere instroom van mensen nodig naast het behoud van onze militairen
(met name in Fase-2). Al deze factoren samen resulteren in een stijging van het aantal
vacante functies.
Het aantal vacante functies is in 2018 met 2.448 gestegen van 6.144 naar 8.592. Het
aantal vacante functies op 1 januari 2019 bestond voor 8.363 uit militaire functies
en uit 229 burgerfuncties. Het overgrote deel (82,4%) van de militaire functies betreft
functies in de onderbouw van zowel de manschappen, onder-officieren als officieren.
Omdat op dit moment de instroom en uitstroom van personeel bijna in evenwicht is,
is het overgrote deel van de uitbreiding in vacante functies gerelateerd aan de nieuwe
arbeidsplaatsen, onder andere als gevolg van de intensiveringen uit de defensienota.
Stilzetten van eenheden
Eerder heb ik uw Kamer in mijn brief d.d. 10 april 2018 (Aanhangsel Handelingen II
2017/18, nr. 1725) geïnformeerd over het feit dat Defensie geen eenheden heeft opgeheven. In de brief
heb ik aangegeven dat, wanneer er sprake is van een personeelstekort, er twee opties
zijn. De eerste optie is de ondervulling van de eenheid accepteren. De tweede optie
is het tijdelijk samenvoegen van eenheden waarbij het beschikbare personeel voor een
bepaalde tijd wordt toegevoegd aan de overige eenheden. Deze laatste optie is de laatste
jaren al de praktijk. Hierbij blijft er doorgaans een kleinere kernbezetting achter
om deze eenheden weer operationeel gereed te maken zodra de vulling weer toeneemt.
Omdat het hier een herverdeling en clustering van de vacatures en vacante functies
betreft, heeft deze wijze van tijdelijk aanvullen defensiebreed geen gevolgen voor
het aantal vacatures of vacante functies.
Het samenvoegen van eenheden kan een ongewild effect hebben op de cohesie binnen een
eenheid, dit is uiteraard ongewenst. Door -al dan niet tijdelijk -samenvoegen ontstaat
er echter de mogelijkheid om een gezamenlijk gereedstellingsprogramma te doorlopen.
Defensie kiest er voor om eenheden tijdelijk aan te vullen indien dit noodzakelijk
is om operationele opdrachten te kunnen uitvoeren. Het is overigens binnen Defensie
niet ongebruikelijk dat organieke verbanden tijdelijk worden verbroken. Dit gebeurt
zowel in de reguliere gereedstelling om eenheden gezamenlijk op te werken naar een
hoger niveau als ook bij het samenstellen van eenheden ten behoeve van inzet.
Geestelijke verzorging
Tot slot wil ik u informeren dat Defensie in gesprek is met de Boeddhistische Unie
Nederland (BUN) over hun verzoek om een Boeddhistische Geestelijke Verzorging in te
richten binnen de Diensten Geestelijke Verzorging (DGV). De BUN heeft een goede samenwerking
met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en heeft de afgelopen jaren stappen
gezet om boeddhistisch geestelijke verzorgers op te leiden. De DGV bieden op onafhankelijke
wijze geestelijke verzorging aan alle defensiemedewerkers. Hiervoor moeten de DGV
aansluiten bij brede geloofsbeleving in de Nederlandse samenleving. Ik heb de BUN
voorgesteld een erkenningsovereenkomst aan te gaan voor de duur van drie jaren. Na
twee jaren zal de samenwerking tussen de BUN en het Ministerie van Defensie worden
geëvalueerd. De Boeddhistische Geestelijke Verzorging zou daarmee de zevende zendende
instantie binnen Defensie worden.
De Staatssecretaris van Defensie,
B. Visser
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
B. Visser, staatssecretaris van Defensie