Brief regering : Geannoteerde agenda Landbouw- en Visserijraad 15 april 2019
21 501-32 Landbouw- en Visserijraad
Nr. 1167
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 april 2019
Met deze brief informeer ik uw Kamer over een aantal zaken.
I. Ten eerste over de agenda van de Landbouw- en Visserijraad die op 15 april aanstaande
plaatsvindt in Luxemburg.
II. Conform toezegging in het AO Behandelvoorbehoud EU-voorstellen voor het nieuwe Gemeenschappelijk
Landbouwbeleid (GLB) van 4 september 2018 (Kamerstuk 34 965, nr. 4), informeer ik uw Kamer tevens over de stand van zaken rond een aantal aspecten van
het toekomstig GLB:
• De stand van zaken van de onderhandelingen voor het toekomstig GLB, waarbij ik u informeer
over de zaken die aan bod zijn geweest in de Raadswerkgroepen over dit thema.
III. Ook maak ik van gebruik van de gelegenheid om te reageren op het verzoek van lid Van
Kooten-Arissen van 26 maart jl. over de overbevissing van tonijn en de bijvangst van
zeezoogdieren door lokvlotten.
IV. Verder informeer ik uw Kamer over de uitkomst van de onderhandelingen voor zowel het
nieuwe visserijprotocol tussen de Europese Commissie en Kaapverdië als het visserijpartnerschap
en bijbehorend protocol met de Republiek Gambia.
V. Tot slot informeer ik uw Kamer over de stand van zaken van de Basisbetalingsregeling,
de betalingen Agrarisch Natuur en Landschapsbeheer en de stand van zaken van de gecombineerde
opgave 2019.
I. GEAGENDEERDE ONDERWERPEN OP DE RAAD
Toekomst GLB
Gedachtenwisseling
Het Roemeens voorzitterschap wil bij dit agendapunt de groene architectuur bespreken.
De groene architectuur verwijst naar de samenhang van maatregelen binnen het GLB die
beogen de specifieke leefomgevings- en klimaatdoelen te stimuleren en bestaat uit
drie elementen:
– de conditionaliteit, dat zijn de voorwaarden op het gebied van leefomgeving, klimaat,
volksgezondheid, dier- en plantgezondheid en dierenwelzijn om geld te ontvangen uit
het GLB;
– de eco-regelingen uit de eerste GLB-pijler, die boven de conditionaliteit uitgaan;
– het stelsel Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb) uit de tweede GLB-pijler,
dat ook boven de conditionaliteit uitgaat.
Mijn inbreng tijdens de Raad zal het Nederlandse commitment aan de duurzame ontwikkelingsdoelen
(SDG’s) van de VN en het akkoord van Parijs benadrukken, en aangeven dat Nederland
het GLB mede daarop wil richten. In dat verband zal ik het belang van een werkbare
en effectieve groene architectuur voor het GLB benadrukken door aandacht te vragen
voor het belang van flexibiliteit, de vereenvoudiging van conditionaliteit, het handhaven
van de verplichting voor lidstaten om eco-regelingen in het strategisch plan op te
nemen en het borgen van de agrarische collectieven als begunstigden van agro-milieu-klimaatmaatregelen
en de eco-regelingen. In het huidige voorstel stelt de Europese Commissie een verzwaarde
conditionaliteit voor die ruimte wegneemt bij de lidstaten voor betalingen voor het
leveren van publieke diensten, omdat niet betaald mag worden voor wat in de conditionaliteit
is opgenomen. Ik zal tijdens de Raad mijn zorgen uiten over deze onderdelen van de
groene architectuur.
Een schone planeet voor iedereen: strategische langetermijnvisie voor een klimaatneutrale
economie – landbouwaspecten
Gedachtewisseling
De Raad zal spreken over de mededeling «een schone planeet voor iedereen», een Europese
strategische langetermijnvisie voor een klimaatneutrale economie in 2050. De voorgestelde
strategie is in lijn met de doelstelling van het Parijsakkoord om de mondiaal gemiddelde
temperatuurstijging tot ruim onder de 2°C te houden en ernaar te streven deze tot
1,5°C te beperken.
Het kabinet steunt de ambitie van de Europese Commissie om in 2050 tot een klimaatneutrale
EU te komen. Dit doel past bij de Nederlandse inzet om het huidige 2030-doel voor
de EU van ten minste 40% broeikasgasreductie ten opzichte van peiljaar op te hogen
naar 55%. Een tijdig ingezette, geleidelijke transitie kan immers helpen om de kosten
ervan te beperken. Een ambitieus Europees 2050-doel kan bijdragen aan het realiseren
van de maatregelen onder het Klimaatakkoord, aangezien dit bijdraagt aan een Europees
gelijk speelveld en aan langetermijnzekerheid voor de betrokken sectoren.
Gezien de brede reikwijdte heeft het Roemeens voorzitterschap ook gedachtewisselingen
over (onderdelen van) deze mededeling geagendeerd in andere Raden. De uitkomst van
de discussies in de verschillende Raden zal naar verwachting een rol spelen bij de
bespreking van de strategie bij de informele Europese Raad in Sibiu op 9 mei aanstaande.
De Milieuraad heeft een leidende rol bij de verdere behandeling van de strategie.
De presentatie van de strategie is door de lidstaten overwegend positief ontvangen.
Nederland heeft in het voortraject tot aan de publicatie van de strategie nauw samengewerkt
met een groep andere lidstaten om de Europese Commissie aan te sporen het ambitieniveau
in lijn te brengen met de Overeenkomst van Parijs. Dit heeft o.a. geleid tot een gezamenlijke
brief namens tien EU-klimaatministers aan de Commissie, waarin zij wordt opgeroepen
om een duidelijk pad uit te stippelen richting klimaatneutraliteit in 2050. Ook het
Europees parlement heeft deze ambitie in een resolutie gesteund.
Het kabinet constateert dat de impact van de transitie niet voor elke sector op detailniveau
kon worden uitgewerkt, bijvoorbeeld voor de concurrentiepositie van de landbouwsector.
Verder blijft de ruimtelijke impact onbesproken. Desondanks kunnen de mededeling en
het onderliggende analytische werk van de Commissie worden gekarakteriseerd als veelomvattend
en grondig. Ik zal tijdens de Raad mijn steun uitspreken voor de strategie van de
Europese Commissie.
Marktsituatie
Informatie van de Europese Commissie en gedachtewisseling
De Europese Commissie zal een stand van zaken geven over de marktsituatie van verschillende
landbouwproducten. Voor de meeste landbouwproducten is er sprake van een redelijke
balans tussen vraag en aanbod op een redelijk prijsniveau. De prijzen voor varkensvlees,
die lange tijd op een zeer laag niveau gelegen hebben, lijken de laatste weken de
weg omhoog gevonden te hebben in lijn met de gebruikelijke seizoensopleving, maar
ook omdat de mondiale vraag aantrekt. Lidstaten waar Afrikaanse varkenspest (AVP)
voorkomt, profiteren hier niet van. De prijzen voor suiker liggen nog steeds op een
voor Europese begrippen zeer laag niveau. Commissaris Hogan heeft een «High Level
Group Sugar» bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten ingesteld. Het advies
van deze «High Level Group» wordt waarschijnlijk in juni a.s. uitgebracht. Ik wacht
dit advies af.
Naar verwachting zal de Commissie ook een toelichting geven bij de stand van zaken
rond het initiatief om de markttransparantie te vergroten. Dit initiatief moet gezien
worden in het kader van het streven om de positie van de boeren in de productieketen
te versterken. Grotere markttransparantie moet hieraan bijdragen, samen met de begin
vorig jaar in werking getreden Omnibus-verordening en de richtlijn om oneerlijke handelspraktijken
tegen te gaan, waarover onlangs een politiek akkoord is bereikt.
De diensten van de Europese Commissie zijn momenteel bezig met het ontwikkelen van
een voorstel om invulling te geven aan de wens van grotere markttransparantie. Op
dit moment verzamelt de Europese Commissie al veel data over landbouwmarkten die echter
vooral betrekking hebben op de eerste schakels in productieketens. De Commissie overweegt
om op basis van de rechtsgrondslag in artikel 223 van Verordening 1308/2013 extra
gegevens bij bedrijven op te vragen om beter zicht te krijgen op prijzen, hoeveelheden,
voorraden en gebruik van producten door de gehele productieketen. Het is van belang
hierbij een redelijke balans te vinden tussen enerzijds de extra kosten voor bedrijven
en overheden en anderzijds het verkrijgen van kwalitatief goede gegevens die ook zorgen
voor meer transparantie. Om die reden zal de Commissie waarschijnlijk voorstellen
om nu de informatieplicht uit te breiden voor een beperkt aantal producten en een
beperkt aantal gegevens. Mogelijk zal de Commissie nog voor de zomer een voorstel
te doen voor een aanpassing van de relevante uitvoeringsverordening (Verordening 2017/1185).
Het kabinet ondersteunt dit initiatief van de Europese Commissie. Het is wel verstandig
om de uitbreiding van de dataverzameling te beginnen met een beperkt aantal gegevens
en producten. Over enkele jaren kan dan, na een evaluatie, besloten worden over eventuele
vervolgstappen. Daarbij kunnen dan ook de ervaringen met de agro-nutrimonitor die
nu in Nederland door de Autoriteit Consument en Markt wordt opgestart, worden ingebracht.
Taskforce voor het Afrikaanse platteland (TFRA)
Informatie van de Commissie en gedachtewisseling
De Europese Commissie zal de lidstaten informeren over de voortgang van de werkzaamheden
van de Taskforce voor het Afrikaanse platteland (TFRA). TFRA is een groep experts
die, onder leiding van CommissarisbHogan, met een rapport met aanbevelingen moet komen
ter versterking van de strategische samenwerking en dialoog tussen de EU en Afrikaanse
Unie (AU). Het doel hiervan is om de landbouwsector in Afrika verder te ontwikkelen
en daarmee voedselzekerheid te bevorderen en meer banen te creëren.
Nederland heeft als sluitstuk van zijn EU-voorzitterschap in 2016 de eerste ministeriële
bijeenkomst tussen de AU en EU georganiseerd en is actief betrokken geweest bij de
organisatie van de tweede ministeriële EU-AU-bijeenkomst in Rome in 2017. Het kabinet
is een voorstander van het initiatief van de Europese Commissie. Ik zal tijdens de
Raad de presentatie van de Commissie aanhoren en het initiatief steunen.
Diversenpunt: Onderzoek en landbouw
Informatie van het voorzitterschap
Het Roemeens voorzitterschap heeft onderzoek en landbouw geagendeerd. Het is op dit
moment nog onduidelijk is nog wat het voorzitterschap precies met dit agendapunt beoogt.
Mogelijk wordt een update gegeven over het toekomstige Europese onderzoeks- en innovatieprogramma
Horizon Europe. Eind november 2018 bereikte de Raad een gedeeltelijke algemene oriëntatie over Horizon Europe, waarna een technisch akkoord bereikt werd tussen de Raad, de Europese Commissie en
het Europees parlement.
Horizon Europe (2021–2027) kent drie pijlers: 1) uitstekende wetenschap, 2) wereldwijde uitdagingen
en Europees industrieel concurrentievermogen en 3) Innovatief Europa. Het agrodomein
komt expliciet terug in de tweede pijler, binnen het cluster «bioeconomie, voedsel,
natuurlijke hulpbronnen en milieu.
Nederland ziet het voorliggende akkoord als een mooi en gebalanceerd compromis waar
de kern van het kaderprogramma is behouden, met excellentie en impact als leidende
criteria. Dit akkoord biedt volgens het kabinet een solide basis om vervolgstappen
op te zetten.
Diversenpunt: Verklaring over een slimme en duurzame digitale toekomst voor de Europese
landbouw en landelijke gebieden
Informatie van de Commissie
De Europese Commissie zal de Raad informeren over de uitkomst van de Digital Day 2019, die plaatsvindt op 9 april in Brussel. Tijdens deze conferentie wordt ook gesproken
over digitalisering van landbouw en plattelandsgebieden en zal er een verklaring ter
ondertekening worden geagendeerd. Deze verklaring gaat in op de uitdagingen (sociaal,
economisch, milieu en klimaat) waar de agrifoodsector en landelijke gebieden voor
staan en hoe technologieën zoals Artificial Intelligence (AI), robotica, blockchain
en snel breedbandinternet hier een oplossing voor kunnen bieden. Specifiek wordt aandacht
besteed aan het versterken van onderzoek, het creëren van een innovatie-infrastructuur
en het belang van een Europese dataruimte voor agrifood-toepassingen. Bij het opstellen
van de verklaring is tevens gekeken naar het «Berlijn communiqué»1 over digitalisering in de agrosector dat begin dit jaar door 74 landbouwministers,
waaronder Nederland, is getekend.
Het kabinet kan zich goed vinden in deze verklaring. De analyse over de Europese landbouwsector
in de tekst van de verklaring is in lijn met de LNV-visie. Dezelfde uitdagingen zoals
het streven naar een klimaatbestendige, milieuvriendelijke maar ook economisch gezonde
landbouw en natuur komen aan bod. Het kabinet ziet wel graag dat er meer aandacht
wordt besteed aan de rol die digitalisering kan spelen bij de thema’s als natuurinclusiviteit
en biodiversiteit. Ook de positie en de rol van de boer als actor moet prominenter
naar voren komen. Het kabinet zal hiervoor zowel tijdens de Digital Day als tijdens
de Raad aandacht vragen.
Diversenpunt: Oproep aan de Europese Commissie voor een ambitieuze aanpak van ontbossing
wereldwijd
Informatie van Nederland
De Europese Commissie werkt aan een mededeling over ontbossing in relatie tot agrarische
grondstoffen. De mededeling wordt naar verwachting in juni 2019 gepubliceerd. Sinds
december 2015, hebben de zeven Europese landen van het Amsterdam Declarations Partnership
(ADP)2, waaronder Nederland, de Europese Commissie bij herhaling opgeroepen om met een actieplan
te komen. Op 15 december heeft de Commissie besloten tot het opstellen van een mededeling.
De Landbouw- en Visserijraad van 15 april is een goed moment en podium om vooraf invloed
uit te oefenen op de inhoud van deze mededeling. Daarom zal ik tijdens de Raad namens
het ADP een document presenteren met inhoudelijke suggesties op gebied van:
– het bevorderen van coherentie tussen EU beleidsinstrumenten t.a.v. agrarische grondstoffen,
duurzaamheid en handel. Mede ter bevorderingen van de Europese vraag naar duurzaam
geproduceerde producten;
– het versterken van de dialoog tussen de belangrijkste productielanden en consumptielanden
van de meest kritische agrarische grondstoffen zoals palmolie, soja en cacao in relatie
tot ontbossing;
– het op Europees niveau monitoren van het gebruik van grondstoffen in relatie tot ontbossing.
Daarnaast doet het ADP een oproep aan de Europese Commissie om een ambitieuze mededeling
op te stellen.
II. INFORMATIE TOEKOMST GLB
Stand van zaken Raadswerkgroepen
In de Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken wordt de verordening Strategische Plannen
besproken, in de Raadswerkgroep Agrifin de Horizontale verordening en in de Raadswerkgroep
Landbouwproducten de GMO wijzigingsverordening. In deze bijeenkomsten wisselen de
lidstaten onder leiding van het Roemeense voorzitterschap in aanwezigheid van de Europese
Commissie van gedachten over het doel, de strekking, achtergrond en samenhang van
de artikelen met als doel dat alle lidstaten hiervan een eenduidig beeld krijgen.
Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken
De Raadswerkgroep Horizontale Vraagstukken is sinds maart jl. drie keer bijeengekomen.
Tijdens deze bijeenkomsten zijn technische besprekingen gevoerd over de vormgeving
van de groene architectuur, meer specifiek over het aanvraagloos systeem, areaal monitoring,
gedelegeerde en uitvoeringshandelingen en de indicatoren. Een groot deel van de Raadswerkgroep
wordt besteed aan non-papers en fiches van de Europese Commissie die zelf niet tot
de voorgestelde verordening behoren maar wel belangrijke elementen van het voorstel
verduidelijken. In deze discussies zet Nederland in op het benadrukken van de flexibiliteit,
zowel voor de opzet van het strategisch plan, als de conditionaliteit, de ruimte voor
doelgerichte betalingen via eco-regelingen en agrarisch natuur- en landschapsbeheer,
de monitoring, de aanvraagsystematiek en het stimuleren van compliance in plaats van
het sanctioneren in de monitoringsmechanismen. Ook heeft Nederland het belang van
transparantie en duidelijkheid over het goedkeuringsproces van het Nationaal Strategisch
Plan (NSP) benadrukt.
Raadswerkgroep Agrifin
De Raadswerkgroep Agrifin komt alleen op 9 april bij elkaar. Tijdens deze bijeenkomst
is de gehele Horizontale verordening opnieuw besproken. Daarnaast heeft er een discussie
plaatsgevonden over de afspraken rondom conformiteit, die de Europese Commissie machtigt
om bedragen uit te sluiten van uniefinanciering. Ook is er gesproken over de gedelegeerde
en uitvoeringshandelingen. Verder heeft de Europese Commissie een toelichting gegeven
over de inhoud van het jaarlijkse prestatieverslag, wat onderdeel uitmaakt van de
monitoringmechanismen van het volgende GLB.
Raadswerkgroep Landbouwproducten
De Raadswerkgroep Landbouwproducten is voor het laatst bijeengeweest op 12 december
2018. Het Roemeense Voorzitterschap heeft geen bijeenkomsten ingepland, maar zal de
bespreking van de voorstellen van de Europese Commissie voor het toekomstige GLB te
zijner tijd voortzetten met het oog op een gemeenschappelijke positie van de Raad.
III. OVERBEVISSING VAN TONIJN EN DE BIJVANGST VAN ZEEZOOGDIEREN
Het lid Van Kooten-Arissen (PvdD) heeft mij op 26 maart jl. verzocht om een reactie
op de overbevissing van tonijn en de bijvangst van zeezoogdieren door lokvlotten (Handelingen
II 2018/19, nr. 66, Regeling van Werkzaamheden). In aanvulling daarop hebben de leden
Futselaar en Madlener verzocht ook in te gaan op het MSC-keurmerk voor tonijn. Ik
wil als reactie graag de volgende punten naar voren brengen:
Een duurzame tonijnvisserij is afhankelijk van meerdere parameters en niet alleen
van het soort vistuig dat wordt gebruikt, het keurmerk, of de bijvangst van zeezoogdieren.
Vis-gerelateerde keurmerken dragen bij aan het verduurzamen van de tonijnvisserij
en bewustwording van de consument. Het is echter zeker zo belangrijk om aan het begin
van de keten maatregelen te nemen door aan de voorkant grenzen te stellen aan bevissing
en de wijze van bevissing. Dit heeft Nederland de afgelopen jaren bevorderd door een
stevige inbreng in de regionale visserijbeheerorganisaties (RFMO’s). Deze RFMO’s zijn
verantwoordelijk voor het behoud van de tonijnsoorten wereldwijd. Daarbij hoort het
verplichten van strenge beheermaatregelen waaronder het opstellen en uitvoeren van
beheerplannen, vangstbeperkingen en verbieden van bepaalde vismethodes.
