Brief regering : Schriftelijke beantwoording resterende vragen gesteld tijdens het algemeen overleg over Renovatie Binnenhof van 7 maart 2019
34 293 Renovatie Binnenhof
Nr. 54 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 april 2019
Op 7 maart 2019 vond een Algemeen Overleg (AO) over de renovatie van het Binnenhof
plaats (Kamerstuk 34 293, nr. 53). De voorzitter schorste, vanwege tijdgebrek, de vergadering tijdens de eerste termijn
en verzocht mij om de vragen die door de commissieleden gesteld zijn waarop ik nog
niet had kunnen reageren, schriftelijk te beantwoorden. Tevens vroeg de griffier van
de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken mij in een brief van 26 maart 2019 om de
toegezegde openstaande punten zo spoedig mogelijk naar de Tweede Kamer te sturen.
Aan beide verzoeken geef ik met deze brief gehoor.
Ik zal voorafgaand aan de hervatting van het AO de vragen van de leden Middendorp
en Van Eijs (ingezonden 1 april 2019) beantwoorden en indien aan de orde daarbij actuele
informatie met u delen.
Duurzaamheid
Verschillende Kamerleden vroegen mij tijdens het AO naar de duurzaamheidsmaatregelen
in relatie tot de renovatie van het Binnenhof. De Kamerleden constateerden dat tegenwoordig
steeds meer duurzaamheidsmaatregelen in een steeds kortere periode renderen. Zij zijn
benieuwd naar de terugverdientijden, welke maatregelen nog meer overwogen worden en
wanneer de besluitvorming hierover plaatsvindt.
In de tweede rapportage over de renovatie van het Binnenhof (Kamerstuk 34 293, nr. 50) zette ik de duurzaamheidsmaatregelen uiteen die meegenomen worden in de renovatieplannen.
Ook laat het Rijksvastgoedbedrijf een drietal aanvullende maatregelen onderzoeken
(Kamerstuk 34 293, nr. 51). Dit zijn:
a. Regenwaterretentie, bijvoorbeeld door toepassing van vegetatiedaken;
b. Een energiemanagementsysteem, voor zover dit niet strijdig is met eisen op het gebied
van beveiliging;
c. Waterloze urinoirs.
Als blijkt dat deze maatregelen realiseerbaar zijn, een reële terugverdientijd kennen
en passen binnen de kaders van de renovatie, waaronder het budget en de monumentale
randvoorwaarden, zal ik deze meenemen in de renovatieplannen. De hierboven genoemde
opties a tot en met c worden hierop getoetst. Over de uitkomst zal ik u in de volgende
voortgangsrapportage informeren. In antwoord op één van de gestelde vragen, deel ik
u mee dat er op dit moment dus nog geen duurzaamheidsmaatregelen zijn afgevallen.
De maatregelen die hier bovenop overwogen kunnen worden zijn:
• Uitgebreide isolatie van de buitengevels;
• Uitgebreide isolatie van de vloeren en kelders;
• Leien dakbedekking met geïntegreerde zonnecellen;
• Glaskap Statenpassage deels met zonnecellen;
• Bestrating op het Binnenhof met geïntegreerde zonnecellen;
• Warmte-koudeopslag (lokaal gegenereerd);
• Circulair inkopen.
Ik heb prof. Van den Dobbelsteen van de TU-Delft gevraagd te adviseren over deze aanvullende
maatregelen, de toenemende rendabiliteit en de terugverdientijden. Daarnaast benadruk
ik dat ik met verstand en vanuit een bredere blik naar deze duurzaamheidsmaatregelen
kijk. Het gaat erom dat deze maatregelen worden genomen op de plaatsen, waar ze zo
effectief en efficiënt mogelijk zijn. Ik beperk mij daarbij niet tot het Binnenhof
maar plaats dit in breder perspectief zoals bijvoorbeeld EnergieRijk Den Haag dat
ik in de tweede rapportage over de renovatie van het Binnenhof nader toelichtte (Kamerstuk
34 293, nr. 50). Over de uitkomsten van het advies van prof. Van den Dobbelsteen, zal ik u in de
volgende voortgangsrapportage informeren. Zoals ik in het AO van 7 maart jl. (Kamerstuk
34 293, nr. 53) aangaf is het van belang dat uiterlijk september 2019 deze besluiten genomen worden,
zodat een eventuele aanpassing tijdig in het Definitief Ontwerp kan worden verwerkt.
Projectbeheersing
Naar aanleiding van een vraag over het advies van PWC (Kamerstuk 35 000 VII, nr. 82) kan ik u melden dat het Rijksvastgoedbedrijf de interne projectorganisatie aanscherpt
op basis van het advies. Ik deel de mening van een aantal Kamerleden dat medewerkers
die soms al decennia werkzaam zijn aan het Binnenhof en waarvan sommigen het hart
van de democratie tot in detail kennen goed betrokken dienen te worden bij de renovatie.
