Brief regering : Vervolgonderzoek evaluatie Kaderwet zbo's 2012-2016
33 147 Evaluatie Kaderwet zelfstandige bestuursorganen
Nr. 7 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2019
Op 8 juni 2018 heb ik u de evaluatie van de Kaderwet zbo’s 2012–2016 (verder: Kaderwet)1 aangeboden. Naar aanleiding van de resultaten op een aantal aspecten van financieel
toezicht heb ik in de begeleidende brief een vervolgonderzoek aangekondigd naar het
vereiste doelmatigheidsverslag door de accountant en de aansluiting van de begrotingscyclus
van zelfstandige bestuursorganen (zbo’s) op de begrotingscyclus van het Rijk. Het
verslag van het onderzoek dat door de ministeries van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en Financiën is uitgevoerd, treft u bijgaand aan2. In deze brief ga ik in op de conclusies van het onderzoek en de vervolgstappen die
het kabinet naar aanleiding hiervan zal nemen.
Doelmatigheid en doelmatigheidsverslag
De Kaderwet vereist voor zbo’s met eigen rechtspersoonlijkheid dat de jaarrekening
vergezeld gaat van een doelmatigheidsverslag. Het doelmatigheidsverslag is een verslag
van bevindingen van de externe accountant over de vraag of het beheer en de organisatie
van het zbo voldoen aan eisen van doelmatigheid. Bij de eerste evaluatie van de Kaderwet
bleek dat dit verslag vaak niet aanwezig was. Uit de wetsevaluatie 2012–2016 blijkt
dat het doelmatigheidsverslag nog steeds in veel gevallen ontbreekt.
In het vervolgonderzoek is het achterblijven van het aantal verslagen en de informatiewaarde
van de wel aanwezige verslagen onderzocht. Uit het onderzoek blijkt dat departementen
worstelen met deze verplichting. In de praktijk zien departementen de informatie over
doelmatigheid primair als een onderwerp dat in de driehoek van de Circulaire Governance
ten aanzien van zbo’s3 behoort te liggen. Het verplichte doelmatigheidsverslag dateert nog van de situatie
vóór de circulaire. Waar verslagen aanwezig zijn, blijken deze vooral informatie te
geven over de vraag of de kernprestatie-indicatoren juist tot stand zijn gekomen dan
wel zich te beperken tot de constatering dat er geen aanwijzingen zijn voor ondoelmatigheid.
Departementen geven voorts aan dat het meest voor de hand ligt om de doelmatigheid
van zbo’s te toetsen bij de wettelijke verplichte vijfjaarlijkse evaluatie van het
zbo (artikel 39, eerste lid, Kaderwet).
Het kabinet hecht veel waarde aan een doelmatige besteding van publieke middelen.
Ik wijs u in dit verband ook op de onlangs door mijn ambtsgenoot van Financiën naar
de Tweede Kamer gestuurde voortgangsrapportage Operatie Inzicht in Kwaliteit.4 Uitgangspunt is dat zbo’s doelmatig functioneren, dat hierop scherp wordt toegezien
en dat hierover inzichtelijk wordt verantwoord. Uit het vervolgonderzoek kan worden
opgemaakt dat het instrument van het doelmatigheidsverslag hierbij niet betekenisvol
is en de verplichting daartoe onnodige bureaucratie met zich meebrengt.
Toezicht en verantwoording bij zbo’s vindt plaats binnen de driehoek (eigenaar, opdrachtgever,
opdrachtnemer) en bij de periodieke evaluatie van de doelmatigheid en doeltreffendheid
van het functioneren van het zbo zoals die eens in de vijf jaar door de vakminister
wordt uitgevoerd en aan beide Kamers der Staten-Generaal moet worden toegezonden (artikel
39, eerste lid, Kaderwet). Vanuit de stelselverantwoordelijkheid voor zbo’s zal ik
samen met mijn ambtsgenoot van Financiën, in lijn met de operatie Inzicht in Kwaliteit,
inzetten op een solide beoordeling van de doelmatigheid van het functioneren van zbo’s
en de verantwoording hierover. Daartoe zal aan de hand van onder meer de ervaring
met de Comptabiliteitswet, de Regeling agentschappen, onderzoeksbevindingen en best
practices, een ordentelijke toetsing en verslaglegging worden gestimuleerd als basis
voor de gesprekken in de driehoek, de jaarverslaglegging en voor een aparte paragraaf
in de door de vakminister op te stellen (vijfjaarlijkse) periodieke beoordeling. Ik
zal samen met mijn ambtsgenoot van Financiën, mijn collega bewindspersonen daartoe
aansporen en waar nodig vanuit mijn stelselverantwoordelijkheid aanspreken op het
uitvoeren van een periodiek doelmatigheidsonderzoek. De inzet van de ministeries van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Financiën zal zich ieder geval richten
op enerzijds het stimuleren en faciliteren (bijvoorbeeld met handreikingen en intervisies)
en anderzijds het periodiek monitoren daarvan. De wettelijke verplichting om over
een doelmatigheidsverslag van de accountant te beschikken, zal worden geschrapt.
Aansluiten begrotingscyclus Rijk
De Kaderwet verplicht alleen zbo’s die onderdeel zijn van de rechtspersoon Staat om
aan te sluiten op de begrotingscyclus Rijk. Voor andere zbo’s is er ruimte gelaten
aan de vakministers om een afwijkende datum af te spreken waarop de begroting moet
zijn ingediend. Op zichzelf past deze ruimte voor de vakminister bij de heterogeniteit
van het zbo-landschap en in de praktijk ervaren departementen ook een meerwaarde.
De variëteit draagt echter niet bij aan de transparantie. Daarom is het wenselijk
om de afgesproken indiendatum op te nemen in het zbo-register en daarbij te motiveren
waarom voor die datum is gekozen. Uitgangspunt is dat ook in de periodieke evaluaties
aandacht wordt geschonken aan de vraag of de afgesproken datum nog altijd opportuun
is. De informatievoorziening in het zbo-register zal in deze zin worden aangepast.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
R.W. Knops
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.W. Knops, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.