De RFMO’s nemen gerichte maatregelen om de bijvangst van onder andere zeezoogdieren
en zeeschildpadden te verminderen. Nederland is kritisch over de tonijnvisserij met
ringnetten in combinatie met veel lokvlotten. Lokvlotten trekken veel jonge vis aan
en zorgen voor onnodig vangst van deze jonge vis. Daarom worden bij een aantal RFMO’s
gerichte beheerplannen verplicht om dit probleem te adresseren. Ik wil hierbij opmerken
dat de sterfte van zeezoogdieren zoals bruinvissen door verstrikking in achtergebleven
netten, geen specifiek probleem is in de tonijnvisserij met ringnetten. Deze bijvangst
is bij het gebruik van ringnetten relatief zelfs lager dan bij andere visserijmethoden.
Tenslotte wil ik over tonijn in blik in de Nederlandse supermarkten en de keurmerken
het volgende opmerken. De meeste tonijn in de blik in de Nederlandse handel is de
zogenaamde Bonito (skipjacktonijn). Deze heeft volgens de wetenschappelijk comités
van de tonijn RFMO’s een gezonde status in alle oceanen. Er is geen sprake van overbevissing.
Er zijn verschillende onafhankelijke, private keurmerken op de markt met verschillende
criteria. Het hebben van een keurmerk is niet verplicht om tonijn in de handel te
brengen en is een keuze van de tonijnleverancier. Het onafhankelijke keurmerk van
de Marine Stewardship Council (MSC) is daar één van. Dit keurmerk richt zich op verduurzaming
van visproducten en hanteert diverse criteria bij de beoordeling of visproducten duurzaam
zijn en bekijkt deze in samenhang. Het MSC-keurmerk kijkt dus niet alleen naar de
visserijmethode en bijvangsten. Er vindt een bredere beoordeling plaats. Om te weten
of een tonijn duurzaam gevangen is, is informatie zoals de tonijnsoort, de regio waar
het gevangen is, de status van het bestand in de betreffende wateren en de vangstmethoden
van belang. Daarom werken de RFMO’s aan het begin van de keten en andere stakeholders
later in de keten aan de traceerbaarheid van de tonijn om de consumenten beter te
informeren en te helpen bij een verantwoorde keuze.
IV. NIEUWE VISSERIJPARTNERSCHAPPEN EN PROTOCOLLEN
Hierbij informeer ik uw Kamer over de uitkomst van de onderhandelingen voor zowel
het nieuwe visserijprotocol tussen de Europese Commissie en Kaapverdië als het visserijpartnerschap
en bijbehorend protocol met de Republiek Gambia.
Ik heb uw Kamer op 25 mei jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1109) en 13 september jl. (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1124) geïnformeerd over een tweetal onderhandelingsmandaten voor zowel het nieuwe visserijprotocol
tussen de Europese Commissie en de Republiek Kaapverdië als het visserijpartnerschap
en bijbehorend protocol met de Republiek Gambia. Ik heb ingestemd met deze mandaten.
Inmiddels zijn de onderhandelingen afgerond en heeft de Europese Commissie in lijn
met de afgestemde onderhandelingsmandaten voorstellen aan de Raad voorgelegd.
Republiek Kaapverdië
Met betrekking tot de hernieuwing van het visserijprotocol tussen de EU en de Republiek
Kaapverdië zijn de onderhandelingen goed verlopen en zijn er wat verbeteringen doorgevoerd
ten opzichte van het oude protocol. Zo is het toezicht op de haaienvisserij verbeterd,
een wens van Nederland. Het protocol heeft een looptijd van 5 jaar en er is een bedrag
van € 750.000 per jaar afgesproken als toegangsrechten voor vissersschepen van de
EU.