Naar mijn inzicht bieden de wekelijkse afstemmingen die er plaatsvinden tussen de
vertegenwoordigers in de project- en stuurgroepen met hun medewerkers de goede aanknopingspunten
om input op te halen en de achterban te consulteren. Hiermee wordt bereikt dat het
Rijksvastgoedbedrijf bij de renovatie van het Binnenhof als professional naast de
gebruiker staat. Het is immers de rol van het Rijksvastgoedbedrijf om te wijzen op
de bouwtechnische afwegingen en gevolgen van voorstellen van en voor gebruikers. Door
die aanscherping staat er mijns inziens een gedegen organisatie waarin zowel het Rijksvastgoedbedrijf
zijn rol goed kan invullen, als ook de wensen van de gebruikers voldoende kunnen worden
meegenomen.
In de tweede rapportage over de renovatie van het Binnenhof omschreef ik in het hoofdstuk
financiën de financiële randvoorwaarden (Kamerstuk 34 293, nr. 50). Deze disclaimers komen overeen met het advies van PWC rond projectfasering en aandacht
voor specifieke risico’s (Kamerstuk 35 000 VII, nr. 82). Het kabinet stelde in 2015 de begroting voor de renovatie vast, prijspeil 2015.
Als er later in de tijd aanvullende en nieuwe eisen worden gesteld op het gebied van
duurzaamheid en veiligheid, vraagt dit een nieuwe afweging en, afhankelijk van de
uitkomst hiervan, om aanvullend budget. Ditzelfde geldt voor het geval dat uit aanvullend
onderzoek blijkt dat de technische conditie van het Binnenhof nog slechter is dan
aanvankelijk in 2015 verwacht werd. Deze lijn sluit aan bij het advies van PWC.
Planning
Een aantal Kamerleden stelde vragen over de planning van de renovatie.
Hieronder vindt u de hoofdzaken van de planning en een toelichting daarop, inclusief
de momenten waarop de Tweede Kamer een voortgangsrapportage over de renovatie ontvangt.
Op één van de vragen heb ik geantwoord dat de governance kan worden versterkt door
de frequentie van de bestuurlijke stuurgroepen te verhogen. In onderstaande planning
is dit verwerkt.
Termijn
Activiteitctiviteit
Maart 2019
Ondertekening contract perceel B tijdelijke huisvesting Tweede Kamer
Uiterlijk tweede kwartaal 2019
Vaststelling Voorontwerp (VO) door gebruikers
Tot zomerreces 2019
Twee maal een bestuurlijke stuurgroep en daarna met een frequentie van vier keer per
jaar rondom beslismomenten
Tot zomerreces 2019
Na vaststelling VO volgt derde rapportage aan de Kamer (planning vlak voor de zomer
2019)
Derde kwartaal 2019
Sluiten van samenwerkingsovereenkomsten met aannemers. De renovatieaannemers worden
betrokken bij het verder uitwerken van het ontwerp
Uiterlijk vierde kwartaal 2019
Definitief Ontwerp (DO) gereed voor besluitvorming door de gebruikers
Begin 2020
Na vaststelling DO volgt vierde rapportage aan de Kamer (begin 2020)
Voorjaar 2020
Tijdelijke huisvesting testen door gebruikers en besluit tot verhuizen
Voor de zomer 2020
Na test tijdelijke huisvesting volgt vijfde rapportage aan de Kamer
Na zomer 2020
Binnenhof leeg. Aannemers starten onderzoek en doen definitieve biedingen voor renovatie
Binnenhof (duidelijkheid over de prijzen)
Eind 2020
Nadat aannemers definitieve biedingen hebben gedaan volgt zesde rapportage
Implementatie ICT
Ik deel de mening van de Kamer dat de implementatie van de ICT in de tijdelijke huisvesting
aandacht vraagt. Zoals ik u in het AO reeds meldde is dit een gezamenlijke inspanning.
Door frequent overleg en het maken van duidelijke afspraken over de taakverdeling
verwacht ik een tijdige implementatie van de ICT.
Risico’s
De Kamer stelde mij ten slotte een aantal vragen over de in de tweede rapportage genoemde
risico’s, waaronder de beschikbaarheid van personeel en de technische risico’s. In
de gesprekken met de beoogde aannemers komt onder andere het onderwerp «beschikbaarheid
personeel» aan de orde. In eerste gesprekken is dit in zijn algemeenheid verkend.
Nadat partijen de ontwerpen bestudeerd hebben en de bouwlogistiek duidelijk wordt,
komt specifiek aan de orde wanneer welke discipline beschikbaar moet zijn. Het Rijksvastgoedbedrijf
maakt in een vroeg stadium afspraken over de beschikbaarheid van personeel en stelt
dat als voorwaarde aan bouwbedrijven om de opdracht te kunnen krijgen. Voor de technische
risico’s geldt dat er na Prinsjesdag 2020 samen met de aannemers een uitgebreid onderzoek
wordt gedaan naar de staat van het Binnenhof. Door vroegtijdig goed inzicht te hebben
in de technische staat, kunnen zo mogelijk andere renovatieoplossingen doorgevoerd
worden.
In de basisrapportage en in de tweede rapportage over de renovatie van het Binnenhof
heb ik de uitgangspunten en de kaders geschetst (Kamerstuk 34 293, nrs. 33 en 50). Die kaders bieden naar mijn inzicht een goed houvast om dit project binnen tijd
en het beschikbare budget (met prijspeil 2015 en de bijbehorende disclaimers) af te
ronden.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties