Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Kwint, gedaan tijdens de Regeling van werkzaamheden van 2 april 2019, over de noodkreet van streekomroepen die dreigen te verdwijnen
32 827 Toekomst mediabeleid
Nr. 149 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS EN MEDIA
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 april 2019
Op 2 april jl. ontving ik uw brief over het verzoek van onder andere het lid Kwint
(SP) zoals dat in het ordedebat van 2 april jl. gedaan is (Handelingen II 2018/19,
nr. 69, Regeling van Werkzaamheden). U vraagt mij om u een brief te sturen over de
stand van zaken van de motie van het lid Sneller c.s. en streekomroepen.1 Met deze brief reageer ik op uw vraag.
Ondersteuning lokale journalistiek
Evenals het lid Kwint acht ik kwalitatief goede, onafhankelijke journalistiek op regionaal
en lokaal niveau van groot belang. Regionale en lokale publieke omroepen spelen daar
een belangrijke rol in. Ze informeren mensen over wat er in hun gemeenten gebeurt
én controleren de decentrale overheden. Zo leveren ze een cruciale bijdrage aan een
vitale lokale democratie.
Gezien dit belang stelt het kabinet structureel € 5 mln. per jaar beschikbaar voor
de bevordering van onderzoeksjournalistiek. Het is de bedoeling dat deze middelen
voor onderzoeksjournalistiek met name terecht komen op regionaal en lokaal niveau.
Dat zie ik ook terug in de projecten die reeds gehonoreerd zijn. 75 procent van de
projecten die in 2018 door het Stimuleringsfonds voor de Journalistiek gehonoreerd
zijn, richten zich op het regionale en lokale niveau.
Daarnaast heb ik per maandag 1 april jl. een nieuwe subsidieregeling voor regionale
publieke omroepen geopend.2 Dit jaar is er € 5.5 mln. beschikbaar in de regeling. Volgend jaar houd ik rekening
met een beschikbaar bedrag van € 7.9 mln. De nieuwe regeling vervangt de zogenoemde
«frictiekostenregeling B», zoals ik in mijn Mediabegrotingsbrief van november vorig
jaar aankondigde.3 Met deze nieuwe, toegankelijke subsidieregeling maak ik nadrukkelijk óók mogelijk
dat regionale publieke omroepen subsidie kunnen aanvragen voor samenwerkingsprojecten
met lokale publieke omroepen. Ik geloof namelijk in het belang van diepgaandere samenwerking
tussen de publieke omroepen op landelijk, regionaal én lokaal niveau. Dat versterk
ik met deze nieuwe regeling.
Verder staat in het regeerakkoord (bijlage bij Kamerstuk 34 700, nr. 34) dat het kabinet zich beraadt op de wijze van organisatie en financiering van lokale
omroepen. Ter uitwerking hiervan hebben de Minister van BZK en ik op 12 februari jl.
een gezamenlijke adviesaanvraag aan de Raad voor Cultuur en de Raad voor het Openbaar
Bestuur gestuurd.4 We verwachten het advies in september 2019 en willen niet vooruit lopen op de resultaten.
Toekomst streekomroepen
U vraagt tijdens het ordedebat aandacht voor noodlijdende lokale (streek)omroepen,
waaronder de streekomroep 1Twente (Handelingen II 2018/19, nr. 69, Regeling van Werkzaamheden).
Ik ben bekend met de signalen over de precaire financiële situatie van enkele lokale
omroepen, waaronder 1Twente.
Ik hecht eraan te benadrukken dat de bekostigingsverantwoordelijkheid voor lokale
publieke omroepen bij gemeenten ligt. Het is vanuit die verantwoordelijkheid aan de
betreffende gemeenten om een besluit te nemen over de hoogte van bekostiging voor
de lokale publieke omroep, ook in het geval van een noodlijdende publieke omroep.
Het is niet aan het Rijk om in die verantwoordelijkheid te treden. Dat geldt daarmee
ook voor besluitvorming over de bekostiging van 1Twente – dat is aan de betreffende
gemeenten.
Tegelijkertijd begrijp ik dat dit ingewikkelde afwegingen zijn voor gemeenten, ook
gezien de andere verplichtingen die ze hebben – bijvoorbeeld op het gebied van de
maatschappelijke ondersteuning en jeugdzorg. In onze eerder genoemde adviesaanvraag
is mede daarom de vraag opgenomen in hoeverre de hoogte en wijze van bekostiging via
het Gemeentefonds lokale publieke omroepen in staat stelt om aan de wettelijke eisen
uit de Mediawet te voldoen.
Motie van het lid Sneller c.s. en toezegging eventuele subsidieregeling lokale omroepen
In het wetgevingsoverleg over de Mediabegroting op 3 december jl. (Kamerstuk 35 000 VIII, nr. 149) heeft uw Kamer de motie van het lid Sneller c.s. ingediend. Deze motie verzoekt
mij en de Minister van BZK «de plannen van de NLPO voor een dergelijke pilot te valideren
en om te onderzoeken of, en zo ja, hoe wij de plannen van de NLPO voor een pilot met
verschillende streekomroepen binnen de huidige budgettaire kaders van BZK en OCW kunnen
faciliteren».
Tevens heb ik uw Kamer tijdens dat overleg toegezegd om samen met de Minister van
BZK te onderzoeken of het mogelijk is om een subsidieregeling voor lokale omroepen
te openen. Ik heb daarbij benadrukt dat het doel van een eventuele subsidieregeling
niet is om noodlijdende omroepen overeind te houden. Dat is niet aan de rijksoverheid.
Ik kan over de uitvoering van de motie van het lid Sneller c.s. en bovenstaande toezegging
nog geen uitsluitsel geven, onder andere omdat er door enkele lokale omroepen nog
gegevens aangeleverd dienen te worden die noodzakelijk zijn voor de door uw Kamer
verzochte validatie.
Ik streef ernaar uw Kamer uiterlijk eind deze maand, mede namens de Minister van BZK,
per brief te informeren over de uitvoering van de motie van het lid Sneller c.s. en
de eventuele subsidieregeling voor lokale omroepen.
De Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media,
A. Slob
Indieners
-
Indiener
A. Slob, minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.