Gambia
De onderhandelingen over een akkoord met Gambia hebben jarenlang stilgestaan vanwege
de politieke situatie in Gambia. Na start van het democratiseringsproces in 2016 konden
de nieuwe onderhandelingen worden gestart. Zowel visserij op tonijn als op enkele
demersale soorten wordt met het nieuwe visserijpartnerschap en bijbehorende protocol
mogelijk gemaakt. Het nieuwe protocol heeft een looptijd van 6 jaar en kost de Europese
Unie een bedrag van € 550.000 per jaar voor de toegang tot de wateren van Gambia.
Bij de onderhandelingen zijn eisen aan duurzaamheid van de visserij gesteld. Ook is
de voorwaarde gesteld dat Gambia binnenkort toetreedt tot de regionale visserijbeheerorganisatie
International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas (ICCAT), en zich aansluit voor de verplichte maatregelen voor het beheer van tonijn
en verwante soorten in haar wateren.
De voorgelegde voorstellen van de Europese Commissie kunnen voor zover mij bekend
rekenen op voldoende steun in de Raad. Daar deze voorstellen in lijn zijn met de onderhandelingsmandaten
die de Commissie had meegekregen, ben ik voornemens in te stemmen met het visserijpartnerschap
en bijbehorend protocol met de Republiek Gambia en met het nieuwe visserijprotocol
met Kaapverdië.
V. STAND VAN ZAKEN VAN DE BASISBETALINGSREGELING, DE BETALINGEN AGRARISCH NATUUR EN
LANDSCHAPSBEHEER EN HET STAND VAN ZAKEN VAN DE GECOMBINEERDE OPGAVE 2019
Stand van zaken uitbetaling GLB en ANLB 2018
Vanaf 1 december 2018 is het betalingstraject gestart voor de aanvragen die in de
Gecombineerde Opgave voor 2018 zijn ingediend. De voortgang verloopt volgens planning.
Per 3 april had RVO.nl voor 99,3% van de aanvragen (in totaal 45.273) een besluit
genomen in het kader van de Basisbetalingsregeling. De betaaldoelstelling is hiermee
ruim gehaald (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1135). Er is tot nu toe ruim 657,2 miljoen euro uitbetaald. De betalingen Agrarisch Natuur
en Landschapsbeheer (ANLB) zijn in januari gestart en de laatste betalingen vonden
plaats op 7 februari jl. Aan de 45 collectieven is een bedrag van ruim 61 miljoen
euro uitgekeerd. Van de 137 leef/deelgebieden hebben 78 leefgebieden het maximale
bedrag van de gebiedsaanvraag betaald gekregen. Ook voor de ANLB is hiermee de betaaldoelstelling
gehaald.
Stand van zaken Gecombineerde Opgave 2019
De Gecombineerde Opgave (GO) is op 1 maart jl. volgens planning opengegaan. Met deze
jaarlijkse opgave door agrarisch ondernemers worden gegevens ingewonnen voor de Landbouwtelling
en de mestwetgeving. Ook vragen ondernemers via de GO GLB-subsidies aan, zoals de
Basisbetaling. Voorafgaand aan de openstelling heeft vanuit RVO.nl een mediacampagne
plaatsgevonden met o.a. nieuwsbrieven, de GO-check, mogelijkheid voor belafspraken,
meest gestelde vragen etc. Tot en met 2 april zijn er 10.119 opgaven ontvangen, een
kleine 3.000 meer dan vorig jaar op deze datum. Naast de mediacampagne heeft de gewenning
aan de mogelijkheid om al per 1 maart jl. de opgave te kunnen doen (voorheen was dit
1 april) mogelijk ook invloed op de grote hoeveelheid aanvragen die reeds zijn ingediend.
Het betekent ook dat het aan de telefoon relatief druk is en de wachttijden soms wat
oplopen. RVO.nl heeft extra medewerkers ingezet. Uit een eerste meting van de klanttevredenheid
over de dienstverlening van RVO.nl kwam naar voren dat deze licht is gestegen ten
opzichte van vorig jaar. De Gecombineerde Opgave kan tot en met 15 mei jl. worden
ingediend.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.